8. Fiscaal-vriendelijke omzetting eenmanszaak in een BV

Een eenmanszaak heeft afgelopen maand voor zijn werkzaamheden over de afgelopen twee jaar een eenmalige bate genoten van € 120.000.
Een groot deel van dit bedrag zal worden belast tegen het 52-procents-tarief van de Wet op de inkomstenbelasting.
Om dit voorkomen wilt u zijn onderneming met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 geruisloos omzetten in een BV waarmee een tariefsvoordeel van 32 procent kan worden behaald.
Maar zal de inspecteur hiermee akkoord gaan?

Onze hoogste belastingrechter, de Hoge Raad, heeft op 22 mei 2015 besloten dat de omzetting van een eenmanszaak in een BV in de bovengenoemde situatie is toegestaan.
De eenmanszaak kan op deze wijze dus fiscaal-vriendelijk in een BV worden omgezet.

Hoge Raad, nr. 14/01521

7. BTW-praktijkvraag

Een fiscale eenheid voor de BTW heeft te weinig omzetbelasting betaald.
De Ontvanger stelt een inmiddels uit de fiscale eenheid ontvoegde BV (die t.t.v. het ontstaan van de BTW-schuld nog wel tot de fiscale eenheid behoorde) aansprakelijk voor de BTW-schuld van de fiscale eenheid. Kan dit?

Het antwoord luidt ja.
Zie bijvoorbeeld Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15 januari 2015, 13/6451, ECLI:NL:RBZWB:2015:101, waarin werd geoordeeld dat een BV terecht aansprakelijk is gesteld voor de omzetbelastingschuld van de fiscale eenheid welke is ontstaan in het tijdvak waarin de BV als gevoegde dochter nog tot die fiscale eenheid behoorde. Hieraan doet niet af dat de omzetbelastingschuld is opgekomen bij de holding. Relevant is slechts dat de BV gedurende dat heffingstijdvak in de fiscale eenheid gevoegd was, aldus de Rechtbank.

6. Elektronisch berichtenverkeer met de Belastingdienst op komst

Op 29 april 2015 werd het wetsvoorstel elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst (Kamerstuk 34 196) bij de Tweede Kamer ingediend. Het is de bedoeling dat de nieuwe regels voor elektronisch berichtenverkeer op 1 oktober 2015 in werking zullen treden. Een veelgestelde vraag is of de Belastingdienst dan ook aanslagen en dergelijke per mail gaat verzenden in plaats van papieren aanslagen en andere papieren stukken.
Het antwoord op deze vraag luidt ontkennend.
Elektronisch berichtenverkeer met de Belastingdienst vindt plaats door middel van de Berichtenbox, een persoonlijke, beveiligde elektronische postbus voor burgers, die onderdeel is van MijnOverheid. Om toegang tot de Berichtenbox te krijgen, moet worden ingelogd op MijnOverheid met een voorziening voor elektronische authenticatie, thans is dit DigiD. Het gebruik van de Berichtenbox en DigiD geschiedt nu op basis van vrijwilligheid; de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van MijnOverheid en DigiD vindt plaats op basis van toestemming door de betrokken burger en acceptatie door de betrokken burger van gebruiksvoorwaarden. Bij invoering van verplicht gebruik van de Berichtenbox is dit echter niet langer mogelijk.

Let op!
Het is op dit moment nog niet duidelijk wat een en ander gaat betekenen voor u als intermediair. In het wetsvoorstel wordt hier met geen woord over gerept. Maar wij gaan hier zeker aandacht voor vragen in Den Haag.

5. Wat te doen als het misgaat met de Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto?

Onlangs kreeg ik van een consulent de volgende vraag voorgelegd:
Een ondernemer heeft een bestelauto waarvoor de verklaring reeds is aangevraagd.
In maart koopt hij een nieuwe bestelauto, hij vergeet het nieuwe kenteken door te geven. In juni ontdekt hij dit en geeft terugwerkend door dat de auto is vervangen.
Per datum juni krijgt hij een bevestiging intrekking Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto van de oude auto en een bevestiging ontvangst Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto.
De ondernemer heeft dus wel het hele jaar een Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto gehad maar een periode was het kenteken verkeerd.
Is in deze specifieke situatie voor de periode van het verkeerde kenteken een kilometeradministratie nodig of kan gehandeld worden dat voor het hele jaar een verklaring aanwezig is?

