8. Brief inzake overzicht wijzigingen pakket Belastingplan 2017

De wetsvoorstellen Belastingplan 2017, Overige fiscale maatregelen 2017, Fiscale vereenvoudigingswet 2017, Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen, Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen en Wet uitwisseling inlichtingen over rulings zijn op 17 november 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing dat in beginsel onderdeel uitmaakte van het pakket Belastingplan 2017 is aangehouden.Staatssecretaris Wiebes (Financiën) heeft de Eerste Kamer, vooruitlopend op de behandeling van het pakket Belastingplan 2017 aldaar, een overzicht toegezonden van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke wetsvoorstellen van het pakket Belastingplan 2017.

Brief wijzigingen

 

7. Gewichtscorrectie voor hybride personenauto’s vervalt

De Belastingdienst heeft het volgende bekend gemaakt:
De vastgestelde gewichtscorrectie van 125 kg voor hybride personenauto's komt te vervallen per 1 januari 2017.
Hybride personenauto’s worden meer als reguliere personenauto’s behandeld en de fiscale stimulering wordt afgebouwd. De eerste stap is dat de vastgestelde gewichtscorrectie van 125 kg voor hybride personenauto's komt te vervallen en het ledig gewicht bepalend wordt voor de hoogte van de motorrijtuigenbelasting.
Hebt u een hybride personenauto? Dan hebt u in november een brief gekregen over deze wijziging. De wijziging gaat in vanaf de eerstvolgende rekening van 3 maanden in 2017. Vanaf dat moment betaalt u weer motorrijtuigenbelasting over het ledig gewicht van uw personenauto. Met de rekenhulp Bereken uw motorrijtuigenbelasting berekent u hoeveel motorrijtuigenbelasting u moet betalen.
Let op! Voor hybride bestelauto's blijft de gewichtscorrectie tot en met 2020 nog bestaan.

6. Gepretendeerde overheidsvergoeding niet verrekenbaar met aanslag

X is van mening dat hij recht heeft op een door de overheid te betalen vergoeding uit hoofde van onder andere onteigenings- en planschade, advocaatkosten, rentekosten en inkomensderving. Hij meent dat diezelfde overheid aan hem geen aanslagen kan opleggen, nu bedoelde vergoeding de bedragen van de aanslagen ver zal overtreffen.
Hof Den Bosch stelt vast dat niet gebleken is dat de aanslagen, die overeenkomstig de door X ingediende aangifte zijn opgelegd, onjuist zijn.
Het Hof oordeelt vervolgens dat het niet bevoegd is om te oordelen over de 'verrekening' in de door X bedoelde zin en ook kan de stelling van X er niet toe leiden dat in het geheel geen aanslagen aan hem kunnen worden opgelegd.
Tenslotte oordeelt het Hof dat te verrekenen verliezen uit jaren tot en met 2002 in 2012 niet meer verrekenbaar zijn.
De uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant wordt bevestigd.
Het hoger beroep is ongegrond.
(Hof Den Bosch, 18 augustus 2016, 15/01165, ECLI:NL:GHSHE:2016:3711)

5. Pensioenknip half jaar langer mogelijk

Mensen met een pensioen in de vorm van een premie- of kapitaalregeling kunnen nog tot 1 juli 2017 een tijdelijke uitkering voor maximaal twee jaar aankopen. De regeling Pensioenknip wordt door staatssecretaris Klijnsma (SZW) met een half jaar verlengd.
Hierdoor kunnen ook mensen die begin 2017 met pensioen gaan zelf kiezen wat voor soort pensioen zij willen, vast of variabel. De verwachting is dat de pensioenuitvoerders in de eerste helft van 2017 de variabele pensioenregeling kunnen aanbieden.
De pensioenknip is bedoeld voor mensen die pensioen hebben opgebouwd in een premie- of kapitaalovereenkomst. Ongeveer 1 miljoen mensen hebben zo’n pensioen. De pensioenknip maakt het mogelijk om de aankoop van een pensioenuitkering op de pensioendatum te splitsen in een tijdelijke uitkering van (maximaal) twee jaar en een direct daarop aansluitende levenslange uitkering. Hierdoor kunnen mensen zelf kiezen wat voor pensioen ze willen: een vast of een flexibel pensioen en de daaraan verbonden beleggingsrisico’s.
Zonder de pensioenknip zitten mensen automatisch vast aan een (vast) pensioen dat sterk bepaald wordt door de rentestand op het moment van pensionering. Op dit moment is deze historisch laag.

