8. Afkoop klein pensioen gaat veranderen

Staatssecretaris Klijnsma stuurde de Tweede Kamer op 14 april 2016 een beleidsbrief over waardeoverdracht. Daarin staat onder meer dat zij het recht van pensioenuitvoerders tot afkoop van kleine pensioenen gaat veranderen.

Afkooprecht wordt verplichte overdracht van klein pensioen 
De belangrijkste wetswijziging die Klijnsma binnenkort in gang wil zetten betreft afkoop kleine pensioenen. Klijnsma: “Ik vind het een groot goed dat aanspraken hun pensioenbestemming behouden. Dat mensen niet geconfronteerd worden met een afkoop. Dat gaat ten koste van hun pensioen. Vooral voor mensen met parttime banen of banen in bepaalde sectoren. Daarom ga ik zorgen dat hun pensioenpotjes samengevoegd kunnen worden.’’

In verband hiermee wil Klijnsma pensioenuitvoerders verplichten om de waarde van kleine pensioenen over te dragen naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Als een deelnemer na einde van het dienstverband geen nieuwe werkgever heeft, moet de pensioenuitvoerder de waarde van het pensioen overdragen naar de vorige uitvoerder met de hoogste pensioenaanspraken van die deelnemer.
De verplichting tot waardeoverdracht geldt voor nieuwe slapersrechten. Klijnsma zal onderzoeken waar uitbreiding naar bestaande slapersrechten mogelijk is, en waar dat op onoverkomelijke bezwaren stuit.
Klijnsma streeft ernaar deze aanpassingen medio 2017 in werking te laten treden

7. Ondernemers vrezen UBO-register

Zo wordt het criminelen wel heel gemakkelijk gemaakt. Als de plannen van het kabinet doorgaan, zijn privégegevens van ondernemers straks openbaar. Wie zou daar niet bang van worden? ‘Transparantie is één ding, maar hoe zit het met onze privacy?’ 
Gaan we binnenkort meemaken dat inbrekers met een lijstje ‘rijke ondernemers’ op pad gaan? Net als de Haagse inbrekersbende die in 2012 rondtrok met de Quote 500 in de hand. Of erger nog: wordt het ontvoerders gemakkelijker gemaakt om nieuwe slachtoffers te vinden? Die angst leeft onder familiebedrijven. En zo gek is dat niet. Als het inderdaad wettelijk verplicht wordt, zijn de persoonlijke gegevens van de aandeelhouders straks openbaar. En heeft iedereen – anoniem – toegang tot de gegevens van alle aandeelhouders met een belang van meer dan 25 procent in een familiebedrijf.

Blote kont
Op zich is het idee achter die openbaarmaking – het zogenoemde UBO-register – niet zo vreemd. Het is bedoeld om belastingontduiking, witwassen en de financiering van terrorisme tegen te gaan. ‘Iedereen snapt het doel’, zegt Marlies van Wijhe, directeur van het Zwolse Van Wijhe Verf en voorzitter van de branchevereniging FamilieBedrijven Nederland (FBNed). ‘Dat is het probleem niet. Maar zo kunnen we net zo goed in onze blote kont op het Binnenhof gaan staan. Zo voelt dit.’ Familiebedrijven zitten er volgens haar niet op te wachten dat ze ineens in de openbaarheid moeten treden. Die leiden liever een teruggetrokken bestaan. Wat volgens Van Wijhe ook te maken heeft met de cultuur van familiebedrijven: doe maar gewoon, dan doen je al gek genoeg, en: niet lullen maar poetsen. ‘De familie is met het bedrijf verweven, het gaat uiteindelijk om de business en het goed houden van de relaties binnen de familie. De overheid voelt dat niet altijd aan en komt dan met regelgeving die daar onvoldoende rekening mee houdt. Terwijl familiebedrijven ondertussen wel voor de helft van de banen zorgen.’

Daarom liggen gegevens straks dus gewoon op straat
In het UBO-register (Ultimate Beneficial Owner) worden de gegevens verzameld van iedereen met een belang van meer dan 25 procent in een bedrijf. Het doet er niet toe of die persoon ook daadwerkelijk actief is in het bedrijf. Alle gegevens zijn in te zien door officiële instanties als de Belastingdienst en justitie. Een deel van de gegevens (naam, geboortedatum, nationaliteit en aard en omvang van het belang) is ook door anderen in te zien. Welke personen deze informatie opvragen, wordt niet bijgehouden. Voor kwaadwillenden is het dus vrij gemakkelijk om anoniem te achterhalen welke personen een belang hebben in een bedrijf en waar zij wonen.
De beheerder van het UBO-register kan besluiten om in individuele gevallen persoonsgegevens af te schermen. Dan moet wel aantoonbaar zijn dat openbaarmaking risico’s met zich meebrengt voor deze persoon.

6. Beperking van de verlenging van de derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting

In 2016 bedraagt de bovengrens van de derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting € 66.421. Op grond van eerdere wetgeving zou deze bovengrens per 2017 worden verhoogd naar € 67.472. Het kabinet stelt voor om deze bovengrens met € 400 te verlagen. In dat geval eindigt de derde schijf in 2017 bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.072.

