3. Terechte btw-correcties belastingadviseur; vergrijpboetes wegens grove schuld

De bedrijfsactiviteiten van X (belanghebbende) bestonden uit de exploitatie van een belasting- en bedrijfseconomisch advieskantoor.
In geschil zijn door de Inspecteur na een boekenonderzoek aangebrachte btw-correcties.
X heeft aangiftes omzetbelasting gedaan op basis van schattingen zonder onderliggende berekening. De bewijslast dat de correcties onjuist zijn ligt in de omstandigheden van dit geval bij X. Hij onderbouwt zijn stellingen niet en slaagt daarom niet in de bewijslast, oordeelt Rechtbank Gelderland.
De handelwijze van X moet volgens de Rechtbank worden gezien als een in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid. Daarbij is van belang dat X belastingadviseur is en dus geacht wordt terzake kundig te zijn. Bovendien is het doen van aangiftes omzetbelasting op basis van een (niet onderbouwde) schatting zeer onzorgvuldig, ook voor een ondernemer die geen belastingadviseur van beroep is. Daarnaast is ook het opvoeren van aftrek van voorbelasting zonder dat hiervoor onderbouwing voorhanden is, zeer onzorgvuldig. Tot slot behoort er geen sprake te zijn van aansluitverschillen. De conclusie is dat de Inspecteur is geslaagd in de op hem rustende bewijslast dat sprake is van grove schuld. De boetes zijn dus terecht opgelegd maar worden verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn (6 EVRM).