8. Aftrek specifieke zorgkosten gaat op de helling

De fiscale regeling voor de aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten is op onderdelen nog steeds (te) ongericht en teveel mensen worden voor zorgkosten gecompenseerd voor wie de regeling niet is bedoeld. Dit schrijft staatssecretaris Wiebes (Financiën) in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van een uitgevoerd onderzoek over deze regeling.
De uitkomsten van dit onderzoek maken volgens Wiebes duidelijk dat de regeling als zodanig niet houdbaar is. Voor hem is dat aanleiding om samen met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een verkenning te starten naar mogelijkheden die gerichter, eenvoudiger, minder fraudegevoelig en handhaafbaar zijn.

7. Wetsvoorstel tijdelijk verlaagd tarief laadpalen met een zelfstandige aansluiting

Voor elektriciteit geleverd aan laadpalen met een zelfstandige aansluiting stelt het kabinet voor om over de eerste 10.000 kWh het tarief te verlagen van het hogere reguliere tarief van de eerste schijf naar het lagere tarief van de tweede schijf.
Daarmee geldt over de eerste 50.000 kWh één en hetzelfde tarief. Het tarief in de tweede schijf bedraagt op dit moment 4,996 cent per kWh en ligt daarmee ongeveer de helft lager dan het reguliere tarief in de eerste schijf van 10,07 cent per kWh dat op dit moment in de praktijk meestal van toepassing is. Dit komt neer op een voordeel van 1 à 2 euro per volle accu. Het verlaagde tarief zal vier jaar van toepassing zijn, van 2017 tot en met 2020. Deze periode komt overeen met de periode van fiscale stimulering voor elektrisch rijden in Autobrief II. Verder stelt het kabinet voor om het tarief voor de elektriciteit voor laadpalen met een zelfstandige aansluiting op het distributienet in de Wet opslag duurzame energie voor de periode van 2017 tot en met 2020 op nihil te stellen.
Met bovengenoemde tariefaanpassingen verbetert de businesscase voor de openbare laadpalen en wordt laden bij een openbare laadpaal, voor zover het belastingvoordeel wordt doorberekend in de prijs, goedkoper.

6. Monumentenaftrek en scholingsaftrek worden afgeschaft

De fiscale aftrek van uitgaven voor monumentenpanden en de fiscale aftrek van scholingsuitgaven gaan met ingang van 1 januari 2017 verdwijnen.
De fiscale aftrek van uitgaven voor monumentenpanden is een regeling die particuliere eigenaren van rijksmonumentpanden in staat stelt de kosten van onderhoud van een rijksmonumentenpand fiscaal in aftrek te brengen.
De fiscale aftrek van scholingsuitgaven is een regeling op grond waarvan iemand kosten voor een opleiding of een studie gericht op een (toekomstig) beroep en waarvoor geen recht bestaat op studiefinanciering in aftrek kan brengen op zijn inkomen.

Adviestip! Hebt u klanten die een monumentenpand bezitten en die daarvoor nog opknap- of onderhoudskosten voor moeten maken? Overleg dan met hen of het zinvol is deze kosten in 2016 te maken. Iets soortgelijks geldt uiteraard ook voor klanten die in het studiejaar 2016-2017 een opleiding volgen. Deze kosten dienen waar mogelijk nog dit jaar naar voren te worden gehaald.

5. Opbouwen pensioen in eigen beheer voor dga’s wordt afgeschaft

Staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën heeft een wetsvoorstel bij de Tweede kamer ingediend waarin het fiscaal vriendelijk opbouwen van pensioen in eigen beheer voor de directeur-grootaandeelhouder wordt afgeschaft.
De afschaffing wordt gecombineerd met een tijdelijke maatregel die voorziet in de mogelijkheid van een fiscaal gefaciliteerde afkoop van het reeds opgebouwde pensioen in eigen beheer. Voor directeur-grootaandeelhouders die hier geen gebruik van kunnen of willen maken, voorziet het wetsvoorstel in andere oplossingen.

4. Steuntje in de rug voor MKB-bedrijven vanaf 2018

Bedrijven, met name in het midden- en kleinbedrijf, krijgen met ingang van 2018 een steuntje in de rug door een verlenging van de eerste tariefschijf in de vennootschapsbelasting. Hierdoor valt een groter deel van de winst in het tarief van 20 procent. De eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting van 20% wordt in 2018 namelijk verlengd van € 200.000 naar € 250.000, in 2020 van € 250.000 naar € 300.000 en in 2021 van € 300.000 naar € 350.000.

  • 1
  • 2