1. Door adviseur opgevoerde maar gefingeerde aftrekposten; navordering; kwade trouw

De heer X heeft zijn aangiften IB/PVV 2010 en 2011 laten verzorgen door een belastingconsulent. In de aangiften zijn persoonsgebonden aftrekposten opgevoerd. 
De Belastingdienst heeft in de periode 2013-2015 een onderzoek ingesteld naar het functioneren van deze belastingconsulent. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de belastingconsulent op grote schaal voor cliënten onjuiste aangiften IB/PVV had ingediend door fictieve of te hoge bedragen als persoonsgebonden aftrekpost in de aangifte op te nemen.
Bij Hof Arnhem-Leeuwarden is in geschil of de Inspecteur het recht tot navordering heeft wegens aanwezigheid van een nieuw feit dan wel de aanwezigheid van kwade trouw.
De Inspecteur heeft in dit verband erop gewezen dat met betrekking tot de zorgkosten afgeronde bedragen in de aangifte zijn opgenomen en dat geen enkel bewijsstuk kon worden overgelegd. Tevens heeft de Inspecteur erop gewezen dat uit onderzoek bij de belastingconsulent is gebleken dat bij ongeveer 40% van de door deze consulent ingediende aangiften de aftrekposten moesten worden gecorrigeerd en dat de belastingconsulent strafrechtelijk is veroordeeld tot het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften IB/PVV, waarin onder andere gefingeerde ziektekosten waren opgevoerd.
Naar het oordeel van het Hof heeft de Inspecteur hiermee aannemelijk gemaakt dat ook in de namens X ingediende aangiften gefingeerde zorgkosten zijn opgevoerd.
Voor het jaar 2010 oordeelt het Hof dat de Inspecteur in redelijkheid niet behoefde te twijfelen aan de juistheid van de door de belastingconsulent namens X ingediende aangifte. Er is sprake van een nieuw feit. De navorderingsaanslag over het jaar 2010 is daarom terecht opgelegd.
Voor het jaar 2011 oordeelt het Hof dat er geen sprake is van een nieuw feit, maar voor wat betreft de opgevoerde ziektekosten wel van kwade trouw van de belastingconsulent die aan X kan worden toegerekend. Dit laatste is echter niet het geval voor wat betreft de opgevoerde kosten van levensonderhoud. De navorderingsaanslag wordt dienovereenkomstig verminderd. 
De andersluidende uitspraak van Rechtbank Gelderland wordt vernietigd.
(Hof Arnhem-Leeuwarden, nrs. 16/01207 en 16/01209)