7. Vraag brieven Werkhervattingskas 2020 op
Eind november verstuurt de Belastingdienst de brieven Werkhervattingskas (Whk) 2020. Alleen werkgevers ontvangen deze brief. Denkt u eraan om deze bij de werkgever op te vragen? Zo voorkomt u onnodig belverkeer en langere wachttijden bij de BelastingTelefoon. In de brief staan de percentages voor de gedifferentieerde premie Whk. U hebt deze percentages nodig voor de aangiften loonheffingen 2020.
Kleine werkgever
Een kleine werkgever ontvangt een mededeling Whk. Voor kleine werkgevers stelt UWV de gedifferentieerde premie per sector vast. Weet u onder welke sector een kleine werkgever valt, dan kunt u zelf de percentages Whk opzoeken in de Staatscourant. Een werkgever is voor 2020 een kleine werkgever als het premieloon in 2018 maximaal € 337.000 was.
Middelgrote en grote werkgever
Een grote of middelgrote werkgever ontvangt een beschikking Whk. Voor een grote werkgever stelt UWV de gedifferentieerde premie Whk individueel vast. Voor een middelgrote werkgever neemt UWV een gewogen gemiddelde van het individuele premiepercentage en het sectorale premiepercentage.
Verzorgt u de aangifte voor een middelgrote of grote werkgever? Dan heeft u voor de hoogte van de gedifferentieerde premie Whk de beschikking nodig. Het is belangrijk dat u deze opvraagt bij de werkgever.
6. Pensioenkortingen grotendeels van de baan
Pensioenfondsen die in problemen verkeren krijgen onder voorwaarden langer de tijd om te voldoen aan de huidige gestelde financiële eisen. Met deze maatregel wordt naar verwachting voorkomen dat een groot aantal pensioenfondsen volgend jaar kortingen moet doorvoeren. Dat schrijft minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. De huidige financiële problemen bij pensioenfondsen onderstrepen opnieuw het belang van een hervorming van het huidige pensioenstelsel. De uitwerking van het pensioenakkoord heeft daarom de hoogste prioriteit.
Minister Koolmees: “Veel mensen maken zich zorgen over hun oudedagsvoorziening. Die zorgen begrijp ik. De financiële situatie waarin een groot aantal pensioenfondsen zich bevindt, stelt het vertrouwen flink op de proef. Mensen lezen over dreigende kortingen, maatschappelijke onrust en twijfels over de toekomst van ons pensioensysteem. En dat terwijl het kabinet en sociale partners met het pensioenakkoord een hele belangrijke stap in de goede richting hebben gezet. De uitwerking van het pensioenakkoord heeft daarom de hoogste prioriteit. Rust en stabiliteit zijn nodig om dat de komende periode goed te doen. Om die reden krijgen pensioenfondsen die in problemen verkeren onder voorwaarden langer de tijd om te voldoen aan de gestelde financiële eisen. Kortingen zijn daarmee volgend jaar naar verwachting voor een groot deel van de baan”
Langere hersteltermijn
Pensioenfondsen zijn verplicht om een vereist eigen vermogen (VEV) aan te houden. Bij een dekkingsgraad van honderd procent kan een pensioenfonds in beginsel aan alle pensioenverplichtingen voldoen. Daarboven hebben fondsen een buffer om tegenvallers op te vangen. De financiële situatie van een groot aantal pensioenfondsen is op dit moment kwetsbaar. De gemiddelde dekkingsgraad schommelt eind oktober rond honderd procent. Dat betekent dus dat er geen buffer is om tegenvallers op te vangen. Fondsen die niet voldoen aan de VEV-vereiste moeten een herstelplan inleveren bij De Nederlandsche Bank. Hierin moet worden aangegeven hoe het fonds binnen tien jaar weer voldoet aan de VEV-vereiste. De VEV-hersteltermijn wordt in 2020 tijdelijk verlengd van tien naar twaalf jaar. Kortingen op grond van het VEV-vereiste vallen daardoor naar verwachting lager uit of zijn niet langer van toepassing. De dekkingsgraad op 31 december 2019 is hiervoor bepalend. Garanties op het volledig voorkomen van kortingen kunnen niet worden geven. De economische ontwikkelingen in de wereld zijn immers van grote invloed.
Uitgesteld meetmoment
Het vereist eigen vermogen kent een minimum van ongeveer 104,3 procent. Dit is het zogenoemde minimaal vereist eigen vermogen (MVEV). Pensioenfonds die langer dan vijf jaar (zes meetmomenten) te weinig vermogen hebben, moeten maatregelen nemen. In het pensioenakkoord is, vooruitlopend op het nieuwe pensioencontract, afgesproken dat fondsen tijdelijk geen korting hoeven doorvoeren bij een dekkingsgraad onder de honderd procent. Het kabinet stelt het eerstvolgende MVEV-meetmoment met één jaar uit. Pensioenfondsen die op 31 december 2019 voor het zesde meetmoment op rij een te lage dekkingsgraad hebben, hoeven daarom in 2020 geen korting door te voeren op grond van het zogenoemde minimaal vereist eigen vermogen.
Voorwaarden
Aan bovenstaande ministeriële regeling zijn een aantal eisen verbonden. Ten eerste geldt de regeling voor het jaar 2020, waarin het pensioenakkoord uitgewerkt wordt. Ten tweede is er een ondergrens waaronder fondsen wel onvoorwaardelijk moeten korten. Ten derde moeten fondsen verantwoorden waarom gebruik van de regeling evenwichtig is voor alle deelnemers.