8. Pensioenuitkering behoort niet tot gebruikelijk loon

X is dga van een bv. Via de bv verricht hij in deeltijd advieswerkzaamheden waarvoor hij een beloning van de bv ontvangt. X heeft in 2011 de leeftijd van 65 jaar bereikt. In verband hiermee is zijn beloning per 1 januari 2011 verlaagd van € 60.000 naar € 30.000 per jaar. Daarnaast ontvangt hij vanaf april 2011 een pensioenuitkering van de bv.
In deze procedure is in geschil of de Inspecteur het inkomen van X uit de bv op grond van artikel 12a Wet LB 1964 terecht met € 12.000 heeft verhoogd.
In de visie van de Inspecteur vormt de van de bv ontvangen pensioenuitkering geen onderdeel van het gebruikelijk loon.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het hiermee eens.
Er moet sprake zijn van een relatie tussen de verrichte werkzaamheden en het zakelijk te achten salaris uit de bv. Nu de pensioenuitkering geen rechtstreekse vergoeding is voor de in de onderhavige jaren verrichte werkzaamheden van X ten behoeve van de bv behoort deze uitkering niet tot het gebruikelijk loon van artikel 12a Wet LB 1964.
X slaagt er niet in om aannemelijk te maken dat een lager gebruikelijk loon in aanmerking moet worden genomen. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
(Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23 augustus 2016, 16/851, ECLI:NL:RBZWB:2016:5659)

7. Gemeenten heffen in 2017 9,4 miljard euro

Gemeenten hebben voor volgend jaar begroot 9,4 miljard euro aan gemeentelijke heffingen te innen. De drie omvangrijkste gemeentelijke heffingen zijn de onroerendezaakbelasting (ozb), de riool- en de afvalstoffenheffing, samen goed voor ruim 7,1 miljard euro. Dit meldt CBS op basis van onderzoek naar de gemeentelijke begrotingen van 2017.
De opbrengst van de ozb stijgt in 2017 met 2,5 procent tot 3,9 miljard euro, de kleinste stijging sinds de afschaffing van het gebruikersdeel woningen van de ozb in 2006. Van de opbrengst van de ozb heeft 52,5 procent (2,0 miljard euro) betrekking op woningen en 47,5 procent (1,8 miljard euro) op niet-woningen. Ook de rioolheffing gaat relatief weinig omhoog met 1,0 procent, de laagste stijging in meer dan 25 jaar. De begrote opbrengst aan afvalstoffenheffingen daalt in 2017 verder met 0,7 procent tot 1,7 miljard euro. Verlaging van de verwerkingskosten leidt tot lagere tarieven, waardoor de opbrengst van de afvalstoffenheffingen al enige jaren licht daalt.

Belasting voor gebruik openbare grond stijgt het meest
Van de kleinere belastingen die gemeenten heffen stijgt de zogeheten precariobelasting met 14,4 procent het meest. Precariobelasting wordt specifiek geheven voor het gebruik van openbare grond zoals bijvoorbeeld voor het plaatsen van bijvoorbeeld terrassen, luifels, lichtreclames, vlaggen, kabels en leidingen, en komt in 2017 uit op ruim 238 miljoen euro. Vorig jaar steeg deze belasting al met ruim 32 procent. De stijging in de opbrengst van de precariobelasting komt vooral doordat meer gemeenten deze belasting heffen op ondergrondse kabels en leidingen, en doordat sommige gemeenten de tarieven hebben verhoogd.
Voor de inkomsten uit toeristenbelasting, eveneens een in omvang kleinere heffing, verwachten gemeenten voor 2017 een stijging van 13,3 procent tot 217 miljoen euro. In 2016 steeg de opbrengst met 8,6 procent.

6. Bijna 5,6 miljard aan motorrijtuigenbelasting in 2017

De overheid heeft voor volgend jaar begroot 5,6 miljard euro aan motorrijtuigenbelasting te innen, 58 miljoen euro meer dan dit jaar. De belastingopbrengsten stijgen onder andere door afschaffing van belastingvoordelen voor hybride voertuigen. Dit meldt CBS op basis van onderzoek naar de begrotingen voor 2017 van provincies.
De motorrijtuigenbelasting wordt geheven door het Rijk en de provincies. (De belastingbetaler krijgt overigens maar één aanslag.) Het Rijk heft het grootste deel van de motorrijtuigenbelasting, ruim 70 procent. Voor 2017 wordt dit begroot op ongeveer 4 miljard euro. Hoewel het tarief voor het rijksdeel voor reguliere personenvoertuigen in 2017 met 2,7 procent omlaag gaat, zijn de verwachte opbrengsten 24 miljoen euro hoger dan dit jaar. Dit komt onder andere door de beperking van de fiscale stimulans voor hybride voertuigen.

