8. Afschaffen huurtoeslag voor vakantiewoningen; vragen van Nationale ombudsman 


Per 1 juli 2016 hebben huurders die in een vakantiewoning wonen geen recht meer op huurtoeslag. Nieuwe huurders van vakantiewoningen kunnen sindsdien geen huurtoeslag meer aanvragen. Voor mensen die al voor 1 juli 2016 een vakantiewoning huurden is de huurtoeslag niet meteen stopgezet, omdat de Belastingdienst deze groep niet in beeld had. De na 1 juli 2016 ontvangen huurtoeslag hoeft niet met terugwerkende kracht te worden terugbetaald. Vóór 1 april 2018 moet de huurtoeslag voor deze groep mensen wel stopgezet gaan worden.
Huurders van vakantiewoningen die na 1 april 2018 nog steeds huurtoeslag ontvangen, moeten deze gaan terugbetalen, blijkt uit antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op Kamervragen. Dit roept verschillende vragen op bij de Nationale ombudsman. Hij heeft de directeur van de Belastingdienst/Toeslagen daarom een brief gestuurd met het verzoek om hem te informeren over het afschaffen van de huurtoeslag voor bewoners van vakantiewoningen.
De Nationale ombudsman heeft de directeur van Belastingdienst/Toeslagen verzocht om binnen twee weken op zijn vragen te reageren.

7. Schenkingsvrijstelling eigen woning; effecten op de hypotheekschuld


Ongeveer driekwart van de Nederlanders die in de jaren 2013 en 2014 geld geschonken hebben gekregen voor de eigen woning, hebben dit benut om op de hypotheek af te lossen.
 Een onderzoek van de Algemene Rekenkamer met analyse van belastinggegevens leert dat jongeren die geld geschonken kregen dit vooral gebruiken om een huis te kopen, terwijl ouderen vooral op de hypotheek aflosten. De zogenoemde schenkingsvrijstelling eigen woning is sinds begin van dit jaar veranderd: alleen ontvangers tot 40 jaar komen er nog voor in aanmerking. In het onderzoek gaat de Algemene Rekenkamer in op de mogelijke gevolgen van deze aanpassing.
 Deze belastingmaatregel heeft bijgedragen aan een lagere hypotheekschuld in Nederland en minder hypotheken die ‘onder water staan’.

6. BPM-berekening kampeerauto

X (belanghebbende) heeft op 16 oktober 2014 in Duitsland een gebruikte kampeerwagen gekocht voor € 47.600 inclusief (Duitse) btw.
 Op 28 oktober 2014 heeft X een aangifte BPM gedaan naar een te betalen bedrag aan BPM van € 5.429. 

De Inspecteur heeft vervolgens aan X een naheffingsaanslag opgelegd ten bedrage van € 3.703. De daaraan ten grondslag liggende afschrijving is door de Inspecteur bepaald door middel van de forfaitaire afschrijvingstabel.

Bij Rechtbank Noord-Nederland is in geschil of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

X heeft - kort gezegd - aangevoerd dat artikel 110 VWEU wordt geschonden, omdat de belasting voor binnenlandse kampeerauto’s kan worden berekend op basis van de gesloten bestelauto waarop de kampeerauto is gebouwd, abstraherend van de recreatieve functie, terwijl voor te importeren kampeerauto’s wel rekening moet worden gehouden met de recreatieve functie. De handelsinkoopwaarde moet daarom worden vastgesteld op € 26.046, overeenkomstig de koerslijst voor een gesloten bestelauto, en het afschrijvingspercentage berekent X op 46%.

De Inspecteur heeft aangevoerd dat geen gebruik kan worden gemaakt van een koerslijst op basis van de gesloten bestelauto. De afschrijving moet worden bepaald aan de hand van de waardedaling van de kampeerauto inclusief het recreatieve gedeelte.

De Rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond. De afschrijving van kampeerauto’s verloopt naar het oordeel van de Rechtbank niet gelijk aan de afschrijving van bestelauto's.
 Ook het Kaderbesluit BPM (4 maart 2014, BLKB 2014/127M) biedt geen grondslag om voor de bepaling van de rest-BPM van een kampeerauto uit te gaan van de catalogusprijs en de handelsinkoopwaarde van een bestelauto.
Voorts oordeelt de Rechtbank dat de Inspecteur het beginsel van eerbiediging van de rechten van verdediging niet heeft geschonden. 
(Rechtbank Noord-Nederland, nr. 15/4432)

5. Opzettelijk onjuist doen van aangiften vpb; geen fiscaal pleitbaar standpunt

X (bv) is door de strafkamer van Hof Den Haag wegens 'opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd', veroordeeld tot het betalen van een geldboete van € 500.000.
Het Hof heeft geoordeeld dat ten laste van X is bewezenverklaard dat hij in de ingediende aangiften vennootschapsbelasting 2004 en 2005 opzettelijk aanzienlijke te verrekenen verliezen heeft aangegeven, terwijl deze verliezen niet meer verrekenbaar waren omdat het uiteindelijk belang als bedoeld in artikel 20a Wet VpB 1969 in belangrijke mate (30% of meer) was gewijzigd, terwijl die feiten ertoe hebben gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven.
Het Hof heeft de stelling van X dat er sprake is van een pleitbaar standpunt verworpen en dit oordeel wordt in cassatie door de Hoge Raad bevestigd.
In het oordeel van het Hof dat het in de gegeven omstandigheden bijkans evident was dat medio 2004 sprake was van een belangrijke wijziging van het uiteindelijke belang in de verdachte rechtspersoon, ligt als zijn oordeel besloten dat de verdachte rechtspersoon ten tijde van het doen van de aangiften - naar objectieve maatstaven gemeten - niet redelijkerwijs kon en mocht menen dat diens uitleg van het bepaalde in artikel 20a, lid 1 (oud) Wet VpB 1969 en daarmee de door hem gedane aangiften juist waren. Dat oordeel geeft, gelet op HR 21 april 2017, 15/05278, ECLI:NL:HR:2017:638, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Hetzelfde geldt voor het daarop gebaseerde oordeel van het Hof dat geen sprake is van een fiscaal pleitbaar standpunt. Het cassatieberoep van X wordt verworpen.
(Hoge Raad, nr. 16/03111)

4. Helpdesk Digitale Post voor Toeslagontvangers

De Belastingdienst/Toeslagen heeft maatregelen genomen om toeslaggerechtigden die uitgezonderd zijn van digitale correspondentie voldoende te informeren over hun toeslagen. Dat heeft de directeur van Belastingdienst/Toeslagen laten weten in een brief van 17 november 2017 aan de Nationale ombudsman.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft maatregelen genomen in reactie op vragen van de Nationale ombudsman. De dienst heeft laten weten dat toeslagontvangers die zijn uitgezonderd van digitale correspondentie per brief zijn geïnformeerd dat verwijzingen naar Mijn Toeslagen niet voor hen zijn bedoeld. Zij kunnen in plaats daarvan terecht bij een telefonische helpdesk, de zogenoemde Helpdesk Digitale Post, voor meer informatie over en een papieren afschrift van de specificaties. Daarnaast heeft de Belastingdienst toegezegd ook toeslagontvangers die in de toekomst worden uitgezonderd van digitale correspondentie een brief te sturen over de telefonische helpdesk.
De Nationale ombudsman vindt dat de Belastingdienst/Toeslagen toeslagontvangers die niet kunnen of willen werken met Mijn Toeslagen met deze maatregelen op een passende manier tegemoet komt.

  • 1
  • 2