8. Afschaffen pensioen in eigen beheer: wat moet een dga doen?

Op 7 maart heeft de Eerste Kamer de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen aanvaard. Per 1 april 2017 is deze wet in werking getreden. Vanaf uiterlijk 1 juli 2017 is het dan niet meer mogelijk om fiscaal gefaciliteerd pensioen op te bouwen in eigen beheer.

Welke stappen moet een dga zetten?

  • Vanaf uiterlijk 1 juli 2017 hij de pensioenopbouw in eigen beheer stoppen.
  • Hij moet de pensioenbrief vóór 1 juli 2017 (laten) aanpassen.

Let op! 
Als deze stappen niet op tijd worden gezet, wordt de hele pensioenaanspraak aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking en belast voor de waarde in het economische verkeer. Ook is de dga hierover in de inkomstenbelasting revisierente verschuldigd.

Keuzes
Daarnaast moet een dga verscheidene keuzes maken:

  • Pensioen dat is ondergebracht bij een externe verzekeraar kan tot uiterlijk 1 juli 2017 teruggehaald worden naar het eigenbeheerlichaam, maar de dga kan de opbouw van dat externe pensioen ook voortzetten bij de externe verzekeraar. Zie ook V&A 17-007op de belastingdienstpensioensite.
  • Er zijn verschillende mogelijkheden voor het pensioen dat tot uiterlijk 1 juli 2017 is opgebouwd. Dit wordt hierna toegelicht.

1. De pensioenaanspraken laten staan
De pensioenaanspraken die in eigen beheer zijn opgebouwd tot uiterlijk 1 juli 2017 kunnen blijven staan. Deze opgebouwde rechten moeten afhankelijk van de pensioentoezegging jaarlijks wel actueel oprenten en indexeren.

Let op! 
Als de dga de oprenting en indexatie van de pensioenaanspraken ten onrechte achterwege laat, wordt de hele pensioenaanspraak aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking en belast voor de waarde in het economische verkeer. Ook dan is de dga hierover revisierente verschuldigd. 

2. Het pensioen prijsgeven tot de fiscale balanswaarde
Er geldt een regeling voor de periode vanaf 1 april 2017 tot en met 31 december 2019 op grond waarvan een dga kan kiezen om de waarde in het economische verkeer van het pensioen in eigen beheer af te stempelen tot aan de fiscale balanswaarde van het pensioen. Het verschil tussen de commerciële- en de fiscale balanswaarde van het pensioen wordt dan zonder heffing van loonheffingen prijsgegeven.

Let op!
Om het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de fiscale balanswaarde van de pensioenrechten vrij te kunnen laten vallen heeft een dga schriftelijke instemming nodig van de partner en ex-partner als ze recht hebben (op een deel van) het in eigen beheer opgebouwde pensioen. Dit formulier waarop de (ex-) partner kan tekenen, vindt u op de site van de Belastingdienst.
Let op!
Op dit formulier wordt aanvullende informatie gevraagd. De dga moet het formulier binnen 1 maand na het prijsgeven inzenden naar de Belastingdienst.

Vervolgens moet de dga kiezen wat te doen met de fiscale balanswaarde van de pensioenrechten. Zie voor het begrip ’balanswaarde’ V&A 17-013en 17-014.

a. De fiscale waarde omzetten in een oudedagsverplichting  
Deze oudedagsverplichting is geen pensioen maar volgt een eigen regime voor oudedagsverplichtingen. De oudedagsverplichting kan tot uiterlijk 2 maanden na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd afgestort worden bij een uitvoerder voor lijfrenteproducten. Zie V&A 17-008.

Voor zover de dga de oudedagsverplichting niet gebuikt voor de aankoop van een lijfrenteproduct moet de bv uiterlijk 2 maanden na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van de dga een in 20 jaar lineair aflopende reeks uitkeringen uitkeren als loon uit vroegere dienstbetrekking. Deze uitkeringen worden in het eerste jaar bepaald op 1/20ste deel. De restwaarde van de oudedagsverplichting wordt een jaar later opgerent met het gemiddelde U-rendement van vorig jaar en vervolgens wordt er 1/19de deel uitgekeerd. Op deze wijze wordt de oudedagsverplichting in 20 jaar genoten. De jaarbedragen mogen per jaar worden opgenomen, maar mogen ook in gedeelten van maanden, kwartalen en dergelijke worden opgenomen.

b. De fiscale waarde afkopen 
Bij afkopen wordt de gehele fiscale balanswaarde van het pensioen in eigen beheer op het moment van de afkoop ineens belast als loon uit vroegere dienstbetrekking. De werkgever moet hierover loonheffingen inhouden. Bij deze afkoop wordt voor de jaren 2017, 2018 en 2019 een korting verleend.

Jaar                  Korting
2017                34,5%
2018                25%
2019                19,5%

Deze korting wordt verleend op de fiscale balanswaarde van het pensioen op 31 december 2015. Over de waardeaangroei over de periode 31 december 2015 tot het moment van de afkoop wordt geen korting verleend. Er wordt geen revisierente berekend over de afkoop van het pensioen onder de voorwaarde dat de pensioenopbouw tot 1 april 2017 niet groter is dan 2,5 maal de pensioenopbouw over 2015. Als gebruik wordt gemaakt van de extra periode van 3 maanden tot 1 juli 2017, is de aanvullende opbouw over deze 3 maanden beperkt tot 25% maal de opbouw over 2015. Wordt de extra periode niet geheel benut, dan wordt het percentage van 25% evenredig verlaagd.

