8. Kamervragen over belastingconsulenten 


In het tv-programma Kassa van 21 oktober 2017 is aandacht besteed aan het gemak waarmee men als belastingconsulent kan worden aangemerkt.
Dit programma is in de Tweede Kamer niet onopgemerkt gebleven. Aan de staatssecretaris van Financiën zijn de volgende 11 Kamervragen gesteld: 

1. Bent u bekend met de uitzending “Zijn websites voor het aanvragen van toeslagen te vertrouwen? "van Kassa van 21 oktober 2017?

2. Klopt het dat voor het aanvragen van een belastingconsulentennummer (beconnummer) bij de Belastingdienst slechts een inschrijving bij de Kamer van Koophandel benodigd is?

3. Klopt het dat het hebben van een beconnummer niets zegt over de betrouwbaarheid of deskundigheid van een belastingconsulent?

4. Wat kan een belastingconsulent met een beconnummer doen?

5. Is het voor een belastingconsulent met een beconnummer mogelijk om belastingaangiften te doen en toeslagen aan te vragen zonder dat daarvoor een machtiging of het inloggen bij DigiD nodig is? Zo ja, wat vindt u hiervan? Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat hier geen misbruik van wordt gemaakt?

6. Welke regels gelden er voor gegevensbeheer bij belastingconsulenten? Welke gegevens van cliënten mogen zij bewaren en hoe dienen zij deze te beveiligen? Waar mogen deze gegevens voor gebruikt worden? Is het toegestaan om deze gegevens door te verkopen aan derden?

7. Deelt u de mening dat een beconnummer voor mensen het gevoel kan geven dat er een goedkeuring is van de Belastingdienst, omdat de Belastingdienst het beconnummer verstrekt?

8. Deelt u de mening dat in ieder geval een minimumniveau van kwaliteit en betrouwbaarheid aan een belastingconsulent aannemelijk moet zijn voordat een beconnummer verstrekt wordt?

9. Bent u bereid een Verklaring Omtrent het Gedrag te vereisen alvorens een beconnummer te verstrekken?

10. Bent u bereid van belastingconsulenten te vereisen dat zij aannemelijk maken een mate van deskundigheid te bezitten die nodig is voor de door die consulent uit te voeren werkzaamheden alvorens een beconnummer te verstrekken?

11. Bent u bereid op te (laten) treden tegen websites die teveel lijken op overheidswebsites en mensen geld uit de zak kloppen zonder dat daar adequate dienstverlening tegenover staat?

De staatssecretaris heeft uiterlijk tot 8 december 2017 de tijd om de vragen te beantwoorden.
(Vragen Tweede Kamer, nr. 2017Z14359)


7. Nota van wijziging wetsvoorstel Belastingplan 2018

De staatssecretaris van Financiën heeft een nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2018 naar de Tweede Kamer gezonden. In deze nota van wijziging zijn voorstellen opgenomen met betrekking tot verschillende onderwerpen uit het regeerakkoord 'Vertrouwen in de toekomst’, dat op 10 oktober 2017 is gepresenteerd. Het gaat om fiscale maatregelen die op grond van het regeerakkoord per 1 januari 2018 in werking dienen te treden of die op 1 januari 2018 vast moeten staan om op 1 januari 2019 in werking te kunnen treden, bijvoorbeeld vanwege de noodzakelijke systeemwijzigingen bij de Belastingdienst.


In deze nota van wijziging wordt allereerst een aanpassing van de vermogensrendementsheffing met ingang van 1 januari 2018 voorgesteld. Binnen de huidige systematiek stelt het kabinet voor sneller aan te sluiten bij het (gemiddelde) werkelijk rendement door voor het rendement over het spaargedeelte gebruik te maken van meer actuele cijfers. 
Tevens stelt het kabinet in deze nota van wijziging voor het heffingvrije vermogen te verhogen naar € 30.000 (€ 60.000 gezamenlijk voor fiscale partners). 


In lijn met de afbouw van de uitbetaalbaarheid van de algemene heffingskorting (bij voldoende partnerinkomen) wordt in deze nota van wijziging verder voorgesteld de uitbetaalbaarheid van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) en arbeidskorting (bij voldoende partnerinkomen) vanaf 1 januari 2019 af te bouwen. 


Het kabinet stelt daarnaast voor de ouderenkorting per 1 januari 2019 met € 160 te verhogen en een geleidelijke inkomensafhankelijke afbouw te introduceren. 


