8. Toepassing werkelijke waarde bestelauto’s

In navolging van jurisprudentie wordt toegestaan dat voor de berekening van de bpm de afschrijving kan worden bepaald aan de hand van de werkelijke waarde. Afschrijving op basis van de tabel is niet langer dwingend voorgeschreven. Dat is van belang voor de volgende situaties:
• geïmporteerde bestelauto’s waarvoor bij eerste registratie in Nederland is geopteerd voor de ondernemersvrijstelling en waarbij de auto binnen 5 jaar wordt verkocht;
• ombouw van een bestelauto tot een personenauto waardoor verschuldigdheid van bpm ontstaat.

7. Gebruikelijk loon medisch specialisten voor 2018 vastgesteld

De belastingdienst heeft het gebruikelijk loon van medisch specialisten in 2018 vastgesteld. Het gebruikelijk loon is € 130.950, eventueel verhoogd met de verplichte bijdrage aan het beroepspensioenfonds.
Om het gebruikelijk loon vast te stellen is de Belastingdienst uitgegaan van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Voor medisch specialisten is dat het loon op basis van de Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten (AMS). Deze regeling is onderdeel van de cao Ziekenhuizen 2017-2019.
Het loon voor een medisch specialist is volgens deze cao € 174.600. In dit bedrag is al rekening gehouden met de verhogingen per 1 juli 2017 en 1 juli 2018. Als de medisch specialist de verplichte bijdrage aan het beroepspensioenfonds zelf betaalt, wordt dit loon verhoogd met die bijdrage (=x).
Daarmee wordt het gebruikelijk loon voor een medisch specialist in 2018:
• 75% van € 174.600 = € 130.950
• 75% van (€ 174.600 + x) = € 130.950 + 0,75 * x (als de medisch specialist de bijdrage aan het beroepspensioenfonds zelf betaalt)
Een lager gebruikelijk loon is alleen mogelijk als daar een goede reden voor is. Bijvoorbeeld als er verschil in loon is op basis van anciënniteit of inschaling.

6. Onjuiste combinatie BSN en geboortedatum in loonaangifte

Een veelgemaakte fout bij het invullen van de loonaangifte is het gebruik van een onjuiste combinatie van burgerservicenummer (BSN) en geboortedatum van een werknemer. De Belastingdienst stuurt de werkgever een foutenrapport als deze onjuiste combinatie geconstateerd wordt.

Deze handreiking helpt u om de juiste gegevens te gebruiken en eventuele fouten op de juiste manier te corrigeren.

BSN
Het BSN vindt u op het identiteitsbewijs van de werknemer. Als de werknemer in dienst komt is hij verplicht een geldig identiteitsbewijs te overleggen. Onder een identiteitsbewijs wordt verstaan een paspoort, identiteitskaart of een Nederlands verblijfdocument.

Geboortedatum
U neemt de geboortedatum over van het identiteitsbewijs. Als op het identiteitsbewijs geen volledige geboortedatum staat, neemt u als geboortedag de 16e als alleen de dag niet bekend is. Als ook de maand niet bekend is, neemt u als geboortedatum 1 juli en als ook het jaar niet bekend is, neemt u als geboortedatum 1 juli van het geschatte geboortejaar.

Corrigeren van het BSN
Bij een onjuist opgegeven BSN moet u 2 handelingen verrichten. Deze handelingen verricht u in deze volgorde:

U trekt de inkomstenverhouding met het onjuiste BSN in. Hierdoor wordt deze inkomstenverhouding verwijderd uit de Polisadministratie.
U geeft de werknemer alsnog op in een nieuwe inkomstenverhouding met het juiste BSN.

Beide opgaven kunt u samen aanleveren in 1 correctiebericht.

Corrigeren van de geboortedatum
Bij een onjuist opgegeven geboortedatum corrigeert u die datum door de inkomstenverhouding in een correctiebericht opnieuw aan te leveren, maar dan met de juiste geboortedatum.

Let op!
Hebt u de fout in het BSN of de geboortedatum gemaakt in meer aangiften? Corrigeer dan alle eerdere onjuiste aangiften.

Juiste gegevens gebruikt
Heeft u of uw klant een foutenrapport ontvangen, maar heeft u de juiste gegevens gebruikt die op het identiteitsbewijs staan? Stuur dan uw reactie met een duidelijke kopie van het identiteitsbewijs naar Postbus 910, 7301 BD Apeldoorn onder vermelding van het kenmerk in het rapport.

In de brochure Toelichting fouten werknemersgegevens bij de aangifte loonheffingen vindt u meer informatie over fouten in de werknemersgegevens en hoe u deze kunt herstellen.

