8. Hoe lang geldt het verlaagde percentage voor de bijtelling van de auto van de zaak?

Valt u in een verlaagd bijtellingspercentage (4%, 15% of 21%)? Dat percentage geldt voor een periode van 60 maanden. Deze periode gaat in op de 1e dag van de maand die volgt op de maand waarin voor het eerst een kenteken is afgegeven.
Wordt een auto op 7 september tenaamgesteld, dan start de 60-maandsperiode dus op 1 oktober. Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden.

7. Ik rij in een ‘Volvo van de zaak’ die in oktober ouder is dan 15 jaar. Hoe zit het met de bijtelling?

Bij auto’s die ouder zijn dan 15 jaar is de bijtelling 35% van de waarde in het economisch verkeer (dagwaarde). Als uw auto op 1 oktober 15 jaar oud wordt, gaat u de eerste 9 maanden uit van de cataloguswaarde en de overige maanden van de waarde in het economische verkeer.

6. Ik lease een auto voor mijn zaak. Waar moet ik op letten?

Voor de aftrek van autokosten gelden dezelfde regels als voor gekochte auto's. Dat betekent dat u de autokosten mag aftrekken van de winst. De meest voorkomende aftrekbare kosten hebben we voor u op een rij gezet:
•  leasekosten
• parkeren, tol, veerboten, wasstraat
De volgende kosten zijn alleen aftrekbaar als ze niet in de leasekosten zijn meegenomen:
• brandstof
• verzekeringskosten
• onderhoud en reparatie
• afschrijving

En de btw over de autokosten?
U kunt de btw over de leasekosten aftrekken, voor zover u de auto gebruikt voor belaste omzet. Dat geldt ook voor de kosten voor gebruik en onderhoud, als die niet in de leasekosten zijn meegenomen.

Hoe zit het met privégebruik?
Als u de leaseauto privé gebruikt, gelden dezelfde regels als bij gekochte auto's. En voor het privégebruik betaalt u btw. Hierbij geldt woon-werkverkeer ook als privégebruik.

5. Betalingsachterstand huur is geen reden voor stopzetten huurtoeslag

X huurt met ingang van 1 juni 2004 een woning bij een woningcorporatie. Aan X is een voorschot huurtoeslag toegekend ter hoogte van € 1.334 (2014) respectievelijk € 1.302 (2015). 
X heeft een betalingsachterstand ter zake van de verschuldigde huurpenningen. Hiervoor heeft hij een betalingsregeling getroffen met een deurwaarderskantoor.

In geschil is of de Inspecteur het voorschot huurtoeslag voor de jaren 2014 en 2015 ten aanzien van de maanden januari tot en met oktober op nihil heeft kunnen stellen wegens de betalingsachterstand.

Volgens Rechtbank Noord-Holland is dat niet het geval.
 Nu X een betalingsregeling heeft getroffen en de woningcorporatie als professionele verhuurder zal aandringen op volledige betaling van de huurprijs, bestaat geen grond voor het oordeel dat X de in 2014 en 2015 verschuldigde huurprijs, voor zover hij die nog niet heeft betaald, niet meer verschuldigd is en dat het door hem te ontvangen voorschot huurtoeslag voor 2014 en 2015 niet juist wordt besteed. 
De Inspecteur dient een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar tegen de beslissing waarbij de huurtoeslag is stopgezet.
(Rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2017:6739)

4. Geen sprake van gekochte goodwill; geen afschrijving

X (bv), een recreatiebedrijf, heeft voor € 1.400.000 een watersportcentrum gekocht, omvattende een campingterrein, een jachthaven en een bedrijfswoning.
 Bij Rechtbank Noord-Nederland is in geschil is of de Inspecteur bij de herziene verliesvaststellingsbeschikking het verlies van X over 2010 terecht heeft vastgesteld op € 57.933. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of in 2010 sprake is van goodwill waarop X mag afschrijven.

X stelt dat zij in 2010 een bedrag van € 543.000 aan goodwill heeft betaald in verband met de aankoop van het watersportcentrum.
 De Rechtbank verklaart het beroep van X echter ongegrond. In de (uitvoerige) koopakte wordt nergens gesproken over goodwill en de uitsplitsing van de totale koopprijs ad € 1.400.000 vindt enkel plaats naar de waarde van de overgedragen onroerende zaken.
De Rechtbank betrekt tevens in haar overwegingen dat X geen enkele berekening heeft overgelegd waaruit volgt dat ten tijde van de overname ten aanzien van het watersportcentrum sprake was van goodwill.
 Er kan dus geen sprake zijn van afschrijvingslasten ter zake van deze goodwill, aldus de Rechtbank.
(Rechtbank Noord-Nederland, ECLI:NL:RBNNE:2017:3013)

  • 1
  • 2