In deze nota van wijzing worden verder twee maatregelen in de vennootschapsbelasting voorgesteld. Het gaat daarbij om het terugdraaien van de verlenging van de eerste tariefschijf zoals opgenomen in het Belastingplan 2017 en het per 1 januari 2018 verhogen van het effectieve tarief van de innovatiebox naar 7%.

Ten slotte stelt het kabinet voor de tabaksaccijns taakstellend te verhogen voor de jaren 2018 tot en met 2021.
(Belastingpakket 2018, Kamerstuk 34785)

6. Gevangenisstraf voor door financieel directeur gepleegde belastingfraude 


X was financieel directeur binnen een concern. Volgens de fiscale fraudekamer van Hof Den Bosch heeft hij zich als feitelijk leidinggever schuldig gemaakt aan het in de aangifte vennootschapsbelasting 2001 van een dochtermaatschappij onterecht toepassen van de willekeurige afschrijvingsregeling ten bedrage van € 5.010.583, terwijl de werkelijke afschrijving feitelijk nihil bedroeg.
Het Hof acht niet bewezen dat X feitelijk leiding heeft gegeven aan het doen van twee andere onjuiste aangiften vennootschapsbelasting, nu de ten laste gelegde onjuistheid van deze aangiften niet wettig en overtuigend is bewezen.
Het Hof veroordeelt X ter zake van het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte vennootschapsbelasting tot een gevangenisstraf voor de duur van 66 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis en een geldboete van € 8.000,00 subsidiair 75 dagen hechtenis.

(Hof Den Bosch, nr. 20-001479-13, ECLI:NL:GHSHE:2017:4678)

5. Terechte naheffing voor ter beschikking gestelde auto; vergrijpboete vernietigd 


X (bv; belanghebbende) heeft aan haar dga een (bestel)auto ter beschikking gesteld. Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat de Inspecteur aan X terecht een naheffingsaanslag loonheffingen van € 24.657 heeft opgelegd omdat het jaarlijkse privégebruik meer dan 500 kilometers bedroeg. De vergrijpboete van € 9.862 (40%) verminderde de Rechtbank tot 25%.
Tegen dit oordeel heeft X hoger beroep ingesteld bij Hof Amsterdam.


Het Hof bevestigt het oordeel van de Rechtbank dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de auto ter beschikking is gesteld aan de dga en dat de auto jaarlijks voor meer dan 500 privékilometers is gebruikt. De boete wordt echter vernietigd door het Hof. Het Hof stelt voorop dat het op basis van de stukken en hetgeen X ter zitting heeft verklaard, tot de overtuiging is gekomen dat X oprecht de mening had dat de autokostenregeling niet van toepassing was. Dat betekent dat de geestesgesteldheid noodzakelijk voor (voorwaardelijk) opzet ontbrak.
Het hoger beroep wordt op dit punt gegrond verklaard.
(Hof Amsterdam, nr. 16/00563, ECLI:NL:GHAMS:2017:3772)

4. Pensioenuitkering telt niet mee bij vaststelling gebruikelijk loon

X (belanghebbende) is dga van een bv. Via de bv verricht hij in deeltijd advieswerkzaamheden waarvoor hij een beloning van de bv ontvangt. X heeft in 2011 de leeftijd van 65 jaar bereikt. In verband hiermee is zijn beloning per 1 januari 2011 verlaagd van € 60.000 naar € 30.000 per jaar. Daarnaast ontvangt hij vanaf april 2011 een pensioenuitkering van de bv. 
In geschil is of de Inspecteur het inkomen van X uit de bv op grond van artikel 12a Wet LB 1964 terecht met € 12.000 heeft verhoogd. In de visie van de Inspecteur vormt de van de bv ontvangen pensioenuitkering geen onderdeel van het gebruikelijk loon.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het hiermee eens. Er moet sprake zijn van een relatie tussen de verrichte werkzaamheden en het zakelijk te achten salaris uit de bv. Nu de pensioenuitkering geen rechtstreekse vergoeding is voor de in de onderhavige jaren verrichte werkzaamheden van X ten behoeve van de bv, behoort deze uitkering niet tot het gebruikelijk loon van artikel 12a Wet LB 1964. X slaagt er niet in om aannemelijk te maken dat een lager gebruikelijk loon in aanmerking moet worden genomen. Het beroep wordt ongegrond verklaard. 


Hof Den Bosch bevestigt het oordeel van de Rechtbank. Het hoger beroep van X wordt ongegrond verklaard. 
(Hof Den Bosch, nr. 16/03798 t/m 16/03800/ECLI:NL:GHSHE:2017:4426)

  • 1
  • 2