7. Accountantsverklaring NOW nodig vanaf € 100.000

Eén van de maatregelen van de overheid om ondernemers te ondersteunen tijdens de coronacrisis, is de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW). Bij de definitieve vaststelling van de hoogte van het NOW-subsidiebedrag stelt het kabinet voor sommige gevallen een accountantsverklaring verplicht. Om te bepalen wanneer dat van toepassing is, zijn 2 grenzen vastgesteld.

De accountantsverklaring is verplicht voor bedrijven die een voorschot - 80% van het verleende subsidiebedrag - hebben ontvangen van € 100.000 of meer. Ook bij een vastgestelde subsidie van € 125.000 of meer is een accountantsverklaring vereist. Dit moet voorkomen dat een aanvrager een laag voorschot krijgt en vervolgens een vastgestelde subsidie ontvangt die (veel) hoger is dan € 125.000, zonder dat hij daarbij een accountantsverklaring hoeft te overleggen.

Bedrijven en instellingen die een voorschot van minder dan € 100.000 ontvingen, zullen zelf moeten inschatten of de vaststelling van de subsidie € 125.000 of meer zal bedragen. Om die berekening te maken, komt een online rekentool beschikbaar.

Controle
In situaties waarin geen accountantsverklaring nodig is, vindt wel controle plaats. De werkgever is verantwoordelijk voor de informatie die hij bij de aanvraag en de vaststelling van de subsidie verstrekt. Hij moet met betrekking tot de omzet en de loonsom voor een zodanig controleerbare administratie zorgen, dat achteraf controleerbaar is of een subsidie terecht is verstrekt. Bij verzoeken tot vaststelling zonder vereiste accountantsverklaring vinden steekproefsgewijze controles plaats.

Derdenverklaring
Als de aanvrager geen accountantsverklaring hoeft te overleggen, moet hij een derdenverklaring inleveren bij een verzoek om vaststelling van een subsidie met een voorschot boven de € 20.000 of een vaststellingsbedrag boven de € 25.000. De derdenverklaring moet de omzetdaling bevestigen. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een verklaring van een administratiekantoor, financieel dienstverlener of brancheorganisatie. De Belastingdienst vraagt een dergelijke derdenverklaring ook bij uitstel van betaling bij bijzondere omstandigheden.

6. Handreiking MKB-winstvrijstelling

Op 1 januari 2007 is de MKB-winstvrijstelling ingevoerd. Doel is om de ondernemingsactiviteiten en de doorgroei van de ondernemingen te belonen. De regeling moet ook nieuwe ondernemingsactiviteiten bevorderen. Na het lezen van deze handreiking weet u voor wie de regeling geldt en hoe u de vrijstelling berekent.
De MKB-winstvrijstelling is vastgelegd in artikel 3.79a Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). De hoogte van de MKB-vrijstelling bedraagt 14% van de winst, nadat u deze hebt verminderd met de ondernemersaftrek. Dit percentage is sinds 2013 ongewijzigd.
 
Voor wie?
De MKB-winstvrijstelling is een aftrekpost op de winst. Deze vrijstelling geldt alleen voor ondernemers. Een ondernemer is een belastingplichtige voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor de verbintenissen van die onderneming (artikel 3.4 Wet IB 2001). Ook geldt de vrijstelling voor de vrije beroepsbeoefenaar (artikel 3.5 Wet IB 2001).
De MKB-winstvrijstelling geldt niet als iemand winst behaalt op grond van artikel 3.3 Wet IB 2001, zoals bijvoorbeeld:
een medegerechtigde in een onderneming (bijvoorbeeld een commanditaire vennoot)
een voordeel op een schuldvordering in een onderneming waarbij de vordering functioneert in die onderneming alsof het eigen vermogen voor die onderneming is en de vergoeding grotendeels afhankelijk is van de gerealiseerde winst.
 
