2. Wetsvoorstel beperking omvang wettelijke gemeenschap een feit

De Eerste Kamer nam op 28 maart het wetsvoorstel aan waarmee de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen wordt beperkt.

Wetsvoorstel beperking omvang wettelijke gemeenschap

Het wetsvoorstel betekent een wijziging van de huidige hoofdregel waarin op het moment van huwen of aangaan van geregistreerd partnerschap, alle bezittingen en schulden gemeenschappelijk worden. Het wetsvoorstel houdt voortaan de 'aanbrengsten ten huwelijk' buiten de huwelijksgemeenschap. Dit is het vermogen dat de partners bij aanvang van het huwelijk aanbrengen. Ook de schulden die een van de echtgenoten vóór het huwelijk is aangegaan en nalatenschappen en schenkingen die tijdens het huwelijk plaatsvinden vallen buiten de gemeenschap.

Alle voorhuwelijkse gemeenschappelijke goederen en alle gemeenschappelijke schulden vallen in de gemeenschap. Denk hierbij aan een woning die op beider naam is gekocht en de hypothecaire schuld die de partners daarvoor gezamenlijk zijn aangegaan. De gemeenschappelijke schulden kunnen overigens ook als gemeenschapsschulden worden aangemerkt als zij niet zijn aangegaan ten behoeve van een gemeenschappelijk goed.

De Tweede Kamer nam het voorstel aan op 19 april 2016. De Eerste Kamer nam het wetsvoorstel op 28 maart aan met de kleinst mogelijke meerderheid: (38 stemmen voor en 37 stemmen tegen). Het wetsvoorstel treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Naar verwachting halverwege 2017.

Gevolgen voor de pensioenpraktijk

Voor de pensioenpraktijk verandert deze wet niets. Niet tijdens de huwelijkse periode. En ook niet wanneer het huwelijk (of geregistreerd partnerschap) eindigt.

Op 1 mei 1995 trad de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) in werking op basis waarvan (geregistreerd) partners en echtgenoten na scheiding wettelijk het recht kregen op de helft van het tijdens het huwelijk/ geregistreerd partnerschap opgebouwde ouderdomspensioen. Van die ‘standaard’ verevening kan worden afgeweken in de huwelijkse/ partnerschapsvoorwaarden of in het scheidingsconvenant. Daarin verandert de beperking van de wettelijke gemeenschap niets.

Ook met betrekking tot het (bijzonder) partnerpensioen wijzigt deze wet niets. Volgens de Pensioenwet heeft de partner bij scheiding recht op de waarde van het tot het moment van scheiding opgebouwde partnerpensioen. Dit geldt ongeacht het goederenregime van de echtelieden of partners. Men kan overeenkomen om hiervan af te wijken.

Auteur: Vera Hek, adviseur Aegon Adfis