Hoge Raad 3de kwartaal 2015

Download gratis het overzicht Hoge Raad 3de kwartaal 2015

Download

8. Nieuwe regels voor renteaftrek bij leningen uit de BV

Voor belastingplichtigen met een eigenwoningschuld anders dan bij aangewezen administratieplichtigen (zoals een bank) geldt een informatieplicht. Het gaat dan bijvoorbeeld om een schuld bij de “eigen”besloten vennootschap (bv) of bij een familielid. Op basis hiervan dienen deze belastingplichtigen bepaalde gegevens over deze schuld te verstrekken, via een daartoe apart opgesteld modelformulier. Hierbij gelden verschillende momenten voor het aanleveren van gegevens, namelijk bij het aangaan van de schuld en bij latere wijzigingen (van elementen) daarvan. In de praktijk is dit proces van afzonderlijk aanleveren van gegevens zeer bewerkelijk gebleken voor belastingplichtigen en voor de Belastingdienst. Daarnaast blijken belastingplichtigen zich bij wijzigingen met betrekking tot een schuld vaak pas bij het indienen van de aangifte –en daarmee te laat –te realiseren dat de aanlevertermijn voor de gegevens inmiddels al is verstreken. Deze personen kunnen hierdoor worden geconfronteerd met een (tijdelijke) renteaftrekbeperking.

In het wetsvoorstel overige fiscale maatregelen 2016 wordt daarom voorgesteld het proces van de informatieplicht te integreren in het aangifteproces en de benodigde informatie vanaf het belastingjaar 2016 nog enkel uit te vragen via de aangifte. De renteaftrek in de aangifte kan enkel worden geclaimd wanneer alle hierop betrekking hebbende vragen zijn beantwoord. De afzonderlijke sanctie van (tijdelijk) verlies van renteaftrek bij het niet tijdig verstrekken van de gevraagde gegevens kan daarmee vervallen.

7. Minister Asscher sluit route voor éénjarig WGA-voordeel af

In een kamerbrief heeft minister Asscher een maatregel aangekondigd om te voorkomen dat werkgevers vanaf 1 januari 2016 vanwege financieel voordeel voor één jaar overstappen naar de publieke WGA-verzekering van UWV.
Geregeld wordt dat werkgevers in alle gevallen ten minste drie jaar bij UWV verzekerd moeten zijn, alvorens zij toestemming kunnen krijgen om weer eigenrisicodrager te worden.
Minister Asscher schrijft in zijn brief dat hij de situatie waarin werkgevers voor één jaar financieel voordeel naar UWV overstappen zeer onwenselijk acht. De minister wil juist de focus van werkgevers verleggen van financieel voordeel voor de korte termijn naar preventie en re-integratie. Om de route voor éénjarig financieel voordeel af te sluiten zal voor alle werkgevers waarvan het eigenrisicodragerschap eindigt een minimale terugkeerperiode naar de publieke verzekering bij UWV van drie jaar gaan gelden. Dit betekent dat werkgevers die per 1 januari 2016 de publieke verzekering bij UWV instromen pas per 1 januari 2019 opnieuw eigenrisicodrager kunnen worden. Deze werkgevers betalen vanaf 1 januari 2017 nog minimaal twee jaar de meer marktconforme premie volgens de nieuwe systematiek zoals die is aangekondigd per kamerbrief van 22 juni 2015. Ook werkgevers waarvan reeds eerder het eigenrisicodragerschap is geëindigd, krijgen pas toestemming om eigenrisicodrager te worden wanneer zij ten minste drie jaar publiek bij UWV verzekerd zijn geweest.

6. Afschaffen uitzonderingsregel bijzondere beloningen

Iedereen betaalt loonheffing over bijzondere beloningen, zoals vakantiegeld, gratificaties en eindejaarsuitkeringen volgens de tabel bijzondere beloning. Volgens de uitzonderingsregel (ook wel bekend als de voordeelregel) mag een werkgever een bijzondere beloning bijtellen bij het tijdvakloon, als dit niet tot een hogere loonheffing leidt dan toepassing van de tabel bijzondere beloningen.
De loonheffing is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Uiteindelijk wordt bij de inkomstenbelasting bepaald wat een werknemer aan belasting is verschuldigd.
Door de uitzonderingsregel wordt er vaak te weinig loonheffing ingehouden. De werknemer moet vervolgens die te lage belasting later bijbetalen in de inkomstenbelasting. Door de uitzonderingsregel af te schaffen, sluit de loonheffing beter aan bij de inkomstenheffing over het loon.

Opbouw arbeidskorting in tabel bijzondere beloningen
Het Belastingplan 2015 heeft het mogelijk gemaakt om in de zogenoemde tabel bijzondere beloningen de arbeidskorting te verwerken. Voor 2015 is een eerste stap gezet om de loonheffing en de inkomstenbelasting beter te laten aansluiten door de inkomensafhankelijke afbouw van de arbeidskorting in die tabel te verwerken.
Met ingang van 1 januari 2016 wordt ook de inkomensafhankelijke opbouw van de arbeidskorting in de tabel bijzondere beloningen verwerkt.
Dit heeft positieve gevolgen voor werknemers met een inkomen tot circa € 20.000. Veel van hen kunnen op dit moment het deel van de arbeidskorting dat wordt toegekend aan bijzondere beloningen op dit moment niet direct in de loonbelasting realiseren, maar kunnen dat alleen via de inkomstenbelasting.
Door de tabel bijzondere beloningen aan te passen, daalt het aantal werknemers (met gedurende het jaar één werkgever en een inkomen tot € 20.000) met een te hoge loonheffing van ongeveer 1,1 miljoen naar ongeveer 230.000 werknemers.
Tegelijkertijd is het onvermijdelijk dat hierdoor het aantal werknemers, met één werkgever en een inkomen tot € 20.000 dat te maken krijgt met een te lage loonheffing, beperkt stijgt van ongeveer 5000 naar ongeveer 25.000 werknemers.
De tabellen zijn namelijk niet fijnmazig genoeg om de loonbelasting in alle gevallen volledig te laten aansluiten op de inkomstenbelasting over het loon. Echter, na het verwerken van de afbouw van de arbeidskorting in de tabel bijzondere beloningen per 2015, wordt met deze tweede stap de aansluiting wel verder verbeterd.

5. Btw-vrijstelling voor diensten van aanbieders van wijkverpleging bij wijkgericht werken

Diensten van aanbieders van wijkverpleging zijn vanaf 1 januari 2015 vrijgesteld van de btw als deze diensten te maken hebben met wijkgericht werken.
Deze diensten zijn met terugwerkende kracht vrijgesteld van btw.
Wat is wijkgericht werken?
Bij wijkgericht werken gaat het om diensten die niet direct te koppelen zijn aan een individueel zorgtraject, maar een verbinding zijn tussen de medische en sociale gebieden. Vaak bestaat een dergelijke dienst uit signaleren, regisseren of coördineren. Denk hierbij aan een wijkverpleegkundige die signaleert dat er veel obesitas in een bepaalde wijk is.

  • 1
  • 2