Alle provincies ontvangen meer motorrijtuigenbelasting
De provincies ontvangen in 2017 naar verwachting 34 miljoen euro meer inkomsten uit motorrijtuigenbelasting, in totaal bijna 1,6 miljard euro. De stijging komt vooral door het afschaffen van de gewichtscorrectie voor hybride voertuigen zonder stekker. Deze stijging zorgt in alle provincies voor meer inkomsten. Ook veranderingen in het wagenpark en de hoogte van het opcententarief zijn van invloed op de inkomsten. Het opcententarief stellen de provincies zelf vast.

Drie provincies, Friesland, Flevoland en Gelderland, verhogen hun tarieven. Zij geven aan dat zij dit doen om stijging van de loon- en andere kosten op te vangen. Het hogere opcententarief in de provincie Friesland leidt nauwelijks tot meer opbrengsten (0,5 procent). De opbrengsten in de provincie Gelderland stijgen naar verwachting met 4,7 procent. De overige provincies houden de opcententarieven gelijk of verlagen ze. Zo voert de provincie Zuid-Holland een structurele verlaging van het tarief door en draait de provincie Groningen een eerdere tariefsverhoging terug, waarmee het tarief lager uitkomt dan in 2016.
Een verhoging van één opcent betekent voor een autobezitter een gemiddelde lastenverzwaring van ongeveer 2,50 euro per jaar. Dit kan echter oplopen tot ruim 9 euro voor een voertuig uit de zwaarste categorie.

5. 3e nieuwsbrief Loonheffingen 2017 gepubliceerd

U kunt de 3e uitgave van de 'Nieuwsbrief Loonheffingen 2017' downloaden. In de nieuwsbrief vindt u informatie over de nieuwe regels per 1 januari 2017 voor het inhouden en betalen van de loonheffingen.In de 3e uitgave zijn de volgende onderwerpen toegevoegd:
• De aankoop van variabele pensioenuitkeringen voor premie- en kapitaalovereenkomsten wordt mogelijk gemaakt (punt 7.5)
• De code voor payrolling (code 82) is toegevoegd aan de rubriek ‘Code aard arbeidsverhouding (code dienstbetrekking)’ (punt 8.7)
• Rekenhulp Loonbelastingtabellen (punt 14)
• Forum Salaris (punt 15)
In deze 3e uitgave van de nieuwsbrief vindt u naast nieuwe informatie ook alle informatie uit de vorige uitgaven.

4. Overige maatregelen Sociale Zaken en Werkgelegenheid per 1 januari 2017


Arbeidsongeschiktheid
• Het wettelijk onderscheid tussen vaste en tijdelijke dienstverbanden in de financiering van de WGA komt te vervallen. Hierdoor gaan werkgevers vanaf 1 januari 2017 één gecombineerde WGA-premie betalen en hebben ze de keuze om voor hun gehele WGA-risico eigenrisicodrager te worden of zich publiek te verzekeren.
Fraudewet
• De hoogte van de boete voor uitkeringsgerechtigden die de inlichtingenplicht overtreden, wordt voortaan afgestemd op de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de overtreder.
• Daarnaast wordt de mogelijkheid van het geven van een waarschuwing uitgebreid.
Armoede
• Er is structureel 100 miljoen euro extra beschikbaar om er voor te zorgen dat kinderen die in armoede opgroeien mee kunnen doen. Sociaal, met sport, cultuur en op school.
Lage-inkomensvoordeel (LIV) voor werkgevers
. Werkgevers krijgen een financiële tegemoetkoming wanneer zij werknemers in dienst hebben die tussen de 100 en 125 procent van het wettelijk minimumloon verdienen en minimaal 1248 verloonde uren per jaar maken.

  • 1
  • 2