8. Naheffing en boetes voor ontbonden rechtspersoon
Op 7 februari 2013 is in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel geregistreerd dat stichting X is ontbonden en is opgehouden te bestaan. X heeft in de jaren voorafgaand aan de ontbinding schriftelijke overeenkomsten gesloten met diverse personen als zorgverleners. De hierbij overeengekomen werkzaamheden betroffen huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging voor een aantal uren in de week. De overeenkomsten zijn voor onbepaalde tijd aangegaan. De Inspecteur is van mening dat de zorgverleners in dienstbetrekking werkzaam zijn geweest en heeft in 2014 aan X naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd.
Hof Amsterdam oordeelt met Rechtbank Noord-Holland dat de belastingschuld rechtstreeks uit de wet voortvloeit en dat deze derhalve in het jaar ontstaat waarin zich ten aanzien van X bepaalde, voor de belastingheffing relevante feiten en omstandigheden voordoen, zodat hiervoor in beginsel een belastingaanslag kan worden opgelegd. Dat X na afloop van dat jaar (of jaren) is ontbonden en opgehouden te bestaan, doet aan het bestaan van (een eventuele) belastingplicht in dat jaar (of jaren) niet af. Het feit dat de (eventuele) belastingschulden van X pas zijn geformaliseerd nadat X is ontbonden en opgehouden te bestaan, doet hier evenmin aan af. Alsdan is de hoogte van de naheffingsaanslagen in geschil.
Het Hof oordeelt dat de naheffingsaanslagen 2009 tot en met 2013 terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. De naheffingsaanslag 2008 wordt vernietigd omdat deze buiten de aanslagtermijn is opgelegd. Verder oordeelt het Hof dat ook aan ontbonden rechtspersonen in beginsel boetes kunnen worden opgelegd.
(Hof Amsterdam nrs. 15/00654 t/m 15/00659 en 15/00702 t/m 15/00707)