8. Praktijkvraag; affinanciering ouderdomspensioen op ingangsdatum prepensioen

Vraag

Op welke wijze kunnen rechten op nog op te bouwen ouderdomspensioen zonder fiscale gevolgen worden afgefinancierd bij de ingangsdatum van het prepensioen?

Antwoord

Uitgangspunt is dat de werknemer op de ingangsdatum van het prepensioen ontslag neemt. Pensioenverzekeraars mogen in dat geval de opbouw van het ouderdomspensioen voor de periode tussen de ingangsdatum van het prepensioen en die van het ouderdomspensioen in één keer affinancieren. De werkgever stort in dat geval een koopsom voor de opbouw. De pensioenregeling wordt hierdoor niet onzuiver.

De pensioenregeling wordt echter onzuiver als:
de pensioenverzekeraar de opbouw van het ouderdomspensioen over de genoemde periode financiert tijdens de actieve periode van de werknemer en
de werknemer die gefinancierde hogere rechten bij ontslag meekrijgt als ontslagrechten.
Er is dan sprake van voorfinanciering. De werknemer bouwt in dat geval meer pensioenrechten op dan overeenstemt met zijn diensttijd of met het voor hem geldende maximale opbouwpercentage.

7. Antwoorden Kamervragen over het rendement in box

Staatssecretaris Snel van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over het rendement in box 3. In zijn eerdere antwoorden van 21 december 2018 op Kamervragen van 5 december 2018 deelde de staatssecretaris mee a) dat de Belastingdienst bij de Hoge Raad gemotiveerd betoogd heeft dat ook AEX-hoofdfondsen en onroerende zaken stabiele beleggingsvormen zijn met weinig risico’s, en b) dat het geen kabinetsbeleid is om AEX-beleggingen te beschouwen als risico-arm. Hierop is vervolgens aan de staatssecretaris gevraagd om uit te leggen hoe het het kabinet lukt zowel het hierboven onder a genoemde als het onder b genoemde te beweren.
De staatssecretaris geeft aan dat de opmerking van de Belastingdienst over de hoofdfondsen is aangehaald in het kader van lopende procedures bij de Hoge Raad waarin – kort gezegd – de box 3-heffing tot 2017 ter beoordeling voorligt. De Belastingdienst heeft volgens hem niet bedoeld te zeggen dat een hoofdfonds in zijn algemeenheid een stabiele beleggingsvorm is met weinig volatiliteit. Bedoeld is dat indien een afbakening van een beleggingsvorm met een laag risicoprofiel gemaakt zou moeten worden, het dan niet onvoorstelbaar is dat ook andere spaar- of beleggingsvormen dan spaarrekeningen, staatsleningen en staatsobligaties hiertoe kunnen behoren.
De staatssecretaris geeft in zijn antwoorden voorts aan dat het uitwerken van een stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement verregaande consequenties heeft voor onder andere de administratieve lasten van burgers, risico’s op belastingontwijking en de uitvoerbaarheid. Het kabinet weegt deze consequenties daarom zorgvuldig af en heeft hiervoor langer nodig dan de staatssecretaris heeft ingeschat op het moment van het verzenden van de fiscale beleidsagenda.
Ten slotte geeft de staatssecretaris voor elk van de 28 EU-landen aan of zij een heffing hebben op basis van forfaitair rendement of op basis van reëel rendement (zoals een vermogenswinstbelasting of een vermogensaanwasbelasting).

6. Door overheidswerkgever uitgekeerde dwangsom behoort niet tot het loon

Een politieagent heeft zijn werkgever gevraagd om herwaardering van zijn functie. De werkgever heeft dat verzoek afgewezen. Omdat op het verzoek niet tijdig werd gereageerd is de werkgever een dwangsom verschuldigd geworden van € 490. In geschil is of deze dwangsom tot het loon behoort waarop de werkgever loonheffingen moet inhouden. Volgens onze hoogste belastingrechter, de Hoge Raad, is dat niet het geval.

5. Verslag algemeen overleg over autogerelateerde belastingen

Op 13 februari 2019 vond een algemeen overleg van de vaste commissie van Financiën met de staatssecretaris van Financiën plaats over de evaluatie van de autobrief II.

