8. Antwoorden Kamervragen over heffingskortingen grensarbeiders

Per 1 januari 2019 gaat een maatregel in die tot doel heeft te voorkomen dat buitenlandse belastingplichtigen via de loonbelasting het belastingdeel van heffingskortingen ontvangen, waarop zij in de inkomstenbelasting geen recht hebben. De circa 350.000 buitenlandse belastingplichtigen die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen zijn, hoeven daardoor deze heffingskortingen vanaf 2019 niet via de inkomstenbelasting terug te betalen. Alleen de circa 130.000 kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen hebben recht op dezelfde heffingskortingen als binnenlandse belastingplichtigen. Zij kunnen deze heffingskortingen via de aangifte inkomstenbelasting achteraf te gelde maken. Maar zij kunnen de heffingskortingen na het invullen van het programma voorlopige aanslag ook via een voorlopige aanslag inkomstenbelasting gedurende het kalenderjaar te gelde maken. Dit geldt ook voor inwoners van Duitsland die in Nederland werken.
Dat antwoordt de staatssecretaris van Financiën op vragen van de Tweede Kamer.
Volgens de staatssecretaris is er in verband met controle- en invorderingsmogelijkheden voor gekozen om bij buitenlandse belastingplichtigen waarbij nog niet eerder is vastgesteld dat zij kwalificerende buitenlandse belastingplichtige waren (zogenoemde ‘nieuwe’ gevallen), de heffingskortingen niet via een voorlopige aanslag gedurende het lopende kalenderjaar uit te betalen. Is echter voor één jaar vastgesteld dat iemand een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is en de omstandigheden (waaronder bijvoorbeeld het dienstverband) niet zijn gewijzigd, dan kan de heffingskorting vervolgens via de voorlopige aanslag in daaropvolgende jaren tijdens het lopende jaar worden uitbetaald.
Op die manier kan vanaf 2019 even snel over de heffingskortingen worden beschikt als nu het geval is. Voorlopige aanslagen kunnen automatisch worden gecontinueerd. De aanvraag hoeft dus niet elk jaar opnieuw te worden gedaan.
(Antwoorden Kamervragen nr. 2018-0000007430)

7. Beperkte stijging woonlasten grote gemeenten

De stijging van de woonlasten in de grote gemeenten is dit jaar zeer beperkt: huurders betalen 0,3 procent meer, eigenaar-bewoners 0,6 procent. Dit staat in Kerngegevens Belastingen Grote Gemeenten 2018, dat is opgesteld door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO). COELO onderzocht voor dit jaarlijkse overzicht de tarieven van 38 grote gemeenten, waar in totaal 40 procent van de Nederlandse bevolking woont.
Huurders betalen geen ozb aan de gemeente, huiseigenaren wel: in 2018 gemiddeld 238 euro. Dat is 1,1 procent meer dan vorig jaar. 
Zowel de stijging van de onroerendezaakbelasting als van de afvalstoffenheffing en rioolheffing is dit jaar lager dan de inflatie. Dat is voor het eerst sinds het verschijnen van dit overzicht in 2002.

6. Intrekking beroep in cassatie zonnepanelen

De termijn waarover btw mag worden teruggevraagd voor zonnepanelen is ruimer geworden na HR 15 december 2017, 15/05937, ECLI:NL:HR:2017:3127.
Naar aanleiding van dit arrest heeft de staatssecretaris van Financiën zijn cassatieberoep tegen de volgende uitspraken ingetrokken:
Hof Den Bosch 6 juli 2017, 16/00026, ECLI:NL:GHSHE:2017:3070;
Hof Den Bosch 6 juli 2017, 16/03713, ECLI:NL:GHSHE:2017:3075;
Hof Den Bosch 4 mei 2017, 15/01368, ECLI:NL:GHSHE:2017:1876.
De staatssecretaris licht zijn besluit als volgt toe:
'Inmiddels heeft de Hoge Raad in een met de onderhavige zaken vergelijkbare situatie arrest gewezen op 15 december 2017. Gegeven de in dat arrest door de Hoge Raad neergelegde rechtsopvatting en de in casu vaststaande feiten, met name onder andere het door belanghebbende gedane verzoek tot uitreiking van een aangifte over het tijdvak van het tweede kwartaal 2013 waarbinnen de installatie van de zonnepanelen en facturering heeft plaatsgevonden en de tijdige indiening van het uitgereikte aangiftebiljet, berust ik in de beslissing van het Hof om aan belanghebbende een teruggaaf omzetbelasting te verlenen. Daargelaten de door het Hof gebezigde motivering.
Ik verwijs in dit kader ook nog naar de mededeling op de website van de Belastingdienst. Zie https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/berichten/nieuws/in_2012_zonnepanelen_aangeschaft_in_2017_btw_terugvragen'
(
Besluit ministerie van Financiën, nr. 2018-0000004301)

