1. Column: Stop het nutteloze sprokkelen van PE-punten

Het nieuwe jaar is nog maar net begonnen, maar als het einde straks weer nadert leidt dat bij menig adviseur altijd tot enige nervositeit: ‘Heb ik dit jaar wel voldoende PE-punten behaald’, zo vraagt hij zich wanhopig af. Zenuwachtig en met trillende vingers bladert hij de onderwijsbrochures van de diverse cursusorganisaties door op zoek naar iets van zijn gading. Zal ik naar de cursus ‘Hoe word ik een betrouwbare adviseur?’ gaan of naar de cursus ‘Efficiënt uw hond uitlaten voor de hondenbelasting’?

Niet voor niets blijken de najaarscursussen vaak voller te zitten dan de voorjaarscursussen. En daarbij worden ze bevolkt door cursisten van uiteenlopend pluimage.
Met nauwelijks verholen leedvermaak – ik geef het toe – kijk ik ook altijd de enorme waslijst met cursussen door, en waarbij aan de meest vreemdsoortige cursussen meer of minder PE-punten zijn toegekend. Ik stel mij dan een groepje personen voor dat samenzweerderig en op fluistertoon cursussen beoordeelt en wikt en weegt of het de cursus ‘Ik bespaar op de tabaksaccijns door te stoppen met roken!’ twee of drie PE-punten moet toekennen. En enige belangenverstrengeling is dit groepje personen niet vreemd, want de bijeenkomsten van de eigen beroepsorganisatie worden altijd schromelijk overgewaardeerd. Door er dan nog extra PE-punten aan toe te kennen, houd je iedereen voor de gek.

Dus vandaar mijn hartenkreet: stop met deze poppenkast! Het vak van adviseur is een vrij beroep en onderworpen aan de tucht van de markt. Als een adviseur zijn vak niet bijhoudt, betaalt hij daar vanzelf de prijs voor. Hij raakt zijn klanten kwijt en krijgt er in de tegenwoordige tijd nog een aansprakelijkheidsprocedure bij ook. Het is dus bittere noodzaak voor iedere adviseur om zijn vak bij te houden. Doet hij dit niet, dan is hij binnen de kortste keren vanzelf ‘out of business’. Om deze reden is lang geleden ook het middenstands- en vakdiploma afgeschaft. De markt zou zijn werk wel doen. PE-punten verdienen met slaafs cursussen aflopen, draagt niets bij aan de verbetering van de kwaliteit van het vak van adviseur en leidt er alleen maar toe dat ongeïnteresseerde cursisten de zaal bevolken die de ‘rit uitzitten’ en louter voor hun PE-punten komen. Dan schiet de permanente educatie zijn doel voorbij. Zowel voor de docent als voor de wel geïnteresseerde cursisten is dit niet leuk. Na een aantal onprettige ervaringen geven wij bij BelastingRaadgevers dan ook geen cursussen meer; ik leen mij er niet meer voor.

Belangrijker vind ik echter dat de beroepsverenigingen die PE-punten voorschrijven, zoals de NOAB, hun leden nauwelijks serieus nemen. Het is paternalisme ten top. Alsof die leden zichzelf niet bewust zijn van het feit dat permanente educatie in het dynamische vak van adviseur met zijn jaarlijks veranderende wetgeving van levensbelang is om te overleven. Geen betere motivatie dan de boterham, zou ik zo denken. En wat mij ook erg heeft verbaasd, is dat er geen revolte is uitgebroken onder de leden van de beroepsverenigingen. De leden hebben dit kennelijk allemaal geslikt. Je hoort zo her en der wel eens wat gemor en men lacht wat als de bekende boer met kiespijn om dit PE-puntencircus, maar daar blijft het dan ook bij.

Maar ook als er geen PE-puntenverplichting is, worden er fiscale cursussen gegeven door de diverse cursusorganisaties, omdat het noodzaak is dat iedere belastingadviseur zijn vak bijhoudt. En dat kan op een efficiënte manier door middel van een cursus, waarin men kan leren van de docent en van de ervaringen van andere cursisten.

Het goede nieuws is in ieder geval dat u bij BelastingRaadgevers aan deze jaarlijkse PE-puntenstoelendans kunt ontkomen!

Felix Peppelenbosch