Meer informatie:
Beleidsbesluit 2017-7412: coulanceregeling uitfaseren peb

7. Sectorindeling Wfsv voor attractiepark Slagharen

X bv exploiteert een in 1963 opgericht park met een speeltuin met speeltoestellen, een zwembad en een vakantiepark met Shetland pony’s. Zij is vanaf 1980 uitgegroeid tot een veelzijdig park.
Het publiek kan, na entree te hebben betaald, gebruik maken van speeltoestellen en attracties.
Het park is voor de Wfsv met ingang van 2008 ingedeeld in sector 54 (Culturele instellingen), maar wenst niettemin te worden ingedeeld in sector 35 (Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen).
Hof Arnhem-Leeuwarden houdt het met de Inspecteur echter op sector 54. De attracties zoals die op het park staan, komen voor het overgrote deel overeen met de attracties zoals die op kermissen plegen voor te komen.
Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.
Met zijn overweging dat het overgrote deel van de attracties van X lijkt op attracties op kermissen en dat de bezoekers het park vooral bezoeken voor die attracties, heeft het Hof tot uitdrukking gebracht dat de feitelijke werkzaamheden van X naar de aard het meest overeenkomen met de werkzaamheden van kermisgezelschappen, zodat X terecht is ingedeeld in sector 54.
(Uitspraak 16/03831)

6. Niet rendabele recreatiewoning toch belast in box 3

X is in 2014 eigenaar van een recreatiewoning en stelt dat deze niet in het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen kan worden betrokken. Met de woning kan volgens hem geen rendement worden behaald, omdat deze onverkoopbaar is en verhuur en permanente bewoning niet zijn toegestaan. Ter ondersteuning van zijn standpunt verwijst X naar de wetsgeschiedenis, waaruit volgens hem blijkt dat de wetgever geen vermogen heeft willen belasten wanneer daar geen economisch voordeel uit te behalen valt. Daarnaast stelt X dat zijn spaarsaldo en zijn aandelen geen rendement van 4% hebben opgeleverd. Hij acht de vermogensrendementsheffing van box 3 in strijd met artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM (artikel 1 EP).
Rechtbank Den Haag oordeelt echter dat de recreatiewoning terecht is betrokken in de heffing van box 3 en dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen tot het juiste bedrag is vastgesteld. De Hoge Raad heeft eerder al geoordeeld dat de forfaitaire rendementsheffing voor de jaren 2010 en 2011 niet in strijd is met artikel 1 EP. De Rechtbank ziet geen aanleiding om voor het jaar 2014 anders te oordelen. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat het forfaitaire stelsel van box 3 voor hem tot een individuele, buitensporig zware last leidt.
(Uitspraak 16/2998)

5. Geen afboeking HIR op aangekocht pand dat als 'voorraad' kwalificeert

De activiteiten van X bv bestaan uit exploitatie en handel in onroerende zaken en financiële holdings.
Op 11 januari 2006 heeft zij een pand voor € 2.000.000 verkocht.
De met de verkoop behaalde boekwinst van € 720.473 is gedoteerd aan de herinvesteringsreserve (HIR).
Vervolgens heeft X bv een nieuw voor de verkoop bestemd pand gekocht en is de HIR afgeboekt op de aanschaffingskosten.
De Inspecteur heeft dit echter gecorrigeerd. Volgens hem kan er geen sprake zijn van een afboeking van de HIR, aangezien het aangekochte pand kwalificeert als ‘voorraad’.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het standpunt van de Inspecteur juist is.
Het pand is gekocht met de intentie om te renoveren, te splitsen en zo snel mogelijk door te verkopen. Het pand dient daarom te worden gekwalificeerd als voorraad en niet als bedrijfsmiddel. Het is dus niet mogelijk de herinvesteringsreserve af te boeken op de aanschafkosten van het pand.
Het beroep van X bv wordt ongegrond verklaard.
(Uitspraak nr. 16/3305)

4. Belastingdienst verstuurt 650 brieven naar klanten Zwitserse bank

De Belastingdienst heeft deze week ruim 650 brieven gestuurd naar rekeninghouders van een Zwitserse bank. De FIOD startte eerder deze maand onderzoeken naar tientallen personen die worden verdacht van belastingfraude en hun in totaal vele miljoenen euro's buiten het zicht van de autoriteiten hebben gestald op bankrekeningen bij deze bank. In de brieven vraagt de Belastingdienst de klanten hun vermogen – voor zover zij dat nog niet hebben gedaan – op te geven in hun aangifte inkomstenbelasting 2016. Ook worden zij verzocht hun eerdere aangiften zo nodig te verbeteren.

Vrijwillige verbetering
Aangezien de Belastingdienst de rekeninghouders al op het spoor is kunnen zij niet meer in aanmerking komen voor de verlaagde boete voor zwartspaarders van 120% indien sprake is van verborgen vermogen. Wel zou bij het nu melden van eventueel verborgen vermogen, in de vaststelling van de hoogte van de boete rekening worden gehouden met het feit dat zij zich alsnog hebben gemeld. De Belastingdienst heeft sinds de acties van de FIOD begin deze maand een toename in het aantal meldingen van vrijwillige verbetering gezien.

Buitenlands vermogen melden bij Belastingdienst
De kans dat de Belastingdienst verborgen buitenlands vermogen op het spoor komt wordt steeds groter. Door het structureel uitwisselen van data met buitenlandse overheden, door gegevens die via tipgevers en groepsverzoeken worden verkregen, slimme gegevenskoppeling en ander soort onderzoek zoals het debet-creditcardonderzoek en belastingplichtigen die zich vrijwillig melden, is de Belastingdienst steeds beter in staat om belastingplichtigen die niet of niet volledig aangifte doen in beeld te krijgen. Ook internationale samenwerking en de opheffing van het bankgeheim maken dat de kans steeds groter is dat zwartspaarders tegen de lamp lopen.

  • 1
  • 2