5. Over geurboompjes, peuken, gereformeerde predikanten en onverbiddelijke belastingrechters

De belastingrechtspraak kent ook pareltjes die vaak onderbelicht blijven en in schoonheid als ‘éénregelzaken’ sterven vanwege hun geringe fiscale relevantie voor de adviespraktijk. Toch is dat jammer, want in de dagelijkse praktijk gaat het om fiscale ergernissen, waar ‘gewone mensen’ toch de moeite voor nemen om hierover – vaak zonder belastingadviseur – serieus te gaan procederen. Helaas gaat dit vaak mis en zijn de belastingrechters onverbiddelijk. Felix Peppelenbosch gaat nader op een paar van deze zaken in.

Auto-eigenaar fiscaal onderuit wegens aan achteruitkijkspiegel opgehangen geurboompje

De Heffingsambtenaar van de belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland heeft aan een auto-eigenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd wegens het parkeren op 6 mei 2016 om 20:19 uur zonder de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. De parkeercontroleur die het parkeren op 6 mei 2016 heeft geconstateerd heeft foto’s van de auto gemaakt. Eén foto toont de kentekenplaat met een kenteken zonder duplicaatcode. De andere foto toont de voorruit van de auto. Door deze voorruit is onder meer de achteruitkijkspiegel en een daaraan opgehangen zogeheten ‘geurboompje’ te zien.
De auto-eigenaar heeft in beroep bij Rechtbank Den Haag aangevoerd dat de gefotografeerde auto niet zijn auto is, omdat voor zijn auto kentekenplaten met een duplicaatcode zijn afgegeven. De Rechtbank geloofde hem en haalde de naheffingsaanslag door de shredder. De Heffingsambtenaar heeft het hier echter niet bij laten zitten en is naar Hof Den Haag gestapt. Daar hebben de belastingrechters Van Leijenhorst, Kroon en Visser zich over de zaak gebogen en geconcludeerd dat de Rechtbank het toch echt bij het verkeerde eind heeft. De door de parkeercontroleur gefotografeerde auto is volgens de belastingrechters dezelfde auto als de in februari 2017 in de straat waar de auto-eigenaar woont gefotografeerde auto, maar dan voorzien van een kentekenplaat met duplicaatcode. Op één van deze foto’s is eveneens de achteruitkijkspiegel van de auto met het daaraan opgehangen ‘geurboompje’ te zien. Van Leijenhorst, Kroon en Visser nemen hierbij voorts nog in aanmerking dat de naheffingsaanslag is opgelegd in de woonplaats van de auto-eigenaar, alsmede dat nog diverse andere foto’s wegens andere verkeersovertredingen van deze auto zijn gemaakt. De auto is dus wel degelijk het eigendom van de auto-eigenaar. Daarom moet hij zijn naheffingsaanslag van € 63,90 nu gewoon snel betalen, tenzij hij alsnog (kansloos) cassatieberoep instelt bij de Hoge Raad. Je weet het immers maar nooit.

Belastingrechters steunen respectloze medebewoners en asociale rokers

Stel, u bent eigenaar van een appartement in een appartementencomplex op de begane grond en er lopen dagelijks twintig mensen door uw tuin. Bovendien hebt u ook nog last van rokers op de hoger gelegen verdiepingen die dagelijks flink op hun balkon lopen te paffen en de peuken vervolgens in uw tuin mikken. Alle reden om te verhuizen. Maar als dat niet mogelijk is, dan moet toch minimaal de WOZ-waarde wegens ernstige hinder omlaag kunnen worden gebracht. Gek genoeg denken de Amsterdamse belastingrechters Bijlsma, voorzitter van de Belastingkamer, Goes en Kostense hier heel anders over.
In deze procedure is de vastgestelde WOZ-waarde (€ 100.000) van de woning van de heer X voor het kalenderjaar 2015 in geschil. Het betreft een appartement op de begane grond in een appartementencomplex met meerdere verdiepingen. Rechtbank Noord-Holland acht door de heer X aannemelijk gemaakt dat zijn tuin als sluiproute dagelijks door twintig medebewoners van het complex wordt gebruikt. De Rechtbank acht het gebruik van de sluiproute door twintig personen niet dusdanig hoog dat daar een waardedrukkend effect voor de WOZ van uitgaat en dat daar rekening mee moet worden gehouden. Daarbij weegt mee dat de ligging op de begane grond voor velen ook een voordeel kan zijn. Dat sprake is van een waardedrukkend effect door het naar beneden gooien van peuken uit bovengelegen appartementen, is onvoldoende onderbouwd. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Bijlsma, Goes en Kostense verenigen zich in hoger beroep met de beslissing van de Rechtbank en met de gronden waarop deze beslissing berust.2 Hetgeen de heer X in hoger beroep nog heeft aangevoerd brengt de belastingrechters niet tot een ander oordeel. Mensen met weinig respect voor andermans eigendom en rokers kunnen voorlopig ongestoord hun gang gaan. Dat is toch wel enigszins curieus, want een blaffende hond is wel eens eerder aanleiding geweest voor de vaststelling van een lagere WOZ-waarde.