Ik heb hem het volgende geadviseerd:
"Als ik inspecteur was, zou ik de volgende redenering volgen: Lid 1 van artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 bepaalt dat de verklaring 'duidelijk, stellig en zonder voorbehoud' ingevuld moet worden.
Dat is in de door u voorgelegde situatie niet gebeurd en dus had de verklaring conform lid 2 van artikel 12bis ingetrokken moeten worden en worden vervangen door een nieuwe. Echter aan een nieuwe verklaring wordt geen terugwerkende kracht verbonden.
Formeel ligt de fout dus bij de ondernemer. In de periode maart-juni heeft hij zonder geldige verklaring gereden en dan komt de kilometeradministratie weer om de hoek kijken en zou ik als inspecteur bovendien op grond van het vierde lid van artikel 12 bis een boete opleggen.
Veiligheidshalve zou daarom een sluitende kilometeradministratie aan te bevelen zijn, maar die is er denk ik niet. De vraag is dan wat te doen.

Wilt u de zaak aankaarten bij de inspecteur? Of wilt u het er op aan laten komen omdat het maar om een zeer kort tijdsbestek gaat? Overleg met uw cliënt en deel hem mee dat hij bij de laatstgenoemde optie achteraf een risico kan lopen dat de inspecteur een naheffingsaanslag kan opleggen. Maak van dit overleg ook een gespreknotitie voor uw dossier.
Maar is de inspecteur al tot een correctie met boete overgegaan, dan zou ik de zaak uitprocederen bij de rechter, als kan worden aangetoond dat de ondernemer niks valt te verwijten."

Meer weten?
Neem contact op met Felix Peppelenbosch die regelmatig over dergelijke kwesties adviseert en procedeert:

4. Een machtig wapen tegen de fiscus

Vervelend, maar het kan gebeuren; uw cliënt krijgt een dwangbevel waarin hij wordt gesommeerd om de openstaande belasting binnen 48 uur te betalen. Doet hij dat niet, dan gaat de Ontvanger vervelende maatregelen nemen zoals bijvoorbeeld loonbeslag of beslag op bezittingen.
Maar wat te doen als uw cliënt van mening is dat het dwangbevel ten onrechte is uitgevaardigd of simpelweg meer tijd nodig heeft om het verschuldigde bedrag bij elkaar te halen?
In dat geval biedt de verzetsprocedure van artikel 17 van de Invorderingswet uitkomst.
Hiermee wordt de invordering altijd geschorst, zelfs als er sprake is van een kansloos verzet.
Alleen de rechter kan de schorsing opheffen, bepaalde onze hoogste belastingrechter, de Hoge Raad, onlangs.

De verzetsprocedure werkt als volgt:
1. Uw cliënt ontvangt een dwangbevel;
2. U stuurt zo snel mogelijk een brief naar de Ontvanger waarin u hem meedeelt het niet met het dwangbevel eens te zijn en dat u een verzetsprocedure gaat opstarten bij de bevoegde Rechtbank. In deze brief geeft u aan dit schrijven als een dagvaarding ex artikel 17 van de Invorderingswet te beschouwen. Na ontvangst bij de Ontvanger wordt de invordering van de belastingschuld gestopt;
3. U dient verzet in bij de bevoegde Rechtbank waarin u aangeeft waarom u het niet met het dwangbevel eens bent.
4. Vervolgens treden de rechterlijke formele procedures in werking. Uw cliënt ontvangt een nota griffierecht die tijdig moet worden betaald. Daarna bepaalt de Rechtbank een zittingsdatum. Op deze datum bepleit u de zaak van uw cliënt.
De Rechtbank doet vervolgens een uitspraak. U kunt tegen deze uitspraak eventueel nog hoger beroep instellen. Gedurende al die tijd is de invordering van de volgens het dwangbevel verschuldigde belasting geschorst.

U hebt hiermee dus een machtig wapen tegenover de fiscus in handen. Het enige nadeel is dat de verschuldigde belastingrente wel oploopt, mocht uw cliënt in het ongelijk worden gesteld. U dient het bovenstaande in ieder geval met hem door te spreken en het verslag hiervan in uw dossier vast te leggen. Wijs hem ook op het verschuldigde griffierecht.

Tip!
Vergeet bij het indienen van het verzetschrift niet om een kostenvergoeding te vragen.

Meer weten?
Neem contact op met Felix Peppelenbosch die zich vaker met dit soort procedures bezig houdt:

  • 1
  • 2