3. Geen beëindiging eigenrisicodragerschap WGA; vergissing verzekeraar

X (bv; belanghebbende) behoort tot de C-groep. Zij is vóór 1 januari 2017 eigenrisicodrager voor de regeling WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten).
Door wetswijziging geldt per 1 januari 2017 het eigenrisicodragen voor zowel werknemers in vaste dienst (WGA vast) als voor flex-werknemers (WGA flex). Werkgevers die reeds eigenrisicodrager voor WGA vast zijn, en die vanaf 1 januari 2017 ook eigenrisicodrager willen worden voor WGA flex dienen hiervoor een nieuwe garantieverklaring van hun verzekeraar over te leggen.
De verzekeraar die de garantieverklaringen van 11 van de 12 tot de C-groep behorende entiteiten tijdig aan de Inspecteur heeft aangeboden, heeft bij vergissing niet de garantieverklaring betreffende X aan de Belastingdienst verstrekt. Later is een nieuwe garantieverklaring voor X opgemaakt die op 17 februari 2017 door de Inspecteur is ontvangen.
In geschil is of het eigenrisicodragerschap van X voor de WGA per 31 december 2016 is geëindigd.
Volgens Hof Den Haag behoort het niet-indienen van de garantieverklaring vóór 1 januari 2017 in dit geval niet te leiden tot het verval van de status van eigenrisicodrager.
Zou de status van eigenrisicodrager wel per 1 januari 2017 vervallen, dat zou er sprake (kunnen) zijn van een dubbele verzekering en een dubbele premiebetaling. Nog zwaarder weegt dat dan de zelf ingezette begeleiding van het verzuim van een aantal zieke werknemers geheel of ten dele geen doorgang kan vinden. In dat geval wordt de beoogde doelstelling van de wetswijziging, namelijk het stimuleren van de werkhervatting van vangnetters en het terugdringen van hun langdurig ziekteverzuim, gefrustreerd als gevolg van een vergissing van een derde (de verzekeraar).
De beschikkingen waarbij het eigenrisicodragerschap van X is geëindigd worden aldus gewijzigd dat X ook na 31 december 2016 eigenrisicodrager is voor WGA vast en WGA flex.
(Hof Den Haag, nrs. 18/00504 en 18/00505, ECLI:NL:GHDHA:2018:2220)