7. Gemeenten heffen in 2017 9,4 miljard euro
Gemeenten hebben voor volgend jaar begroot 9,4 miljard euro aan gemeentelijke heffingen te innen. De drie omvangrijkste gemeentelijke heffingen zijn de onroerendezaakbelasting (ozb), de riool- en de afvalstoffenheffing, samen goed voor ruim 7,1 miljard euro. Dit meldt CBS op basis van onderzoek naar de gemeentelijke begrotingen van 2017.
De opbrengst van de ozb stijgt in 2017 met 2,5 procent tot 3,9 miljard euro, de kleinste stijging sinds de afschaffing van het gebruikersdeel woningen van de ozb in 2006. Van de opbrengst van de ozb heeft 52,5 procent (2,0 miljard euro) betrekking op woningen en 47,5 procent (1,8 miljard euro) op niet-woningen. Ook de rioolheffing gaat relatief weinig omhoog met 1,0 procent, de laagste stijging in meer dan 25 jaar. De begrote opbrengst aan afvalstoffenheffingen daalt in 2017 verder met 0,7 procent tot 1,7 miljard euro. Verlaging van de verwerkingskosten leidt tot lagere tarieven, waardoor de opbrengst van de afvalstoffenheffingen al enige jaren licht daalt.
Belasting voor gebruik openbare grond stijgt het meest
Van de kleinere belastingen die gemeenten heffen stijgt de zogeheten precariobelasting met 14,4 procent het meest. Precariobelasting wordt specifiek geheven voor het gebruik van openbare grond zoals bijvoorbeeld voor het plaatsen van bijvoorbeeld terrassen, luifels, lichtreclames, vlaggen, kabels en leidingen, en komt in 2017 uit op ruim 238 miljoen euro. Vorig jaar steeg deze belasting al met ruim 32 procent. De stijging in de opbrengst van de precariobelasting komt vooral doordat meer gemeenten deze belasting heffen op ondergrondse kabels en leidingen, en doordat sommige gemeenten de tarieven hebben verhoogd.
Voor de inkomsten uit toeristenbelasting, eveneens een in omvang kleinere heffing, verwachten gemeenten voor 2017 een stijging van 13,3 procent tot 217 miljoen euro. In 2016 steeg de opbrengst met 8,6 procent.
6. Bijna 5,6 miljard aan motorrijtuigenbelasting in 2017
De overheid heeft voor volgend jaar begroot 5,6 miljard euro aan motorrijtuigenbelasting te innen, 58 miljoen euro meer dan dit jaar. De belastingopbrengsten stijgen onder andere door afschaffing van belastingvoordelen voor hybride voertuigen. Dit meldt CBS op basis van onderzoek naar de begrotingen voor 2017 van provincies.
De motorrijtuigenbelasting wordt geheven door het Rijk en de provincies. (De belastingbetaler krijgt overigens maar één aanslag.) Het Rijk heft het grootste deel van de motorrijtuigenbelasting, ruim 70 procent. Voor 2017 wordt dit begroot op ongeveer 4 miljard euro. Hoewel het tarief voor het rijksdeel voor reguliere personenvoertuigen in 2017 met 2,7 procent omlaag gaat, zijn de verwachte opbrengsten 24 miljoen euro hoger dan dit jaar. Dit komt onder andere door de beperking van de fiscale stimulans voor hybride voertuigen.
Alle provincies ontvangen meer motorrijtuigenbelasting
De provincies ontvangen in 2017 naar verwachting 34 miljoen euro meer inkomsten uit motorrijtuigenbelasting, in totaal bijna 1,6 miljard euro. De stijging komt vooral door het afschaffen van de gewichtscorrectie voor hybride voertuigen zonder stekker. Deze stijging zorgt in alle provincies voor meer inkomsten. Ook veranderingen in het wagenpark en de hoogte van het opcententarief zijn van invloed op de inkomsten. Het opcententarief stellen de provincies zelf vast.
Drie provincies, Friesland, Flevoland en Gelderland, verhogen hun tarieven. Zij geven aan dat zij dit doen om stijging van de loon- en andere kosten op te vangen. Het hogere opcententarief in de provincie Friesland leidt nauwelijks tot meer opbrengsten (0,5 procent). De opbrengsten in de provincie Gelderland stijgen naar verwachting met 4,7 procent. De overige provincies houden de opcententarieven gelijk of verlagen ze. Zo voert de provincie Zuid-Holland een structurele verlaging van het tarief door en draait de provincie Groningen een eerdere tariefsverhoging terug, waarmee het tarief lager uitkomt dan in 2016.
Een verhoging van één opcent betekent voor een autobezitter een gemiddelde lastenverzwaring van ongeveer 2,50 euro per jaar. Dit kan echter oplopen tot ruim 9 euro voor een voertuig uit de zwaarste categorie.