Berekening van de MKB-vrijstelling
Volgens artikel 3.2 Wet IB 2001 is de belastbare winst uit onderneming:
het gezamenlijk bedrag van de winst
die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit één of meer ondernemingen
verminderd met de ondernemersaftrek en
de MKB-winstvrijstelling.
De berekening U vermindert/vermeerdert de winst eerst met dat wat fiscaal niet tot de winst behoort zoals:
Vervolgens vermindert u de winst met de ondernemersaftrek zoals: 
De winst die dan overblijft, is de grondslag voor de MKB-winstvrijstelling.
Berekening MKB-winstvrijstelling
Berekening MKB-winstvrijstelling
Negatieve winst Wanneer de winst vóór de MKB-winstvrijstelling negatief is, moet u wel de MKB-winstvrijstelling berekenen. In dat geval beperkt de vrijstelling de negatieve winst. Met andere woorden: er is minder (te verrekenen) fiscaal verlies.
Berekening negatieve winst
Berekening negatieve winst
Bijzonderheden In sommige gevallen is er een nagekomen bedrijfsbate in een jaar dat er geen sprake meer is van het feitelijk uitoefenen van een onderneming. Bijvoorbeeld wanneer een voormalig ondernemer één of enkele jaren na de feitelijke bedrijfsbeëindiging een bedrijfspand verkoopt in het kader van een langlopende liquidatie.
 
Volgens de letter van de wet heeft hij dan geen recht meer op de MKB-winstvrijstelling. De Hoge Raad heeft in haar uitspraak van 22 mei 2015 (nr. 14/02559, ECLI:NL:HR:2015:1260) echter bepaald dat in die gevallen toch recht bestaat op de MKB-winstvrijstelling. De HR verwijst hierbij naar HR 12 oktober 2012, nr. 11/03804, ECLI:NL:HR:2012:BX0947
 
Beperking van de aftrek van de MKB-winstvrijstelling
Vanaf 1 januari 2020 vindt een beperking plaats van de MKB-winstvrijstelling (artikel 2.10, lid 2 en 3 Wet IB 2001). Als uw klant een inkomen heeft dat hoger is dan € 68.507, treedt een afbouw op van het tarief waartegen de MKB-winstvrijstelling in mindering gebracht wordt.
 
Deze afbouw is in 2020 gesteld op 3,5%. Het tarief voor een belastingplichtige met een inkomen van meer dan € 68.507, bedraagt in de hoogste belastingschijf maximaal 49,5%. Dit houdt in dat de MKB-winstvrijstelling in 2020 voor uw klant, na de tariefsaanpassing, voor maximaal 46% aftrekbaar is.
 
De komende jaren zal een verdere vermindering van dit tarief plaatsvinden. Tot 2023 zal dit jaarlijks gebeuren. Vanaf 2023 zal het tarief 37,10% zijn.
U vindt meer informatie over de afbouw van het tarief en welke aftrekposten dit betreft op belastingdienst.nl.

5. Wetswijzigingen voor starters

Ondernemers kunnen vanaf 1 juli 2020 te maken krijgen met nieuwe wetten en regels. Als u wilt weten wat voor u of uw klant verandert, lees dan dit artikel. Daarin zetten we de 8 belangrijkste wetswijzigingen in het kort op een rij.

Van sommige wijzigingen is de ingangsdatum nog niet bekend. Is dit het geval, dan staat dat bij de betreffende wetswijziging vermeld. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant. Op KVK.nl leest u meer over de afzonderlijke wetswijzigingen.

 

1. Verbetering kwaliteit Handelsregister KVK
KVK krijgt een grotere rol bij de bestrijding van malafide praktijken. Er komen scherpere regels bij de ontbinding van rechtspersonen en bestuursorganen krijgen de verplichting om geconstateerde onjuistheden in het KVK-Handelsregisterterug te melden.

Let op!
De ingangsdatum van deze wijziging is nog niet bekend.
 
Werkt uw klant als arts, fysiotherapeut, verpleegkundige of tandarts? Dan legt hij in een medisch dossier de gegevens van zijn patiënten vast. Per 1 juli 2020 is uw klant verplicht zijn patiënten veilig digitaal toegang te geven tot hun eigen medische gegevens.
Let op!
De ingangsdatum van deze wijziging is nog niet definitief.
 
Zakendoen met digitale platforms wordt per 12 juli 2020 transparanter. Platforms moeten:
  • heldere en makkelijk te raadplegen algemene voorwaarden hebben
  • openheid bieden over de volgorde van zoekresultaten
  • duidelijkheid geven over een besluit om een ondernemer van het platform te verwijderen
  • duidelijkheid geven over de behandeling van eigen producten in vergelijking met producten van andere organisaties die zij ook aanbieden
Let op!
De ingangsdatum van deze wijziging is nog niet definitief.
 
