8. Verzachten rekening-courantmaatregel directeuren-grootaandeelhouders

In de aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2019 is aangekondigd het excessief lenen van de eigen vennootschap door directeur-grootaandeelhouders te ontmoedigen (rekening-courantmaatregel). De eerder geschetste contouren worden verzacht:
- in plaats van een overgangsregeling voor bestaande eigenwoningschulden worden ook nieuwe eigenwoningschulden van de dga uitgezonderd;
- bovenop deze eigenwoningschuld zal een aanvullende drempel van € 500.000 voor de dga en zijn partner gezamenlijk gelden.
Deze maatregel leidt tot een lastenrelevante derving van € 15 miljoen structureel.

7. Tweede Kamer akkoord met afschaffing monumentenaftrek

De Tweede Kamer heeft op 16 oktober 2018 het wetsvoorstel fiscale maatregel rijksmonumenten (34 556) aangenomen. Het betreft de afschaffing van de fiscale aftrek van uitgaven voor rijksmonumentenpanden in de inkomstenbelasting per 1 januari 2019.

Achtergrond

Op Prinsjesdag 2015 had het kabinet al in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd een aantal specifieke maatregelen te onderzoeken die de uitvoering van het belastingstelsel kunnen vereenvoudigen. Hierbij is aangegeven onder meer te kijken naar de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden in de inkomstenbelasting, dit onder meer in overeenstemming met het advies van de Commissie inkomstenbelasting en toeslagen (Commissie-Van Dijkhuizen).
In de brief ‘Erfgoed telt’ die de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op 22 juni 2018 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd zijn de overwegingen genoemd om de fiscale aftrek van uitgaven voor monumentenpanden af te schaffen en te vervangen door een subsidieregeling. De overwegingen zijn dat met een subsidieregeling de kwaliteit van de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden beter gewaarborgd wordt en er geen subsidiëring meer plaatsvindt van niet-monumentaal onderhoud waardoor budgettaire ruimte ontstaat om de bestaande Subsidieregeling Instandhouding Monumenten (SIM) te versterken.
Het wetsvoorstel maakte oorspronkelijk deel uit van het pakket Belastingplan 2017 en had toen als citeertitel ‘Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing’. Een maatregel tot afschaffing van de fiscale aftrek van scholingsuitgaven is met de nota van wijziging (Kamerstukken II, 34 556, 14) van 21 september 2018 uit het onderhavige wetsvoorstel gehaald.

Nader onderzoek omzetting aftrek van scholingsuitgaven

Het streven van het kabinet conform het regeerakkoord is de fiscale aftrek van scholingsuitgaven te vervangen door een individuele leerrekening. Dat voornemen wijkt af van het voorstel tot invoering van scholingsvouchers waar bij indiening van onderhavig wetsvoorstel van werd uitgegaan. Verder zal het kabinet afspraken maken met sociale partners en onderwijsinstellingen over hun bijdrage aan een leven lang leren, waarbij ook de O&O-fondsen worden betrokken. Dit vereist een nader uitgebreid voorbereidingstraject met verschillende partijen. Om die reden is de afschaffing van de fiscale aftrek van scholingsuitgaven uit het wetsvoorstel gehaald. Deze maatregel zal op een later moment worden opgenomen in een nog nader te bepalen ander wetsvoorstel.

6. Antwoorden vragen over bericht ‘Opmars No Cure, No Pay-bureaus bij WOZ-bezwaren’

De minister voor Rechtsbescherming heeft Kamervragen beantwoord over het bericht ‘Opmars No Cure, No Pay bureaus bij WOZ-bezwaren’.
De minister geeft aan dat hij op de hoogte is van de conclusie van de Waarderingskamer dat in 2018 meer dan 32% van de bezwaren tegen WOZ-beschikkingen worden ingediend door bedrijven die namens belanghebbenden optreden. Net als de Waarderingskamer is de minister voorstander van een laagdrempelige toegang tot bezwaar, waarbij de belanghebbende kan kiezen of hij zelf bezwaar maakt of dit door een gemachtigde laat doen.
De Waarderingskamer heeft aangegeven dat bij bezwaren die zijn ingediend door gemachtigden die werken op basis van ‘no cure, no pay’, ongewenste praktijken voorkomen. Deze signalen bereiken ook de minister en zijn ambtgenoten van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in toenemende mate omdat de problematiek ook raakt aan andere beleidsterreinen, zoals de parkeerbelastingen en de BPM in geval van import van gebruikte auto’s. Zowel bij het niet betalen van parkeerbelasting als de import van gebruikte auto’s blijkt een groep ondernemers namens kentekenhouders massaal bezwaar en beroep in te dienen tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting dan wel de (eigen) BPM-aangifte, zelfs in die gevallen waarbij het te behalen belastingvoordeel klein is. Net zoals bij de WOZ is er ook in dit geval een verdienmodel ontstaan. In de brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 juli 2018 is de problematiek ten aanzien van de BPM aan de orde gekomen.
De minister en zijn ambtgenoten zullen de ontwikkeling van de aantallen bezwaren door ‘no cure, no pay’-bedrijven en de in verband daarmee toegekende kostenvergoedingen laten onderzoeken. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal worden bezien welke oplossingen voor de problematiek in de rede liggen.

