8. Aantal bezoekers Intermediairdagen met bijna 5% gestegen

Een kleine 8.000 fiscaal dienstverleners (FD’s) namen deel aan de Intermediairdagen 2017. Dat is een stijging van bijna 5% ten opzichte van het jaar ervoor. Ook de tevredenheid van de FD’s nam toe. De bezoekers van de afgelopen Intermediairdagen geven het rapportcijfer 7,8 aan de Intermediairdagen 2017.

De Intermediairdagen werden gehouden op 10 locaties verspreid over het hele land. In 2017 namen 7.995 FD’s deel aan de Intermediairdagen. Dat is bijna 5% meer dan het jaar ervoor. De stijging is opmerkelijk omdat elke FD maar één dag mag bezoeken en er per kantoor een maximum aantal deelnemers geldt.

Informatie van de Belastingdienst
Tijdens de Intermediairdagen gaf de Belastingdienst informatie over de betekenis van de Herijking Investeringsagenda en over het tempo van de digitalisering en modernisering van het contact met burgers en bedrijven. Ook werden de bezoekers bijgepraat over de actuele situatie bij de Belastingdienst, met betrekking tot het teruglopend personeelsbestand en de bezuinigingen.

Presentaties en informatiemarkt
Bezoekers van de Intermediairdagen konden presentaties bijwonen over verschillende onderwerpen, zoals de diverse belastingmiddelen, de eigen woning, schenken en erven en de auto. Ook waren er presentaties over onder meer de wet DBA, Toeslagen en e-Overheid en over processen als de uitstelregeling.

Naast de presentaties was er een informatiemarkt, waar fiscaal dienstverleners bij verschillende stands terecht konden met vragen en opmerkingen. Behalve Belastingdienst, Douane en Toeslagen waren ook enkele partnerorganisaties op de informatiemarkt aanwezig. Zo was er een stand van de koepelorganisaties NOAB en RB en een stand van het UWV. Op de informatiemarkt werden 6.073 vragen behandeld.

Samen met de koepelorganisaties
De koepelorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het becon-overleg zijn ook betrokken bij het programma van de Intermediairdagen. De inhoud van de Intermediairdagen is zodoende steevast een combinatie van wat de Belastingdienst u graag wil vertellen en waar u als doelgroep om vraagt.

Net als in 2016 stond in 2017 een interactieve workshop over ethiek en integriteit op het programma, een gezamenlijk initiatief van de Belastingdienst en de koepelorganisaties. Hierin stond een actuele fiscale strafzaak centraal, waarbij de administrateur en de accountant een opmerkelijke rol speelden.

Online-Intermediairdagen en webcasts
Er deden 1.701 fiscaal dienstverleners mee aan 1 van de 2 online-Intermediairdagen. Dit is 21,4% van het totaal aantal deelnemers. De webcastpresentaties na afloop van de Intermediairdagen waren op 15 maart van dit jaar meer dan 24.000 keer bekeken. Deze presentaties zijn nog steeds te bekijken op intermediairdagen.nl.

Uit interviews met uw vakgenoten komt naar voren dat men op kantoor vaak met elkaar naar de webcasts kijkt in het kader van kwaliteitsverbetering en bijscholing.

Medio maart 2018 lag het aantal webcastbezoekers al bijna 18% hoger dan bij de Intermediairdagen van 2016. De meest bekeken webcast is die van de plenaire opening, waarin Fred Schippers, directeur MKB, ingaat op de Herijking Investeringsagenda en actuele belastingonderwerpen.

Online vragen stellen
Gedurende de hele periode van de Intermediairdagen konden fiscaal dienstverleners online vragen stellen. De vragen en antwoorden werden online gepubliceerd. En om de informatie steeds up-to-date te houden werden de antwoorden indien nodig aangepast. De ruim 200 gestelde vragen en de antwoorden hierop waren medio maart al 5.500 keer bekeken.

7. Antwoorden vragen over CPB publicatie Eenverdieners onder druk

De staatssecretaris heeft Kamervragen beantwoord over de CPB publicatie van 15 februari 2018, getiteld: Eenverdieners onder druk.
In dit rapport concludeert het CPB dat de belastingdruk voor eenverdieners in het afgelopen decennium sterk is opgelopen en in de toekomst nog verder zal toenemen, terwijl die voor tweeverdieners is gedaald. De belastingdruk voor eenverdieners wordt in de toekomst zelfs hoger dan die voor tweeverdieners. Dit is opmerkelijk, omdat eenverdieners een lager bruto inkomen hebben.
De staatssecretaris geeft in zijn antwoorden aan dat bij de afweging over de belastingdruk altijd een afweging gemaakt zal moeten worden tussen arbeidsparticipatie, het streven naar een evenwichtige inkomensverdeling en gezonde overheidsfinanciën, nu en in de toekomst. Daarnaast moet belastingheffing rechtvaardig en doelmatig zijn. Deze doelen kunnen op gespannen voet met elkaar staan. Het bewaren van deze balans is een continue afweging voor elk kabinet.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal in de begroting 2019, die op Prinsjesdag 2018 aan de Kamer wordt aangeboden, rapporteren over het verschil in belastingdruk tussen huishoudens. In deze rapportage zal recht worden gedaan aan de motie van de leden Bruins en Omtzigt (Kamerstukken II 2017/2018, 34 785, nr. 59) bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2018, waarin het kabinet wordt verzocht om jaarlijks op gestandaardiseerde wijze te rapporteren over het verschil in en de ontwikkeling van de belastingdruk tussen eenverdieners en tweeverdieners en dit te analyseren. Het kabinet blijft aandacht houden voor de positie van de eenverdiener en zal daarbij de ontwikkeling van de belastingdruk en de koopkracht van eenverdieners in het oog houden, aldus de staatssecretaris.
(Antwoorden Kamervragen, nr. 2018-0000062511)

