3. Aanschafkosten Hudsonbike niet aftrekbaar als specifieke zorgkosten

Het oordeel van het gerechtshof Amsterdam dat de aanschafkosten van een zogeheten Hudsonbike (een volledig elektrisch aangedreven fiets die ook werkt zonder trapondersteuning) niet als specifieke zorgkosten aftrekbaar zijn van de inkomstenbelasting, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad op 24 november 2017 bepaald.
In de betreffende zaak was een Hudsonbike aangeschaft voor een patiënte met een longziekte. Haar man, de belanghebbende, wilde dit bedrag als specifieke zorgkosten aftrekken van de inkomstenbelasting.

Bepaalde uitgaven wegens ziekte of invaliditeit zijn als specifieke zorgkosten aftrekbaar. Zo komen kosten voor aangeschafte hulpmiddelen voor aftrek in aanmerking indien het hulpmiddel een bijzonderheid bezit die meebrengt dat het hoofdzakelijk wordt gebruikt door zieke en/of invalide personen of een (door de ziekte of invaliditeit aangetaste essentiële) lichaamsfunctie kan overnemen.

De Inspecteur Belastingdienst ging niet akkoord met de aftrek van de aanschafkosten van de Hudsonbike. Tegen dat besluit ging de belanghebbendevergeefs in bezwaar en beroep. Het gerechtshof in Amsterdam bepaalde in hogerberoep dat de aanschafkosten niet als bijzondere kosten aftrekbaar zijn. Het hof oordeelde dat een dergelijke fiets geen bijzondere kenmerken bezit die meebrengen dat deze hoofdzakelijk wordt gebruikt door zieke en/of invalide personen. Verder heeft het hof geoordeeld dat de Hudsonbike geen lichaamsfunctie overneemt maar juist de functie van een normale fiets. Dit maakte, volgens het hof, dat de aanschafkosten van de fiets geen specifieke zorgkosten zijn en daarmee niet aftrekbaar.

De belanghebbende was het hiermee niet eens en stelde beroep in cassatie in. 
In cassatie kijkt de Hoge Raad of het hof het recht juist heeft geïnterpreteerd en toegepast en of het zijn uitspraak voldoende heeft gemotiveerd. De Hoge Raadgaat daarbij in principe niet in op de feiten, maar bewaakt de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Wanneer een cassatieberoep daaraan niet bijdraagt of is gericht tegen een oordeel van feitelijke aard, kan de Hoge Raad het cassatieberoep met een zogenoemde art. 81-RO-afdoening ongegrond verklaren. Dat heeft de Hoge Raad in deze zaak gedaan. Dat betekent in dit geval dat de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam in stand blijft en de belanghebbendede aanschafkosten van de Hudsonbike niet kan aftrekken.

2. Btw terugvragen over (deels) onbetaalde facturen? Let dan op het juiste tijdvak

Hebt u klanten met (deels) onbetaalde facturen waarvan de uiterste betaaldatum vóór 1 januari 2017 lag? Dan worden deze vorderingen op 1 januari 2018 als oninbaar aangemerkt. De btw over deze oninbare vorderingen moet u terugvragen in de 1e btw-aangifte van 2018. 

Hebt u klanten met (deels) onbetaalde facturen met een uiterste betaaldatum ná 1 januari 2017? En wil uw klant de btw daarover terugvragen vanaf 1 januari 2018? Ook dan vult u het bedrag dat uw klant terugvraagt in als negatieve omzet en negatieve btw bij vraag 1a of vraag 1b van de btw-aangifte. Doe dat in de aangifte over het tijdvak waarin duidelijk is dat uw klant het geld niet meer gaat ontvangen. Of uiterlijk 1 jaar na de uiterste betaaldatum.

Ontvangt uw klant later toch (een deel van ) het factuurbedrag? Dan geeft u in de eerstvolgende btw-aangifte bij vraag 1a of 1b aan dat hierover btw moet betaald worden.

1. Alsnog aangifte inkomstenbelasting 2015 doen

Hebt u klanten die wél voor zichzelf aangifte inkomstenbelasting 2015 hebben gedaan, maar niet voor hun fiscale partner? Dan kan de fiscale partner een brief van de Belastingdienst ontvangen met het verzoek om alsnog aangifte inkomstenbelasting 2015 te doen.
Uit de eerdere aangifte blijkt namelijk dat door de toegepaste verdeling van inkomsten en aftrekposten er misschien nog belasting betaald moet worden. Het is ook mogelijk dat betrokkene nog belasting terugkrijgt.
De aangifte moet vóór 1 februari 2018 ingediend zijn.
In de brief staat verder beschreven hoe de verdeling van de inkomsten en aftrekposten mag plaatsvinden. En wat betrokkenen moeten doen als zij niet opnieuw gezamenlijk aangifte willen doen.

  • 1
  • 2