3. Aangenomen moties over de Wet DBA
De Tweede Kamer heeft op 13 december 2016 de volgende drie moties aangenomen die waren ingediend tijdens het debat over de uitwerking van de Wet DBA op 8 december 2016:
Motie Omtzigt (CDA) en Van Weijenberg (D66)
constaterende dat de handhaving op de Wet DBA nu is uitgesteld van 1 mei 2017 tot 1 januari 2018; constaterende dat het bestrijden van schijnzelfstandigheid doel van de wet is en voorlopig on hold staat;
overwegende dat malafide opdrachtgevers die te kwader trouw werknemers buiten dienstbetrekking laten werken, door de chaos van de Wet DBA geen vrij spel mogen hebben;
verzoekt de regering, per direct te handhaven richting opdrachtgevers die evident kwaadwillig handelen:
verzoekt de regering tevens, voor 1 februari de eerste resultaten van de handhaving aan de Kamer te rapporteren.
Motie Mei Li Vos (PvdA)
overwegende dat de commissie Boot onderzoek gedaan heeft naar de uitvoering van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (WDBA),
overwegende dat de commissie tien aanbevelingen heeft gedaan ter verbetering van de beoordeling of een arbeidsrelatie als dienstbetrekking kwalificeert,
verzoekt de regering de aanbevelingen van de commissie Boot te betrekken bij een nieuw beoordelingskader,
verzoekt de regering de criteria van de commissie Boot om te bepalen of sprake is van ondernemerschap of werknemerschap te gebruiken bij de handhaving.
Motie Bashir (SP)
constaterende dat de onrust rond de Wet DBA is veroorzaakt door een tekort aan zekerheid voor opdrachtgevers en zzp’ers;
verzoekt de regering, zo snel mogelijk duidelijke criteria op te stellen en,
indien volgens deze criteria wordt gewerkt, ondernemers zekerheid vooraf te geven.