4. Huurrecht woning terecht tot ondernemingsvermogen gerekend

X gebruikt in 2013 28% van de door hem (samen met zijn partner) gehuurde woning voor zakelijke doeleinden. In geschil is of en zo ja welke kosten voor aftrek in aanmerking komen. Anders dan de Inspecteur bepleit, is Rechtbank Noord-Nederland van oordeel dat de aftrekuitsluiting van artikel 3.16 Wet IB 2001 niet geldt voor een huurrecht dat –zoals in het onderhavige geval – volledig tot het ondernemingsvermogen wordt gerekend. Dit brengt mee dat de op de gehele woning betrekking hebbende huur- en andere huisvestingskosten in aftrek kunnen worden gebracht op de winst uit onderneming van de man en dat op de voet van artikel 3.19 Wet IB 2001 een bijtelling voor het privé-gebruik ter zake van de gehele woning dient plaats te vinden.
Naar aanleiding van HR 12 augustus 2016, 15/01994, ECLI:NL:HR:2016:1899 heeft de Inspecteur in hoger beroep bij Hof Arnhem-Leeuwarden zijn standpunt laten vallen dat de artikelen 3.16, 3.17 en 3.19 Wet IB 2001 met zich brengen dat in het geheel geen kostenaftrek ten aanzien van de woning mogelijk is omdat sprake is van een onzelfstandige werkruimte.
Het Hof bevestigt in zoverre het oordeel van de Rechtbank.
Het Hof oordeelt echter, anders dan de Rechtbank dat X er niet op mocht vertrouwen dat de inrichtingskosten (vloerbedekking, behang en schilderwerk), gemeentelijke heffingen, waterschapslasten en inboedelverzekering ook voor aftrek in aanmerking komen.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 29 november 2016, 15/00750, ECLI:NL:GHARL:2016:9544

Commentaar van Felix Peppelenbosch
Het arrest van de Hoge Raad van 12 augustus 2016 heeft gevolgen voor ondernemers in de inkomstenbelasting (IB-ondernemers) en zogenoemde resultaatgenieters met een
niet-zelfstandige werkruimte in een gehuurde woning. Onder een niet-zelfstandige werkruimte kan globaal gezegd worden verstaan een werkruimte die geen eigen opgang en sanitaire voorzieningen heeft (veelal een kamer in de woning).
De gevolgen van het arrest zijn echter gerepareerd in de derde nota van wijziging bij het Belastingplan 2017 (34 552) die op 4 november 2016 bij de Tweede Kamer werd ingediend.
Het arrest leidt volgens staatssecretaris Wiebes (Financiën) namelijk tot grote budgettaire risico’s omdat de in het arrest gegeven uitleg kan leiden tot een forse aftrekpost voor IB-ondernemers en resultaatgenieters die het met de huurwoning verband houdende huurrecht als ondernemingsvermogen aanmerken, terwijl een kans op fiscaal nadeel in feite ontbreekt. Bij een huurrecht is in het algemeen namelijk geen sprake van een belaste waardeaangroei.
Naar verwachting zou het aantal belastingplichtigen dat gebruik zou gaan maken van de regeling de komende jaren aanzienlijk oplopen. Wiebes heeft ingeschat dat op dit moment ongeveer 9000 IB-ondernemers en resultaatgenieters gebruikmaken van de hiervoor bedoelde aftrek. Het budgettaire beslag daarvan beloopt naar schatting € 20 miljoen. De huidige populatie IB-ondernemers en resultaatgenieters met een huurwoning bedraagt ruim 450.000 belastingplichtigen. Vermoedelijk zou een zeer substantieel deel van deze 450.000 belastingplichtigen al dan niet op termijn potentieel aanspraak gaan maken op de regeling, waardoor een zeer substantiële aanvullende derving voor de schatkist in beeld komt. Het gaat daarbij in het bijzonder om startende IB-ondernemers dan wel resultaatgenieters, alsmede om IB-ondernemers dan wel resultaatgenieters die verhuizen naar een (andere) huurwoning.
Daarom wordt de wet IB 2001 nu zodanig gewijzigd dat voor IB-ondernemers en resultaatgenieters de kosten en lasten die samenhangen met een gehuurde woning volledig van aftrek worden uitgesloten, met uitzondering van de kosten en lasten die zien op een zogenoemde zelfstandige werkruimte (eigen opgang en sanitair). Deze aanpassing is werkbaar, controleerbaar en handhaafbaar voor de Belastingdienst. Op deze wijze wordt tevens bereikt dat belasting- plichtigen met een onzelfstandige werkruimte in een huurwoning in de winst- en resultaatsfeer materieel vergelijkbaar worden behandeld als belastingplichtigen met een onzelfstandige werkruimte in een koopwoning.

Vormgeving terugsluis
Deze wetsaanpassing leidt tot een meeropbrengst van € 20 miljoen. Die meeropbrengst wordt teruggesluisd naar IB-ondernemers en resultaatge-nieters. Het uitsluiten van de aftrekbaarheid van de huurderslasten bij een onzelfstandige werkruimte vindt plaats in de sfeer van de kostenaftrek.
Daarom vindt de terugsluis van de meeropbrengst in diezelfde sfeer plaats. Dat gebeurt door het verruimen van de bestaande mogelijkheid om bepaalde algemene kosten, zoals de kosten van voedsel, drank, genotsmiddelen, representatie, congressen, seminars, symposia en dergelijke, binnen grenzen af te trekken. Deze algemene kosten zijn – kort gezegd – vanaf de eerste euro aftrekbaar, maar voor niet meer dan 73,5%. Dit percentage wordt nu verhoogd tot 80% voor IB-ondernemers en resultaatgenieters. De verhoging geldt niet voor aan de heffing van vennootschapsbelasting onderworpen lichamen

  • 1
  • 2