Softwareleverancier
Wilt u weten hoe u een inkomstenverhouding met uw softwarepakket intrekt of hoe u een correctiebericht indient? Neem dan contact op met uw softwareleverancier.

5. Terugkeer 10%-regeling toeslagen

Voor uw klanten met een toeslag gaat in 2018 wat veranderen. Per 1 januari 2018 keert namelijk de zogeheten 10%-regeling terug. U kunt een beroep op deze regeling doen als het inkomen van de voormalige partner of medebewoner van uw klant ná vertrek meer dan 10% stijgt.
Een stijging van het inkomen van de voormalig toeslagpartner of medebewoner kan leiden tot een verlaging van toegekende toeslag. Dit komt omdat de Belastingdienst bij berekening van de toeslag uitgaat van het jaarinkomen van uw klant, de toeslagpartner en een eventuele medebewoner.
Beperking gevolgen inkomensstijging
De 10%-regeling beperkt het negatieve gevolg van de inkomensstijging voor uw klant. De Belastingdienst berekent de toeslag dan niet meer op basis van het jaarinkomen van de voormalig toeslagpartner of medebewoner, maar kijkt alleen naar het inkomen wat gedurende de toeslagperiode is verdiend.
Welke inkomensbestanddelen?
Inkomensbestanddelen die voor de 10%-regeling in aanmerking komen:
• Belastbaar loon
• Winst uit onderneming die na beëindiging van partnerschap is gestart
• Resultaat uit overige werkzaamheden die na beëindiging van partnerschap zijn gestart

Voorbeeld
Op 1 juli 2018 dient uw klant de echtscheidingspapieren in bij de Rechtbank. De partner verlaat op hetzelfde moment de woning en schrijft zich uit bij de gemeente (BRP). Het inkomen van de partner was € 1.000 per maand. Als jaarinkomen van de partner was opgegeven € 12.000. Vanaf juli is diens inkomen € 2.000 per maand. Waardoor het toetsingsinkomen wordt vastgesteld op € 18.000. Zonder de toepassing van de 10%-regeling zou uitgegaan zijn van het toetsingsinkomen van € 18.000. Het inkomen is echter meer dan 10% gestegen, waardoor uw klant gebruik kan maken van de 10%-regeling. Hierdoor word niet uitgegaan van het werkelijke jaarinkomen van de voormalige partner, maar wordt het jaarinkomen herleid op basis van het inkomen dat de voormalige partner had ten tijde van de periode dat uw klant en de voormalige partner toeslagpartners waren. Het toetsingsinkomen van de voormalige partner wordt dan € 12.000.

4. Schrikkeljaar veroorzaakt lagere belastbare winst van de voorlopige aanslag Vpb 2018

Er is verwarring ontstaan over de door de Belastingdienst berekende belastbare winst van de (automatische) voorlopige aanslag (VA) vennootschapsbelasting (Vpb) 2018. De onduidelijkheid ontstaat doordat 2016 een schrikkeljaar was.

De Belastingdienst berekent de voorlopige aanslag door het gemiddelde te nemen van de meest recente aanslagen van de 2 voorgaande jaren. Dat betekent in de praktijk dat de belastbare winst van de voorlopige aanslag voor uw klant eenvoudig te herleiden is. Vaak is er als basis nog geen definitieve aanslag, waardoor de bedragen van de voorafgaande VA worden gebruikt. De belastbare winst van deze grondslagjaren is vaak een afgerond bedrag.

Herrekenen
Omdat bij de grondslagjaren ook korte of lange boekjaren kunnen voorkomen, herrekent de Belastingdienst voor bepaling van het gemiddelde altijd naar 365 dagen. 

Schrikkeljaar
Omdat 2016 een schrikkeljaar was, wordt ook de belastbare winst over 2016 herrekend naar 365 dagen. De berekening is als volgt: 

Belastbare winst

Zonder schrikkeljaar

Met schrikkeljaar

VA 2016

€ 5.500.000

x 365/366: € 5.484.972

VA 2017

€ 6.000.000

€ 6.000.000

Totaal

€ 11.500.000

€ 11.484.972

Gemiddelde

€ 5.750.000

€ 5.742.486

 
De belastbare winst van de VA voor 2018 is dus € 5.742.486.

Dit bedrag is iets lager dan u of uw cliënt zelf heeft berekend en lijkt een expliciet berekend bedrag.

Aanpassen
De voorlopige aanslag is altijd een schatting. U kunt deze aanslag naar eigen inzicht naar boven of beneden aan laten passen.

  • 1
  • 2