5. Hypotheekrenteaftrek 2017

Om de mobiliteit op de koopwoningmarkt te verhogen, verlaagde het kabinet de overdrachtsbelasting structureel van 6% naar 2%.
Sinds 2013 zijn er aflossingsvoorwaarden verbonden aan het recht op hypotheekrenteaftrek. Huiseigenaren moeten om te beginnen hun hypotheek (ten minste) annuïtair binnen 30 jaar volledig aflossen. Verder gaat het maximale tarief waartegen de hypotheekrente mag worden afgetrokken, stapsgewijs
omlaag tot 38% in 2041. Dit maximale tarief bedraagt in de komende jaren:
• 2016: 50,5%
• 2017: 50%
• 2018: 49,5%
• 2019: 49%
• 2020: 48,5%
• 2021: 48%
• 2042: 38%
De maximale lening als percentage van de waarde van het huis – de loan-tovalue-ratio (LTV) – daalt met 1 procentpunt per jaar tot 100% in 2018. In 2016 bedraagt de LTV nog 102%, in 2017 bedraagt deze 101%.

4. Pensioenvereenvoudigingen in Belastingplan 2017

In het Belastingplan 2017 staat een aantal pensioenmaatregelen. Niet alleen het afschaffen van het eigen beheer voor de DGA maar ook vereenvoudigingen van de fiscale pensioenwetgeving. Deze maatregelen zien op de pensioeningangsdatum, de 100%-grens en het doorwerkvereiste.

Pensioen dat ingaat op de eerste dag van de maand
Veel pensioenregelingen gaan in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Bijvoorbeeld op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 67-jarige leeftijd bereikt. Staatssecretaris Wiebes stelt voor om in de wet op te nemen dat een pensioeningangsdatum op de eerste dag van de maand zonder meer is toegestaan. Zowel voor ouderdomspensioen, als voor partner- en wezenpensioen. Eerder was er nog sprake van dat pensioenen die ingaan op de eerste van de maand actuarieel herrekend moeten worden omdat deze ingaan vóór de pensioenrichtleeftijd. Met dit wetsvoorstel voorkomt Wiebes dat sociale partners massaal pensioenregelingen moeten aanpassen.

100%-grens
Volgens de huidige wetgeving mag een ouderdomspensioen niet hoger zijn dan 100% van het laatst genoten loon. Pensioenuitvoerders moeten dit controleren. Als de 100%-grens is bereikt mag het pensioen niet verder worden opgebouwd. Bij beschikbare premieregelingen moet de uitvoerder het deel dat op pensioendatum uitgaat boven de 100%-grens in een keer uitkeren. Pensioenuitvoerders hebben moeite met het toetsen van deze 100%-grens. Temeer omdat hierop nogal wat uitzonderingen van toepassing zijn. Wiebes stelt voor om de 100%-grens te schrappen. Hij doet dit om pensioenuitvoerders niet onnodig te belasten. Daarbij komt dat deelnemers de 100%-grens, niet vaak meer zullen halen. Onder meer doordat het fiscaal maximaal toegestane opbouwpercentage de laatste jaren verlaagd is. Wiebes stelt voor om de grenzen van het partnerpensioen (70%) en het wezenpensioen (14%) ook te schrappen.

Let op!
Wiebes stelt voor om het maximum van 70% voor partnerpensioen te schrappen. Maar de Pensioenwet wijzigt niet! Op grond van artikel 61, lid 1 Pensioenwet blijft het zo dat bij uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen de hoogte van het partnerpensioen na de uitruil maximaal 70% van het ouderdomspensioen na de uitruil mag bedragen.

Doorwerkvereiste
Een deelnemer kan zijn pensioen uitstellen na het bereiken van zijn pensioenrichtleeftijd. Dat is fiscaal alleen toegestaan als de deelnemer na zijn pensioenrichtleeftijd blijft doorwerken. Van de fiscus moeten pensioenuitvoerders controleren of de deelnemer inderdaad doorwerkt. Dit geeft zowel voor de deelnemer als de uitvoerder administratieve lasten. Daarom stelt Wiebes voor om de doorwerkeis te schrappen. Hierdoor kunnen deelnemers aan een pensioenregeling hun pensioen zonder extra voorwaarden uitstellen, tot maximaal vijf jaar na de AOW-ingangsdatum. Daardoor wordt hun pensioen nog meer flexibel. De pensioenregeling moet hier dan wel in voorzien.

Omvang van het nabestaandenoverbruggingspensioen
Wiebes stelt voor om in de wet op te nemen dat het nabestaandenoverbruggingspensioen voor een halve wees 50% kan bedragen van het nabestaandenoverbruggingspensioen voor een hele wees. Hiermee maakt hij een overbruggingspensioen voor half-wezen mogelijk.

Extra uitvoerder voor lijfrente
Het kabinet wil toegestane aanbieders van fiscaal gefaciliteerde lijfrenteproducten uitbreiden. Op dit moment zijn verzekeraars, banken, beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van instellingen voor collectieve beleggingen in effecten (icbe’s) toegelaten aanbieders voor (netto)lijfrenten waarvoor een fiscale faciliteit geldt. Beleggingsondernemingen behoren tot nu toe niet tot de kring van toegelaten aanbieders. Om de keuzemogelijkheden voor belastingplichtigen te vergroten, stelt het kabinet voor om ook beleggingsondernemingen aan te wijzen als toegestane aanbieders van fiscaal gefaciliteerde lijfrenteproducten.
De beleggingsondernemingen die op grond van dit wetsvoorstel worden aangemerkt als toegelaten aanbieders staan onder financieel toezicht van de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten en moeten zich houden aan regels ter bescherming van de consument zoals opgenomen in de Wet op het financieel toezicht.

Commentaar
De voorgestelde vereenvoudigingen op pensioengebied juichen wij van harte toe. Het is fijn om te constateren dat de politiek niet doof is voor praktische knelpunten waar pensioenuitvoerders en sociale partners mee geconfronteerd werden. En die bovendien de schatkist geen geld kosten.
Auteur: Erik Schouten, internationaal adviseur AEGON Adfis

  • 1
  • 2