3. Diensten medisch pedicure vrijgesteld van omzetbelasting

X (belanghebbende) exploiteert een praktijk waarin zij onder meer werkzaamheden als medisch pedicure verricht.
In geschil of de behandelingen die zij als zodanig verricht zijn vrijgesteld voor de omzetbelasting. In dit verband is de vraag aan de orde of instrumentele handelingen die X verricht als medisch pedicure van gelijkwaardig kwaliteitsniveau zijn als een gezondheidskundige dienst van een Wet BIG-beroepsbeoefenaar, in dit geval een podotherapeut. Dit is in lijn met het arrest Solleveld (HvJ 27 april 2006, ECLI:EU:C:2006:257).
Rechtbank Gelderland acht aannemelijk dat podotherapeuten niet over meer kennis en kunde ter zake van de betreffende instrumentele handelingen beschikken dan medisch pedicures. De opleiding van de medisch pedicure komt overeen met een deel van het eerste jaar van de opleiding tot podotherapeut. Enkel vanwege de beperkte omvang is geen sprake van een volwaardige hogerberoepsopleiding, maar de kwaliteit van de dienst die X levert is naar het oordeel van de Rechtbank gelijk aan die van de podotherapeut, die de dienst - met hetgeen hij in het eerste jaar van zijn opleiding heeft geleerd - op hbo-niveau verricht. De werkzaamheden vallen onder de medische vrijstelling, concludeert de Rechtbank.
(Rechtbank Gelderland, nummer 17/6556)

 

2. Tuktuk-rijden in de Betuwe vanaf recreatieterrein; geen verlaagd btw-tarief

X (belanghebbende) biedt diverse recreatiearrangementen aan in de Betuwe. Het merendeel van de programma’s en activiteiten vindt plaats op één terrein. Eén van de arrangementen die door X worden aangeboden betreft het rijden in een zogenaamde tuktuk. De te volgen route loopt over openbare wegen die niet zijn afgesloten voor andere weggebruikers. De gehele activiteit duurt ongeveer vier uur. Een deel van die tijd brengen de klanten op het terrein van X door voor het puzzelend bepalen van de route, voor het krijgen van instructie, voor de start en de finish en (na afloop) voor de prijsuitreiking.
X betoogt in deze procedure dat het tuktuk-arrangement dient te worden belast naar het verlaagde btw-tarief.
Partijen zijn het er volgens Rechtbank Gelderland terecht over eens dat het tuktuk-rijden geen sport is en dat bij het tuktuk-arrangement dus ook geen sprake is van het gelegenheid geven tot sportbeoefening. Zij zijn het er daarom ook terecht over eens dat post b3 van Tabel I bij de Wet OB 1968 niet van toepassing is.
Doordat de rit met de tuktuks grotendeels buiten het terrein van X plaatsvindt, is anders dan X meent volgens de Rechtbank geen sprake van het verlenen van toegang tot een recreatieterrein, zoals bedoeld in post b14 onder g van Tabel I bij de Wet OB 1968. De Rechtbank verwerpt voorts het beroep op een goedkeuring uit een besluit van de staatssecretaris. Het verlaagde tarief is niet van toepassing.
(Rechtbank Gelderland, nummer 17/5122)

1. Geen verlaagd btw-tarief voor N20-patronen (lachgas)

Fiscale eenheid X (belanghebbende) verkoopt online diverse producten op het gebied van gezondheid, afslanken, verzorging, seksualiteit en overige producten. Van X is omzetbelasting nageheven omdat volgens de Inspecteur ten onrechte het verlaagde tarief is toegepast op de levering van CO2-patronen van 8 en 16 gram en N20-patronen.
In geschil is of de leveringen van de N2O-patronen en de leveringen van de CO2 -patronen van 8 gram vallen onder tabel 1, post a1, sub b Wet OB 1968. De CO2-patronen van 16 gram worden voornamelijk gebruikt voor het bereiden van bier. De Inspecteur heeft in zoverre terecht omzetbelasting nageheven.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de Inspecteur terecht stelt dat de inhoud van de N20-patronen oftewel lachgas door de consument, en dan in het bijzonder door jongeren, inmiddels in overwegende mate wordt gebruikt als roesmiddel en niet voor de bereiding van eet- en drinkwaren zoals slagroom. In de media wordt ook regelmatig bericht over de explosieve stijging van het gebruik van lachgas als roesmiddel of partydrug. Deze stijging loopt parallel met de explosieve stijging van de omzet N2O-patronen, van ongeveer € 90.000 in 2012 tot ongeveer € 2.400.000 in 2016. Het verlaagde tarief is niet van toepassing op de N20-patronen, aldus de Rechtbank. De naheffing is in zoverre terecht.
De CO2-patronen van 8 gram vallen volgens de Rechtbank wel onder het verlaagde tarief omdat X aannemelijk heeft gemaakt dat zij in overwegende mate worden gebruikt voor het maken van koolzuurhoudende dranken. De betreffende patronen kunnen niet worden gebruikt voor het oppompen van een fietsband of het gebruik in een biertapinstallatie.
De vergrijpboete ten aanzien van de CO2-patronen van 16 gram blijft in stand. Ten aanzien van de N20-patronen acht de Rechtbank sprake van een pleitbaar standpunt.
(Rechtbank Gelderland, nummer 17/5343)

  • 1
  • 2