4. Wetsvoorstel ‘Aanpassing box 3’

Met dit wetsvoorstel wordt de vermogensrendementsheffing in box 3 aangepast zodat met ingang van 2021 met name de belastingdruk op kleinere vermogens in box 3 daalt. Hiertoe wordt het heffingvrije vermogen met ingang van 1 januari 2021 verhoogd van momenteel € 30.846 naar € 50.000. Voor partners wordt het heffingvrije vermogen met ingang van genoemde datum verhoogd van € 61.692 naar € 100.000. De schijfgrenzen worden opnieuw vastgesteld, waarbij de 2e schijf begint bij een box 3 vermogen van € 100.000 en de 3e schijf bij een vermogen van € 1.000.000. Als gevolg van de verhoging van het heffingvrije vermogen daalt het aantal belastingplichtigen dat belasting betaalt over inkomen in box 3 met ongeveer 900.000. Om dit pakket deels te dekken wordt het belastingtarief in box 3 verhoogd naar 31%.
Voor diverse inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen is de grondslag sparen en beleggen in box 3 van belang voor het bepalen van het recht op of de hoogte van bijvoorbeeld een toeslag of een eigen bijdrage aan een zorginstelling. Zonder nadere maatregelen werkt een aanpassing van de hoogte van het heffingvrije vermogen, en daarmee de omvang van de grondslag sparen en beleggen, door in deze regelingen. Deze effecten zijn niet beoogd. Daarom bevat het wetsvoorstel maatregelen om doorwerking van de verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3 naar de vermogenstoetsen voor inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen en naar eigen bijdragen in het zorgdomein op basis van het vermogen te voorkomen