8. Ongebruikelijke transacties: vermenging zakelijke en privé activiteiten

Tijdens een controle van Bureau Financieel Toezicht (BFT) bij een administratiekantoor liep de onderzoeker tegen een opmerkelijke notitie aan. De ondernemer, handelaar in 2e hands auto’s, verzocht zijn boekhouder meer omzet aan te geven.

De eigenaar van het autobedrijf had zijn boekhouder via de notitie verzocht over 2015 en 2016 omzet bij te tellen. De ondernemer was volgens de notitie zijn privéadministratie nog eens doorgelopen en een aantal transacties hadden volgens de ondernemer een sterk zakelijk karakter. Deze waren in eerste instantie als privéaangelegenheid door de ondernemer aangemerkt. De transacties betroffen o.a. provisies inzake deals in het buitenland en verkoop van boten en caravans (met buitenlands kenteken). Allemaal transacties waarbij geen direct verband met bepaalde zaken gelegd kon worden.

De ondernemer verzocht zijn boekhouder de omzet over 2015 met € 40.000 en over 2016 met € 75.000 te verhogen. Tegenover de omzet stond volgens de ondernemer wel een (niet gespecificeerde) inkoop van € 15.000 respectievelijk € 25.000. Hierdoor werd de winst over 2015 met € 25.000 en over 2016 met € 50.000 verhoogd.

Het administratiekantoor heeft de omzet meegenomen in de jaarrekening en de omzetbelasting via de aangifte aangegeven.

Het administratiekantoor heeft vanwege het ongebruikelijke en ondoorzichtige karakter van de transacties een melding van ongebruikelijke transacties bij de Financiële inlichtingen eenheid (FIU-Nederland) gedaan. De melding is waarschijnlijk het ontbrekende puzzelstukje in de strafrechtelijke vervolging van deze hennepteler. Daar hield de ondernemer zich, naast z’n autobedrijfje, ook mee bezig.

7. Compensatie bij ontslag langdurig arbeidsongeschikte werknemers

Hebt u klanten die langdurig arbeidsongeschikte werknemers hebben ontslagen? Op 20 juli 2018 is een wet gepubliceerd die ervoor zorgt dat werkgevers compensatie krijgen voor de transitievergoeding die zij betaald hebben aan deze werknemers. Er komt nog een regeling voor de aanvraagprocedure en verstrekking van de vergoeding.

Het is de bedoeling dat een werkgever vanaf 1 april 2020 met terugwerkende kracht compensatie kan aanvragen voor dienstverbanden die zijn geëindigd vanaf 1 juli 2015. Het gaat dan om dienstverbanden van langdurig arbeidsongeschikte werknemers die de werkgever heeft ontslagen en aan wie hij een transitievergoeding heeft betaald.

Documenten bewaren
Op het moment dat de regelgeving ingaat, kan uw klant een aanvraag doen. Bij aanvraag krijgt hij de vraag met documenten aan te tonen dat hij het dienstverband heeft beëindigd en de transitievergoeding heeft betaald. Hij kan daarom nu vast beginnen met verzamelen van de bewijzen en hij moet deze goed bewaren.

Voorbeelden van te verzamelen documenten

De arbeidsovereenkomst van de werknemer;
Stukken waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, zoals de ontslagvergunning of de beëindigingsovereenkomst (inclusief stukken waaruit blijkt in welke periode de werknemer ziek was en dat hij bij het einde van de arbeidsovereenkomst ziek was);
Gegevens die gebruikt zijn om de hoogte van de transitievergoeding te berekenen en bewijs van betaling van de transitievergoeding.

