8. Boeterente en rentemiddeling
Boeterente, al dan niet in het kader van rentemiddeling, wordt niet aangemerkt als kosten van geldleningen maar als rente van schulden. Boeterente is dan aftrekbaar als rente van schulden en wordt ook voor de beoordeling van de fiscale aflossingseis aangemerkt als rente.
Onder boeterente wordt in dit kader verstaan de reële vergoeding die de bank in rekening brengt en die bestaat uit het renteverlies dat de bank lijdt over de nog resterende rentevastperiode bij het (gedeeltelijk) aflossen, wijzigen of oversluiten van een lening. Het maakt daarbij niet uit hoe de bank deze vergoeding berekent en of deze al dan niet wordt uitgesmeerd over de nieuwe rentevastperiode. Bij het berekenen van de vergoeding kan de bank rekening houden met het nadeel dat de bank heeft omdat zij de boeterente als gevolg van het uitsmeren op een later moment ontvangt. Indien een aanslag al onherroepelijk vast staat, kan een verzoek tot ambtshalve vermindering worden ingediend als minder dan vijf jaren zijn verlopen na het einde van het kalenderjaar waarop de aanslag betrekking heeft.
In het kader van het wegnemen van fiscale belemmeringen voor het aanbieden van rentemiddeling was al een goedkeuring vooruitlopend op wetgeving opgenomen in een beleidsbesluit van 27 november 2015.
Dit besluit is thans gecodificeerd . Met de maatregel is een vereenvoudiging bereikt die tegemoetkomt aan uitvoeringsproblemen bij banken. Door de maatregel kunnen banken zonder fiscale belemmeringen rentemiddeling actief aanbieden daar waar dit in individuele situaties in het belang van de klant is.
(Fiscale vereenvoudigingswet 2017)