Gereformeerde predikant kan opgevoerde kosten op zijn buik schrijven

Een gereformeerde predikant heeft op 6 september 2013 een jacquet gekocht voor een bedrag van € 354,95. Dit jacquet gebruikt hij voor de uitoefening van zijn ambt als predikant. In geschil is of de kosten voor de aanschaf van het jacquet in aftrek kunnen worden gebracht als kosten voor werkkleding. De kosten kunnen in dit geval alleen in aftrek worden gebracht indien het jacquet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor de uitoefening van het predikantsambt.3 Belastingrechter Monteiro van Rechtbank Gelderland oordeelt dat hiervan geen sprake is. Het betreft een objectief criterium.4 Niet relevant is dat de predikant het jacquet zelf alleen draagt tijdens predikantswerkzaamheden. Het gaat erom of het jacquet geschikt is om tijdens andere gelegenheden te worden gedragen. Hiervan is sprake. Weliswaar wordt een jacquet tegenwoordig niet vaak meer gedragen, maar het is niet ongebruikelijk dat dergelijke kleding wordt gedragen tijdens onder meer huwelijksfeesten, begrafenissen en andere formele gebeurtenissen. Dit betekent dat het jacquet niet alleen tijdens de predikantswerkzaamheden kan worden gedragen en het derhalve geen werkkleding is. De predikant kan de in zijn aangifte IB/PVV 2013 opgevoerde kosten van werkkleding op zijn buik schrijven, aldus belastingrechter Monteiro.

4. Hoekstra: provisieverbod is effectief

 Het provisieverbod heeft een einde gemaakt aan situaties waarbij financieel adviseurs hun klant richting een product of aanbieder stuurden waar ze zelf de hoogste provisie kregen. Het belang van de klant staat nu meer voorop. Het provisieverbod voor complexe producten is daarmee effectief te noemen. Dat schrijft minister Hoekstra van Financiën aan de Tweede Kamer. Samen met zijn brief biedt Hoekstra de Kamer twee onderzoeken aan waarin het provisieverbod wordt geëvalueerd. Andere conclusies uit het onderzoek zijn onder meer dat consumenten de kosten van advies lijken te onderschatten. Ze zijn wel bereid te betalen als de adviseur kan uitleggen wat zijn toegevoegde waarde is. Consumenten baseren zich bij het kiezen van een dienstverlener vaak op informatie van internet of tips van familie en bekenden. Ze vergelijken de verschillende vormen van dienstverlening en dienstverleners nauwelijks. Het dienstverleningsdocument speelt een beperkte rol.

Invoering provisieverbod
Het provisieverbod voor financiëledienstverleners werd in 2013 ingevoerd. Het verbod houdt in dat de dienstverlener geen provisie (beloning voor advies of bemiddeling) van de bank of verzekeraar mag ontvangen.
Het verbod moest een einde maken aan situaties waarin een dienstverlener een klant het product (zoals een hypotheek of levensverzekering) aanraadde van de bank of verzekeraar waar hij zelf de hoogste provisie kreeg. Klanten moeten sinds de invoering van het verbod zelf rechtstreeks betalen voor het advies dat ze krijgen. De evaluatie van het provisieverbod is uitgesplitst in een onderzoek naar het keuzegedrag van consumenten en de effectiviteit van het zogeheten dienstverleningsdocument enerzijds en een onderzoek naar de markteffecten anderzijds.

Vervolg
Het provisieverbod is effectief. Wel zijn er op de markt voor financieel advies andere vraagstukken die aandacht behoeven. Zo helpt het dienstverleningsdocument consumenten niet voldoende bij het maken van keuzes. Er moet worden gekeken of aanpassingen van het document of andere oplossingen, zoals via vergelijkingssites, consumenten beter helpen. Ook zal worden onderzocht of transparantie van provisies bij schadeverzekeringen wenselijk is.
Het ministerie van Financiën gaat met betrokken partijen in gesprek om te bekijken welke vervolgstappen op de markt voor financieel advies wenselijk zijn. Minister Hoekstra zal de Tweede Kamer hierover voor de zomer van dit jaar informeren.

  • 1
  • 2