Al uw klant start met personeel in loondienst, dan is het goed om te weten dat zijn personeel vanaf 1 juli 2020 recht heeft op aanvullend verlof als zijn of haar partner een kind heeft gekregen. Uw klant vraagt dit partnerverlof als werkgever aan bij UWV.
 
Start uw klant een bedrijf dat gebruikmaakt van uitzendkrachten uit andere EU-landen? Deze groep werknemers heeft vanaf 1 juli 2020 geen bepaalde rechten meer, bijvoorbeeld bij huisvesting en overige vergoedingen. De rechten van deze uitzendkrachten zijn dan bijna helemaal gelijkgetrokken met die van Nederlandse uitzendkrachten.
Let op!
De ingangsdatum van deze wijziging is nog niet definitief.
 
Als uw klant een auto koopt en het is geen bestelauto, dan betaalt hij BPM. Vanaf 1 juli 2020 is de hoogte van de BPM afhankelijk van een nieuwe CO2-testmethode. Waarschijnlijk wordt de BPM op sommige auto’s hoger, maar kan deze op andere auto’s juist lager uitvallen.
 
7. Aankomende wetswijzigingen
Met als ingangsdatum 1 oktober 2020 is een aantal wetswijzigingen is aangekondigd. Mogelijk zijn onderstaande wijzigingen van belang voor uw klant:
 
8. Corona: regelingen, protocollen en maatregelen
Hebt u een klant die nog van start moet gaan met zijn bedrijf? Dan wilt u vast weten welke coronaregelingen, -protocollen en -maatregelen op zijn bedrijf van toepassing kunnen zijn. U leest meer in Het coronavirus: check hier je regelingen.

4. Aanvullend geboorteverlof vanaf 1 juli 2020

Vanaf 1 juli 2020 kan de partner aanvullend geboorteverlof aanvragen. Dit verlof duurt maximaal 5 weken en hij of zij moet dit opnemen binnen 6 maanden na de geboorte.

Om aanvullend geboorteverlof op te kunnen nemen, gelden 3 voorwaarden:

Het kind is geboren op of na 1 juli 2020.
De werknemer is de partner van de moeder van het kind.
De werknemer heeft eerst het standaard geboorteverlof opgenomen.

Aanvullend geboorteverlof aanvragen
Vraagt u namens de werkgever aanvullend geboorteverlof voor zijn werknemer aan? Doe dit via de ‘Verzuimmelder’ in het werkgeversportaal of Digipoort. Dit kan zodra het kind is geboren en maximaal 4 weken voordat het verlof ingaat. Tijdens het verlof ontvangt de werknemer een uitkering van 70% van het dagloon. UWV betaalt deze uitkering in 1 keer aan de werkgever uit.

Let op!
U hebt eHerkenning nodig om het werkgeversportaal te gebruiken.

Meer informatie

3. Subsidieregeling elektrisch rijden definitief

Koopt of least uw klant op of na 4 juni 2020 een volledig elektrische personenauto voor privégebruik? Dan komt hij mogelijk in aanmerking voor de Subsidie Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP). Vanaf 1 juli 2020 kan hij daarvoor een aanvraag indienen.

De subsidieregeling is voor zowel nieuwe als gebruikte elektrische personenauto’s. Bij lease of aanschaf van een nieuwe elektrische auto bedraagt de subsidie € 4000. Voor een gebruikte auto is dat € 2000.

U kunt een aanvraag indienen voor auto’s die vanaf 4 juni 2020 zijn aangeschaft of geleased.

Strenge voorwaarden
Niet alle elektrische auto’s komen in aanmerking voor de subsidieregeling. Er zijn voorwaarden verbonden aan actieradius, oorspronkelijke catalogusprijs en minimale bezitsduur. Ook zijn er strenge voorwaarden om misbruik te voorkomen. De regeling loopt van 1 juli 2020 tot 1 juli 2025, tenzij het budget eerder op is.

Meer informatie
Meer informatie over de subsidie leest u op rvo.nl.
  • 1
  • 2