Bron: uwv.nl

6. Antwoorden op vragen over infiltratie bij de Belastingdienst

Op 17 april 2018 zijn in een onderzoek naar een crimineel samenwerkingsverband, dat er van verdacht wordt zich bezig te houden met de invoer van verdovende middelen via de haven van Rotterdam, acht verdachten aangehouden in de regio Rijnmond. Eén van de verdachten in dit onderzoek was werkzaam bij de Belastingdienst. Hij wordt ervan verdacht vertrouwelijke informatie te hebben doorgegeven aan de criminele organisatie. Dit heeft de staatssecretaris geantwoord op Kamervragen die zijn gesteld naar aanleiding van een bericht dat een bende cocaïnesmokkelaars is geïnfiltreerd bij de Belastingdienst. De staatssecretaris heeft geen aanwijzingen dat er sprake is van het op grote schaal omkopen van medewerkers van de Douane en de Belastingdienst. Op dit moment heeft hij dan ook geen aanleiding om een onderzoek te laten instellen.

5. Anti-kraakwoningen en leegstandwetwoningen vallen onder verhuurderheffing

Woningen die tijdelijk worden verhuurd in afwachting van afbraak vallen onder de verhuurderheffing. Dat heeft de Hoge Raad op 17 juli 2018 beslist. Het ging in deze zaak om een gemeente die eigenaar was van 62 anti-kraakwoningen en 30 leegstandwetwoningen en deze woningen tijdelijk verhuurde.¶

Verhuurderheffing wordt geheven van personen en instellingen die meer dan tien huurwoningen verhuren. In de wet wordt een ‘huurwoning’ gedefinieerd als een in Nederland gelegen voor verhuur bestemde woning. De belangrijkste vraag die in deze procedure aan de orde kwam, was of tijdelijk verhuurde anti-kraakwoningen en leegstandwetwoningen ‘voor verhuur bestemd’ zijn en dus (kunnen) vallen onder de verhuurderheffing, ook als het voornemen bestaat de woningen af te breken. Advocaat-generaal Wattel concludeerde dat dit niet het geval is.¶

De Hoge Raad volgt deze conclusie niet. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat eenvoud en uitvoerbaarheid bij de vormgeving van de verhuurderheffing een grote rol hebben gespeeld. Ook heeft de wetgever gewild dat aan individuele omstandigheden zo min mogelijk betekenis toekomt. De Hoge Raad hanteert daarom het uitgangspunt dat daadwerkelijk verhuurde woningen ‘voor de verhuur bestemd’ zijn. Dat draagt ook bij aan een gelijke behandeling van verhuurders. De doelstellingen die de verhuurder met de verhuur wil bereiken – zoals in dit geval het realiseren van stedelijke (her)ontwikkeling en het tegengaan van vandalisme en verloedering – zijn hierbij naar het oordeel van de Hoge Raad niet van belang.

4. Parkeren bij ingang natuurpark belast tegen algemene btw-tarief van 21 procent

Op de parkeervergoeding van de auto op parkeerterreinen bij een natuurpark is het algemene btw-tarief van 21 procent van toepassing. Dat heeft de Hoge Raad op 17 juli 2018 geoordeeld.¶
De zaak gaat over een stichting die een natuurpark beheert. Voor de toegang tot het park vraagt de stichting entreegeld. Wie met de auto het park wil bezoeken, kan parkeren op een parkeerterrein buiten de hekken van het natuurpark. Daarvoor moet parkeergeld worden betaald.¶

Voor het entreegeld geldt het verlaagde btw-tarief van 6 procent. De stichting is van mening dat het parkeergeld ook is onderworpen aan het verlaagde btw-tarief omdat zij die parkeergelegenheid aanbiedt om een bezoek aan het park ‘optimaal’ te maken en daarmee aantrekkelijker voor bezoekers die met de auto naar het park afreizen. Het bieden van de parkeergelegenheid hangt volgens de stichting zo nauw samen met het bezoek aan het park dat zij als één geheel moeten worden onderworpen aan het verlaagde btw-tarief. ¶

De Hoge Raad oordeelt dat het gebruik maken van een parkeergelegenheid op de plaats van bestemming voor een automobilist een doel op zich vormt. Dat wordt niet anders als parkeerterreinen in feite alleen worden gebruikt voor auto’s van bezoekers van het desbetreffende park. Daarmee blijft het aanbieden van parkeergelegenheid voor de heffing van btw een zelfstandige prestatie, die is belast tegen het algemene btw-tarief van 21 procent.

  • 1
  • 2