4. Persoonsgebonden aftrek: voorkom veelgemaakte fouten

De Belastingdienst ziet in de praktijk dat bij de persoonsgebonden aftrek in de aangifte inkomstenbelasting nog regelmatig onduidelijkheden zijn en fouten worden gemaakt. In dit artikel lichten we enkele aspecten uit waarbij we verwijzen naar eerder geplaatste handreikingen op het Forum Fiscaal Dienstverleners.

1. Aftrek van scholingsuitgaven
Als uw klant uitgaven heeft die verband houden met het volgen van een opleiding of studie, dan kunnen deze mogelijk in aftrek worden gebracht als persoonsgebonden aftrek. Het moet dan gaan om een studie of opleiding die uw klant volgt met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning (box 1). Ook moet sprake zijn van een leertraject. Kennis moet hij opdoen onder begeleiding of toezicht. Een zelfstudie valt hier dus niet onder.

Als aan de voorgaande eisen is voldaan, zijn scholingsuitgaven zoals lesgeld/collegegeld, verplichte leermiddelen en beschermingsmiddelen en uitgaven voor EVC-procedures (Erkenning Verworven Competenties) aftrekbaar. Voor aftrek geldt een drempel van € 250.

Vanaf studiejaar 2015/2016 zijn de voorwaarden voor aftrek van scholingsuitgaven gewijzigd. Scholingsuitgaven zijn niet aftrekbaar als uw klant recht heeft op studiefinanciering. Met studiefinanciering bedoelen we bijvoorbeeld de prestatiebeurs of basisbeurs, maar ook een aanvullende beurs, een lening (zoals collegegeldkrediet of een basislening) of het recht op een reisvoorziening (OV-kaart).

Let op!
Als uw klant wél recht heeft op studiefinanciering of vergelijkbare uitkering, maar er géén gebruik van maakt, dan is de scholingsuitgave niet aftrekbaar.

Als laatste voorwaarde geldt dat deze scholingsuitgaven werkelijk op uw klant moeten ‘drukken’. Dit houdt in dat de uitgaven door uw klant moeten zijn betaald, verrekend, ter beschikking zijn gesteld of dat de kosten rentedragend zijn geworden. Alleen dan mag u de scholingsuitgaven aftrekken.

Meer informatie
Voor meer informatie, lees de handreiking ‘Aftrek scholingsuitgaven in de aangifte IB’.

2. Aftrek van giften
In de praktijk ziet de Belastingdienst een aantal veelvoorkomende fouten bij de aftrek van giften aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI). Een van de aandachtspunten is de verhoging voor giften aan een culturele ANBI. Bij giften aan een culturele ANBI mag de aftrekbare gift met 25% van de gift worden verhoogd. Giften aan een reguliere ANBI mag u niet verhogen.

Weet u niet of het om een culturele of een reguliere ANBI gaat? U kunt dit nagaan met het programma ANBI opzoeken. Als achter de naam van de ANBI een datum in de kolom ‘Cultuur begindatum’ staat, is het een culturele ANBI. U mag dan de verhoging van 25% toepassen. Zowel aan de gewone gift aan een culturele ANBI als de verhoging van deze gift is een maximum gesteld.

Let op!
Giften die u in de aangifte inkomstenbelasting invult, moet u met schriftelijke stukken aannemelijk maken. Denk bijvoorbeeld aan bankafschriften of kwitanties. De Belastingdienst kan deze schriftelijke stukken tot 5 jaar terug opvragen.

Meer informatie
Voor meer informatie, lees de handreiking ‘Giftenaftrek in de aangifte inkomstenbelasting’.

3. Aftrek specifieke zorgkosten
Uw klant kan vanwege zijn of haar gezondheid op voorschrift van een arts of diëtist een dieet volgen. De uitgaven van dit dieet kunnen aftrekbaar zijn als uw cliënt voldoet aan een aantal voorwaarden. Het gaat om de volgende voorwaarden:

1. Het dieet vindt plaats op voorschrift van een arts of diëtist.

Let op!
Om dit te kunnen beoordelen vraagt de Belastingdienst onder andere om een dieetbevestiging van de betreffende arts of diëtiste. Hiervoor kunt u gebruik maken van de dieetbevestiging op de internetsite van de Belastingdienst.

2. Het dieet moet op de dieetlijst staan. Deze lijst kunt u vinden op de website van de Belastingdienst. In de aangifte mag u niet de werkelijke kosten van het dieet in aftrek nemen. In de dieetlijst vindt u per dieet een vast (forfaitair) bedrag aan kostenaftrek. Alleen dit bedrag mag u in aftrek brengen.

Extra uitgaven kleding en beddengoed
Extra uitgaven die uw klant maakt voor (het wassen van) kleding en beddengoed kunnen aftrekbaar zijn. Hiervoor is de voorwaarde dat uw klant in verband met ziekte of invaliditeit voor ten minste één kalenderjaar meer geld uitgeeft aan kleding en beddengoed dan iemand zonder deze ziekte of invaliditeit. De extra uitgaven moeten dus een direct gevolg zijn van deze ziekte of invaliditeit. In dat geval heeft uw klant recht op aftrek van een vast (forfaitair) bedrag. Dit bedrag is standaard het vaste lage bedrag van € 300 per jaar.

Let op!
Het kan zo zijn dat uw klant recht heeft op aftrek van het hoge vaste bedrag van € 750. Als voorwaarde hiervoor geldt dat de werkelijke uitgaven aan kleding en beddengoed in dat jaar meer zijn dan € 600. Uw klant moet deze extra gemaakte uitgaven dan wel kunnen bewijzen. Dit kan door alle betalingsbewijzen van de gemaakte kosten (zoals kassabonnetjes) te overleggen. Zijn de werkelijke kosten niet hoger dan € 600, dan mag uw klant het vaste lage bedrag van € 300 aftrekken.

Meer informatie
Voor meer informatie, lees de handreiking ‘Aftrek specifieke zorgkosten in de aangifte IB’.

4. Restant persoonsgebonden aftrek
Als u het totaal van de persoonsgebonden aftrek in een jaar niet geheel kunt verrekenen met het inkomen in box 1, 3 of 2, ontstaat een restant persoonsgebonden aftrek. Uw klant rekent dit bedrag zelf uit en vult het in bij de aangifte. De Belastingdienst verrekent dit restant dan met de aanslag van het jaar daarop.

Als u in dat jaar het restant ook niet geheel kunt verrekenen, dan verrekent de Belastingdienst weer het resterende deel in het daarop volgende jaar. Dit houdt zo aan tot het gehele restant persoonsgebonden aftrek is verrekend met het inkomen in box 1, 3 of 2.

Waar kunt u het restant persoonsgebonden aftrek vinden?
Het restant persoonsgebonden aftrek kunt u vinden op de beschikking van de definitieve aanslag inkomstenbelasting van het jaar vóór aangifte. Doet uw klant aangifte over het jaar 2017? Dan staat het restant persoonsgebonden aftrek op de beschikking van de definitieve aanslag 2016. Dit bedrag vult u in onder ‘Restant persoonsgebonden aftrek’ in de aangifte 2017.

Hebt u nog geen definitieve aanslag 2016? Dan kunt u het bedrag uit de aangifte 2016 overnemen. Dit bedrag staat in het overzicht van de aangifte.

Meer informatie
Voor meer informatie, lees de pagina over Persoonsgebonden aftrek op de site van de Belastingdienst.