5. Autobelastingen omhoog
Een belangrijk onderwerp met betrekking tot de autobelastingen is de introductie van de nieuwe CO2-testmethode voor personenauto’s, de Worldwide Harmonized Light Vehicle Test Procedure (WLTP).
De staatssecretaris heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd over het onderzoek van TNO naar de WLTP-testmethode en BPM. De staatssecretaris schrijft daarin dat de WLTP geen reden is om de BPM-tarieven voor 2019 aan te passen.
RAI Vereniging is bijzonder teleurgesteld dat de aanschafbelasting op nieuwe auto’s (BPM) voorlopig niet wordt aangepast. Volgens de belangenorganisatie betaalt nu de consument de rekening van de overgang naar de nieuwe emissietest, terwijl juist met de staatssecretaris en de Tweede Kamer was afgesproken hen te ontzien. RAI Vereniging verwacht dat de autobelastingen op nieuwe auto’s komende periode weer verder stijgen en auto's daardoor nog duurder worden.
RAI Vereniging ziet ook dat de overgang naar WLTP met veel onzekerheden gepaard gaat, maar wijst op diverse onafhankelijke onderzoeken die aantonen dat onder de nieuwe emissietest de gemiddelde CO2 uitstoot zo’n 10 gram hoger ligt. Omdat in Nederland de BPM op CO2 is gebaseerd, heeft dit grote gevolgen voor de prijs. Voor andere EU lidstaten was dit wel voldoende aanleiding om de autobelastingen tussentijds aan te passen, maar voor Nederland blijkbaar niet. RAI Vereniging dringt er bij de Tweede Kamer op aan om zo snel mogelijk met de staatssecretaris in gesprek te gaan en als nog te verzoeken de BPM tarieven aan te passen en daarmee de consument te ontzien.
4. BTW op bouwkosten scholen voor gemeenten niet aftrekbaar bij verkoop tegen niet-reële prijs
Gemeenten kunnen de aan hen in rekening gebrachte btw op bouwkosten van schoolgebouwen niet aftrekken van de btw als zij voor de levering van het schoolgebouw geen reële prijs vragen. Dat heeft de Hoge Raad op 18 ktober 2018 in vier min of meer vergelijkbare zaken geoordeeld.
Gemeenten zijn wettelijk verplicht te voorzien in huisvesting van scholen. Daarvoor gelden bepaalde wettelijke bekostigingsnormen.
De vier zaken gaan over de bouw en de daarop volgende levering van scholen voor het voortgezet onderwijs aan een stichting of vereniging die het gebouw vervolgens aan de desbetreffende school ter beschikking stelt. De schoolgebouwen in deze zaken hebben extra voorzieningen die buiten de wettelijke bekostigingsnormen vallen. De prijs die de gemeenten in deze zaken aan de kopers berekende was afgeleid van de kosten van deze extra voorzieningen. De vraag is of de gemeenten dan de aan in rekening gebrachte btw op de bouwkosten van de scholen in aftrek kunnen brengen.
De Hoge Raad oordeelt dat gemeenten de btw die hen in rekening is gebracht voor de bouw van een schoolgebouw alleen in aftrek mogen brengen als de verkoopprijs een reële vergoeding is voor het gehele gebouw en niet alleen is bepaald op basis van de kosten van de voorzieningen die voortvloeien uit de extra eisen. Het door de stichting of vereniging betaalde bedrag vormt in het laatste geval niet de werkelijke tegenwaarde voor de levering van het schoolgebouw en is daarom niet aan te merken als een reële vergoeding.
Omdat in deze zaken geen reële vergoeding voor de schoolgebouwen was berekend, is de levering van die gebouwen door de gemeenten niet aan btw-heffing onderworpen. Dit heeft tot gevolg dat de gemeenten geen recht hebben op aftrek van de btw op de bouwkosten van de schoolgebouwen.