6. Vergoeding reiskosten van dochters niet aftrekbaar als specifieke zorgkost

X (verder: erflater) woonde gedurende het jaar 2014 in een zorginstelling. Erflater heeft vijf kinderen.
Hij werd wekelijks enkele malen bezocht door twee dochters, die – naast begeleiding naar doktoren – voor hem onder meer boodschappen haalden en de was deden. X betaalde reiskostenvergoedingen aan zijn dochters.
In geschil is of de door erflater aan zijn dochters vergoede reiskosten voor aftrek in aanmerking komen als uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Volgens Rechtbank Noord-Holland en in hoger beroep Hof Amsterdam is dat niet het geval.
De uitgaven kunnen niet in aftrek komen als uitgaven voor vervoer omdat niet aannemelijk is dat reiskosten zijn gemaakt die verband houden met het vervoer van een zieke voor het ondergaan van een medische behandeling. De uitgaven kunnen evenmin in aftrek komen als kosten voor extra gezinshulp.
(Rechtbank Noord-Holland, nr. 17/00030)

5. Beleidsvrijheid voor Inspecteur bij vaststellen ingangsdatum sectorindeling

X (bv, belanghebbende) drijft een onderneming die een arbodienst exploiteert. X voert tevens diensten uit in het kader van verzuimcontrole en verzuimbegeleiding van medewerkers, arbeidsomstandigheden, verzuimpreventie en adviesdiensten ten aanzien van de veiligheid en het welzijn van medewerkers.
De Inspecteur heeft X ingedeeld in sector 44 (Zakelijke dienstverlening II).
Hof Amsterdam, 15 mei 2014, 13/00493, ECLI:NL:GHAMS:2014:1689, heeft geoordeeld dat X dient te worden ingedeeld in sector 35 (Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen).
X heeft vervolgens bij brief van 22 juli 2014 verzocht met ingang van 1 januari 2010 te worden ingedeeld in sector 35.
De Inspecteur heeft X echter per 1 april 2014 ingedeeld in sector 35.
Bij Hof Arnhem-Leeuwarden is in geschil met ingang van welke datum X moet worden ingedeeld in sector 35.
Het Hof stelt de Inspecteur in het gelijk. Op grond van artikel 97 Wfsv deelt de Inspecteur een werkgever bij voor bezwaar vatbare beschikking mee bij welke sector en vanaf welke datum hij op grond van artikel 96 Wfsv is aangesloten. Daaruit leidt het Hof af dat de Inspecteur beleidsvrijheid heeft bij het bepalen van de ingangsdatum van een wijziging in de sectorindeling van een werkgever. Daarbij acht het Hof van belang dat onder de vóór de invoering van de Wfsv geldende regeling voor sectorindeling het destijds bevoegde bestuursorgaan beleidsvrijheid genoot voor wat betreft de ingangsdatum van een sectorwijziging (zie bijvoorbeeld CRvB 16 maart 2006, 05/2594 OSV, ECLI:NL:CRVB:2006:AW1583) en uit de wetsgeschiedenis niet blijkt dat te dien aanzien een wijziging is beoogd. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard.
(Hof Arnhem-Leeuwarden, nr. 16/01480)

4. Antwoorden vragen over het functioneren van de Belastingdienst

De staatssecretaris heeft Kamervragen beantwoord over het functioneren van de Belastingdienst. Hij gaat onder andere nader in op de vertraging die ontstaan is bij het afgeven van btw-nummers aan eigenaren van zonnepanelen.
Hij antwoordt dat als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad er, naast de reguliere piek aan het begin van het jaar, sprake was van een grote hoeveelheid aanmeldingen door zonnepaneelhouders eind december 2017 en januari 2018. Tevens was er sprake van een toename van 8% van het reguliere werkaanbod afgifte btw- en loonheffingnummers in 2018 ten opzichte van 2017. De beschikbare capaciteit om werkaanbod in deze hoeveelheden op te vangen is beperkt aanwezig. Dit komt onder meer door uitstroom van personeel in 2016 en 2017. De verwachting is dat medio mei 2018 weer binnen 5 werkdagen de afgifte van een btw- en loonheffingnummer plaatsvindt.
Voorts zal de Kamer op korte termijn worden geïnformeerd over de keuzes die het kabinet wil maken ten aanzien van de vernieuwing van de Belastingdienst, schrijft de staatssecretaris.
(Brief aan de Tweede Kamer, nr. 2018-0000053329)

 

  • 1
  • 2