5. Parkeren met een elektrische auto op laadpunt elektrische auto. Parkeerbelasting verschuldigd?
Een automobilist heeft zijn elektrische auto op 7 mei 2018 om 13:47 uur in Amsterdam geparkeerd op een parkeerplaats zonder dat parkeerbelasting was betaald. In geschil is een in verband hiermee opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.
De betreffende parkeerplaats is voorzien van een blauw bord met een ’P’ met daaronder een bord met de tekst: ’uitsluitend opladen elektrische auto’s’. De auto werd op het betreffende tijdstip aan de laadpaal opgeladen.
De belastingrechter in Amsterdam heeft het betoog van de automobilist verworpen dat het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (het RVV) aan de heffing van de parkeerbelasting in de weg staat. Het voornoemde bord met onderschrift houdt in dat op de betreffende parkeerplek uitsluitend elektrisch voortgedreven voertuigen mogen parkeren om deze aan de laadpaal op te laden. Dit betekent echter niet dat geen parkeerbelasting is verschuldigd.
Het laden van de auto kan anders dan de automobilist meent ook niet worden gezien als het 'onmiddellijk laden en lossen', aldus de Amsterdamse belastingrechter.
4. Belastingfraudeur krijgt taakstraf van 200 uur
Een man heeft samen met zijn zus, die professioneel boekhouder is, zich schuldig gemaakt aan belastingfraude door het opzettelijk onjuist indienen van aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting. Hij heeft zich voorts samen met zijn zus schuldig gemaakt aan het niet, onvolledig en onjuist verstrekken van inlichtingen en het ter raadpleging ter beschikking stellen van boeken en bescheiden van zijn onderneming aan de Belastingdienst. De man heeft met zijn handelwijze de Belastingdienst en daarmee de samenleving benadeeld voor een bedrag van ongeveer € 64.000.
Gezien de ernst van de feiten kan volgens de strafkamer van Rechtbank Rotterdam in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf slaat de Rechtbank acht op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Daarnaast houdt de Rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van de man. Hij is nog steeds ondernemer, heeft nu een andere boekhouder en is via een betalingsregeling met de Belastingdienst bezig met de maandelijks aflossing van het belastingnadeel. Hij heeft door deze kwestie naar zijn zeggen het contact met zijn zus verbroken en is door alle stress en problemen in een echtscheiding beland. Bij de oplegging en tenuitvoerlegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou X zijn afnemers/opdrachtgevers en inkomsten naar verwachting verliezen, waardoor hij ook niet meer in staat zou zijn om te voldoen aan voornoemde aflossingsverplichting aan de Belastingdienst. Ook zou hij zijn nog jonge kinderen dan niet meer financieel kunnen voorzien.
In plaats van een gevangenisstraf legt de Rechtbank, alles afwegend, vanuit bestraffend en preventief oogmerk aan X een taakstraf op van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar.