8. Lage inkomensvoordeel: onderzoek personeelsbestand van uw klant

Per 1 januari 2017 wordt het lage inkomensvoordeel (‘LIV’) geïntroduceerd. Een interessante tegemoetkoming voor werkgevers die lage lonen uitbetalen. De tegemoetkoming geldt voor werkgevers die werknemers in dienst hebben die 100%-125% van het wettelijk minimumloon (voor een 23-jarige of ouder) per uur op basis van een 40-urige werkweek verdienen.
De tegemoetkoming kent twee niveaus: € 1,01 per uur (bij een uurloon van € 9,50 - € 10,45) en € 0,51 per uur (bij een uurloon van € 10,45 - € 11,87) in 2017, met een maximaal voordeel van € 2.000, respectievelijk € 1.000 per werknemer per jaar. Voorwaarde is dat de betreffende werknemer voor ten minste 1.248 is verloond gedurende het kalenderjaar. Het LIV wordt na afloop van het kalenderjaar uitbetaald. Dit alles gebeurt automatisch op basis van de ingediende loonaangiften.
Voordelen LIV
Als uw klant in aanmerking komt voor het LIV hoeft hij niets te doen, maar onderzoek kan voordeel opleveren:
• Worden alle verloonde uren, waaronder ook uitbetaalde vakantiedagen als uren in de loonaangiften verantwoord?
• Verdient een werknemer vanwege aftrek van bijvoorbeeld pensioenpremies (of andere bedrijfstakeigenregelingen) minder dan het aangegeven uurloon, dan komt u niet in aanmerking. Door het loon enigszins te verhogen, kunt u hier wijziging in aanbrengen;
• Dit geldt ook voor jongere werknemers, die wellicht gedurende het jaar 23 jaar worden. Eerder een (kleine) loonsverhoging geven, kan tot zowel voordeel bij de werkgever als bij de werknemer leiden;
• Het vakantiegeld telt mee bij de vermelde uurlonen. Vakantiegeld dat niet ziet op een heel jaar (bijvoorbeeld vanwege indiensttreding per 1 januari 2017), kan tot gevolg hebben dat het gemiddelde uurloon lager is dan het vermelde uurloon, waardoor geen recht op het LIV bestaat, een kleine loonsverhoging of bonus kan hier verandering in aanbrengen.
• Verdient de werknemer iets te veel? Mogelijk kan het ruilen van een stukje belast loon voor bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding uitkomst bieden. Ook de vrije ruimte van de werkkostenregeling kan misschien benut worden.
Kortom, hoewel uw klant niets hoeft te doen, is mijn advies om de lageloners toch eens onder de loep te nemen.

Felix Peppelenbosch

7. Geen aftrek voor extra kleding voor belastingplichtige die aan morbide obesitas lijdt

X heeft in de aangifte IB/PVV 2013 een bedrag van € 310 als uitgaven voor specifieke zorgkosten in aftrek gebracht in verband met extra kleding. Zij stelt dat zij al langer dan een jaar lijdt aan de chronische ziekte morbide obesitas en hierdoor extra kledinguitgaven had.
De Inspecteur heeft de aftrek niet geaccepteerd en dat acht Hof Den Haag terecht.
De stelling van X dat zij leidt aan morbide obesitas is niet onderbouwd door een verklaring van een arts of bewijs van medische behandeling en X heeft niet aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan de in artikel 38, eerste lid, onderdeel b, Uitv.reg. IB 2001 gestelde eisen. In de betreffende uitvoeringsregeling staat vermeld dat sprake moet zijn van een ziekte of invaliditeit die ten minste een jaar heeft geduurd of vermoedelijk zal duren.
Bovendien is niet aannemelijk geworden dat X uitgaven heeft gedaan die als ’extra’ kunnen worden aangemerkt in de zin van artikel 6.17, lid 1, onderdeel g Wet IB 2001, aldus het Hof.
Dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel heeft X evenmin aannemelijk gemaakt.
Het Hof gaat niet in op de vraag of overige door X opgevoerde kosten in aftrek kunnen worden gebracht omdat het totaal van die kosten de dienaangaande geldende drempel niet overschrijdt.

6. Rekenhulp Lijfrentepremie 2016 beschikbaar

De Belastingdienst heeft het volgende bekend gemaakt:
Hebt u in 2016 premies betaald of stortingen gedaan voor een lijfrente? Bereken dan nu uw jaarruimte met de rekenhulp Lijfrentepremie 2016.
Met de rekenhulp Lijfrentepremie 2016 berekent u naast uw jaarruimte ook uw reserveringsruimte. Dat is het niet-benutte deel van uw jaarruimtes uit 2009 tot en met 2015.
Na de berekening weet u hoeveel betaalde lijfrentepremies en inleg u maximaal mag aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting.
Bereken nu uw jaarruimte met de Rekenhulp Lijfrentepremie 2016: http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/berichten/nieuws/rekenhulp-lijfrentepremie-2016-beschikbaar

5. Medewerkers fiscus hebben met privé computer geen toegang tot Belastingdienstsystemen

Medewerkers van de Belastingdienst die thuis werken hebben met hun privé computer geen toegang tot Belastingdienstsystemen. 
Dat meldt het ministerie van Financiën naar aanleiding van een Wob-verzoek waarin werd gevraagd informatie openbaar te maken over het thuiswerken van medewerkers van de Belastingdienst met gegevens van burgers en bedrijven op (al dan niet eigen) computers en in systemen van de Belastingdienst.
Medewerkers van de fiscus die toegang moeten hebben tot de systemen van de Belastingdienst om gegevens van belastingplichtigen te kunnen raadplegen en verwerken doen dat altijd met apparatuur die door de Belastingdienst aan hen ter beschikking is gesteld.
De autorisatie om thuis te kunnen werken staat standaard uit. Alleen na toestemming van de teammanager kan een medewerker autorisatie krijgen om buiten kantoor werkzaamheden te verrichten waarvoor toegang tot de Belastingdienstsystemen nodig is. Het is niet mogelijk toegang te krijgen tot deze systemen met een privé computer.

4. Beroep van niet meer bestaande bv niet-ontvankelijk wegens niet rechtsgeldige vertegenwoordiging


Gerechtshof Den Haag heeft geoordeeld dat het hoger beroep van een niet meer bestaande bv tegen opgelegde naheffingsaanslagen loonheffingen niet ontvankelijk is, omdat niet gebleken is dat een gevolmachtigde namens de bv hoger beroep kon instellen.
Een bv is opgehouden te bestaan. Mr. Y heeft namens de bv beroep ingesteld tegen opgelegde naheffingsaanslagen loonheffingen over de tijdvakken 2003-2006. Rechtbank Den Haag heeft het beroep van de rechtspersoon die is opgehouden te bestaan niet-ontvankelijk verklaard omdat op naam van deze rechtspersoon niet langer rechtshandelingen kunnen worden verricht.
Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep, anders dan de Rechtbank, dat ervan kan worden uitgegaan dat de bv, ook na ontbinding, in beginsel in beroep kan komen tegen de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur. Het Hof oordeelt echter dat niet is gebleken dat mr. Y gevolmachtigd is om namens de bv beroep en/of hoger beroep in te stellen. Het beroep is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard, zij het op andere gronden.

Vindplaats op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHDHA:2016:2867

  • 1
  • 2