5. Autobelastingen omhoog

Een belangrijk onderwerp met betrekking tot de autobelastingen is de introductie van de nieuwe CO2-testmethode voor personenauto’s, de Worldwide Harmonized Light Vehicle Test Procedure (WLTP).
De staatssecretaris heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd over het onderzoek van TNO naar de WLTP-testmethode en BPM. De staatssecretaris schrijft daarin dat de WLTP geen reden is om de BPM-tarieven voor 2019 aan te passen.

RAI Vereniging is bijzonder teleurgesteld dat de aanschafbelasting op nieuwe auto’s (BPM) voorlopig niet wordt aangepast. Volgens de belangenorganisatie betaalt nu de consument de rekening van de overgang naar de nieuwe emissietest, terwijl juist met de staatssecretaris en de Tweede Kamer was afgesproken hen te ontzien. RAI Vereniging verwacht dat de autobelastingen op nieuwe auto’s komende periode weer verder stijgen en auto's daardoor nog duurder worden.

RAI Vereniging ziet ook dat de overgang naar WLTP met veel onzekerheden gepaard gaat, maar wijst op diverse onafhankelijke onderzoeken die aantonen dat onder de nieuwe emissietest de gemiddelde CO2 uitstoot zo’n 10 gram hoger ligt. Omdat in Nederland de BPM op CO2 is gebaseerd, heeft dit grote gevolgen voor de prijs. Voor andere EU lidstaten was dit wel voldoende aanleiding om de autobelastingen tussentijds aan te passen, maar voor Nederland blijkbaar niet. RAI Vereniging dringt er bij de Tweede Kamer op aan om zo snel mogelijk met de staatssecretaris in gesprek te gaan en als nog te verzoeken de BPM tarieven aan te passen en daarmee de consument te ontzien.

4. BTW op bouwkosten scholen voor gemeenten niet aftrekbaar bij verkoop tegen niet-reële prijs

Gemeenten kunnen de aan hen in rekening gebrachte btw op bouwkosten van schoolgebouwen niet aftrekken van de btw als zij voor de levering van het schoolgebouw geen reële prijs vragen. Dat heeft de Hoge Raad op 18 ktober 2018 in vier min of meer vergelijkbare zaken geoordeeld. 

Gemeenten zijn wettelijk verplicht te voorzien in huisvesting van scholen. Daarvoor gelden bepaalde wettelijke bekostigingsnormen.

De vier zaken gaan over de bouw en de daarop volgende levering van scholen voor het voortgezet onderwijs aan een stichting of vereniging die het gebouw vervolgens aan de desbetreffende school ter beschikking stelt. De schoolgebouwen in deze zaken hebben extra voorzieningen die buiten de wettelijke bekostigingsnormen vallen. De prijs die de gemeenten in deze zaken aan de kopers berekende was afgeleid van de kosten van deze extra voorzieningen. De vraag is of de gemeenten dan de aan in rekening gebrachte btw op de bouwkosten van de scholen in aftrek kunnen brengen.

De Hoge Raad oordeelt dat gemeenten de btw die hen in rekening is gebracht voor de bouw van een schoolgebouw alleen in aftrek mogen brengen als de verkoopprijs een reële vergoeding is voor het gehele gebouw en niet alleen is bepaald op basis van de kosten van de voorzieningen die voortvloeien uit de extra eisen. Het door de stichting of vereniging betaalde bedrag vormt in het laatste geval niet de werkelijke tegenwaarde voor de levering van het schoolgebouw en is daarom niet aan te merken als een reële vergoeding.

Omdat in deze zaken geen reële vergoeding voor de schoolgebouwen was berekend, is de levering van die gebouwen door de gemeenten niet aan btw-heffing onderworpen. Dit heeft tot gevolg dat de gemeenten geen recht hebben op aftrek van de btw op de bouwkosten van de schoolgebouwen.

  • 1
  • 2