Parallelimport in relatie tot BPM
Het huidige toezichtsregime van steekproefsgewijze controle achteraf met hertaxaties wordt per 1 januari 2020 vervangen door een taxatie voordat de auto de weg opgaat, waarbij niet alleen een technische keuring plaatsvindt maar tevens een waardebepaling inclusief belasting.

Elektrische auto
Het stimuleren van elektrisch rijden is een speerpunt van het kabinet. Het streven is dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe auto’s emissieloos zijn. Het fiscale stimuleringsbeleid is daarop gericht. De maatregelen die de richting van de regering voor ogen staan zijn de maatregelen die in het ontwerp Klimaatakkoord staan. Na de doorrekening door het CPB zal de regering besluiten welke maatregelen in welk tempo zullen worden genomen, waarbij de doelmatigheid en doeltreffendheid voorop staan. Er zijn met betrekking tot de elektrische auto meerdere doelstellingen, namelijk verlagen van CO2 uitstoot en het stimuleren van de markt voor elektrische auto’s. De huidige fiscale stimulering van elektrische auto’s heeft een maximum van de aanschafwaarde van 50.000 euro. In het ontwerp Klimaatakkoord is er een verschuiving van de zakelijke naar de particuliere rijders. Het carbon tax model waarop de maatregelen gebaseerd worden is gevalideerd, maar zal als in de praktijk de gedragseffecten anders uitpakken, aangepast worden. De staatssecretaris is niet bereid tot een second opinion van de Algemene Rekenkamer over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de maatregelen m.b.t. de auto over de afgelopen twee jaar en de volgende twee jaar. Hij is zelf de eerste die de doelmatig- en doeltreffendheid kritisch zal volgen. Hij is bereid een overzicht voor de burger te maken over alle autobelastingen die er zijn.

Niet verlengen teruggaveregeling LNG
Bij gebruik van fossiel LNG wegen de kosten van de teruggaafregeling, zeker als rekening wordt gehouden met de derving van het verschil tussen de dieselaccijns en LNG-accijns, niet op tegen de milieubaten. Daarom heeft het kabinet besloten de huidige teruggaafregeling niet te verlengen. Bij bioLNG vallen de milieubaten significant hoger uit. Het Rijk (EZK & IenW) heeft voor het ontwikkelen van bioLNG dit jaar een convenant afgesloten met de sector. De inzet van bioLNG is belangrijk om de doelen van het Klimaatakkoord te halen. Wat betreft het stimuleren van de ontwikkeling van bioLNG is het kabinet van mening dat dit moet worden bezien bij de uitwerking van het Klimaatakkoord.

Massaal bezwaar aangaande de btw-correctie voor het privégebruik van een zakelijke auto
Ondanks het feit dat er wettelijke termijnen zijn om bezwaar te maken is de staatssecretaris bereid om te kijken of hij nog iets aan de indientermijn te doen.

4. Verkeerde informatie aanvragen woonplaatsverklaring

De Belastingdienst heeft verkeerde informatie gegeven over het aanvragen van een woonplaatsverklaring. Woont een werknemer van uw klant in Nederland en heeft hij bij de Belastingdienst een woonplaatsverklaring aangevraagd? Dan krijgt de werknemer een brief waar in staat dat de Belastingdienst deze verklaring niet verstrekt. Om te kunnen bepalen of een werknemer recht heeft op het belastingdeel van de heffingskortingen, moet u zelf bepalen van welk land de werknemer inwoner is. In Nieuwsbrief Loonheffingen 2019 en in Handboek Loonheffingen 2019 staat dat een werknemer de Belastingdienst om een woonplaatsverklaring kan vragen. Dit klopt niet.

Hoe bepaalt u welk land het woonland is?
Het woonland van een werknemer is het land waar het sociale en economische leven zich afspeelt. U moet samen met uw klant beoordelen of het door zijn werknemer aangegeven woonland overeenkomt met de andere gegevens die van hem bekend zijn. Woont de werknemer bijvoorbeeld in het buitenland, gaan zijn kinderen daar naar school en heeft hij daar een bankrekening? Dan is hij geen inwoner van Nederland.

Nieuwsbrief en handboek worden aangepast
In de 4e en laatste uitgave van de 'Nieuwsbrief Loonheffingen 2019' wordt de foutieve informatie verwijderd. De 4e uitgave van de nieuwsbrief verschijnt binnenkort. Ook het handboek wordt zo snel mogelijk aangepast.

  • 1
  • 2