5. Zorgbonus

Zorgprofessionals, die tussen 1 maart en 1 september 2020 een bijzondere prestatie hebben geleverd vanwege COVID-19, kunnen – indien aan de voorwaarden is voldaan – in aanmerking komen voor een bonus van € 1.000 netto.
Deze bonus wordt uitgekeerd aan werknemers, maar ook aan niet-werknemers.
Voor werknemers zal het nettobedrag van € 1.000 geen gevolgen hebben voor de heffing van loon- en inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke regelingen, zoals toeslagen, omdat de werkgever op grond van een subsidieregeling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)1 de bonus aanwijst als eindheffingsloon en ten laste brengt van zijn vrije ruimte.
Bij overschrijding van de vrije ruimte is de werkgever een eindheffing verschuldigd van 80% over de overschrijding. De werkgever wordt gecompenseerd voor zowel de bonus als de eventueel verschuldigde eindheffing.
Ook voor niet-werknemers (ook pgb-zorgverleners) wordt geregeld dat deze bonus voor hen geen gevolgen heeft voor de heffing van inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en inkomens-afhankelijke regelingen, zoals toeslagen. Daartoe wordt de huidige eindheffingsregeling voor niet-werknemers uitgebreid, om het mogelijk te makende zorgbonus als eindheffingsloon aan te merken. De bonus is dan eindheffingsloon, met een eindheffingstarief van 75% dat de zorginstelling moet betalen.
Ook hier geldt dat het Ministerie van VWS de zorginstelling compenseert voor zowel de bonus als de af te dragen eindheffing. De zorginstelling draagt de verschuldigde eindheffing af met de aangifte over het loontijdvak waarin de bonus aan de zorgprofessional wordt uitbetaald.

Let op!
Het bedrag aan verschuldigde eindheffing wordt aangegeven in de rubriek voor verstrekkingen aan anderen dan eigen werknemers. Zorginstellingen moeten voor niet-werknemers een afzonderlijke administratie bijhouden waaruit blijkt aan wie de bonus is uitgekeerd. Daarnaast delen de zorginstellingen aan de zorgprofessionals die de bonus van hen ontvangen schriftelijk mee dat over de bonus eindheffing van 75% is betaald. Aan deze schriftelijke mededeling worden geen aanvullende voorwaarden gesteld. Voor meer informatie over de zorgbonus,zie www.dus-i.nl/subsidies/bonusregeling

4. Vrije ruimte werkkostenregeling 2021

Met ingang van 2021 bedraagt de vrije ruimte voor de werkkostenregeling per inhoudingsplichtige 1,7% van de fiscale loonsom tot en met € 400.000 plus 1,18% van het restant van die loonsom.

Tijdelijke verruiming vrije ruimte voor het jaar 2020
In het kader van de noodmaatregelen coronacrisis is er een tijdelijke verruiming van de vrije ruimte. Voor het jaar 2020 wordt uitgegaan van een vrije ruimte die voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom 3% van dat deel van die loonsom bedraagt. Voor het restant van de fiscale loonsom dat meer bedraagt dan € 400.000 blijft het percentage in 2020: 1,2%

3. Nieuwe renseigneringsverplichting vervangt (gedeeltelijk) IB-47

Om zijn uitvoerings- en toezichtstaak te kunnen uitoefenen heeft de Belastingdienst informatie nodig. In de wet is daarvoor onder meer een verplichting opgenomen voor administratieplichtigen om mee te werken aan het verkrijgen van gegevens en inlichtingen ten behoeve van de belastingheffing van derden. Het verstrekken van deze informatie gebeurt door middel van het zogenoemde IB-47-formulier. Tot april 2018 werd hierbij het burgerservicenummer (BSN) uitgevraagd. In verband met het ontbreken van voldoende wettelijke basis voor de uitvraag van het BSN, is de Belastingdienst hiermee gestopt. Vanwege het belang voor de belastingheffing wordt nu echter een nieuwe bepaling ingevoerd, waarbij een wettelijke grondslag is bepaald voor het verstrekken van het BSN aan de Belastingdienst.

Het bestaande proces van het formulier IB-47 – dus zonder uitvraag van het BSN – blijft gehandhaafd voor uitbetalingen die niet onder de nieuwe renseigneringsverplichting vallen.

Werking
De nieuwe renseigneringsverplichting gaat gelden voor twee groepen administratieplichtigen:

Inhoudingsplichtigen in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) die betalingen doen aan een natuurlijk persoon voor werkzaamheden en diensten die zijn verricht voor de inhoudingsplichtige zelf of een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap.
Collectieve beheersorganisaties (cbo’s) die namens een groep van rechthebbenden optreden om zonder winstoogmerk vergoedingen voor een auteursrecht of naburig recht te innen en onder die rechthebbenden te verdelen.
De renseigneringsverplichting is beperkt tot objectief te onderscheiden gegevens over betalingen die naar verwachting tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden behoren. Betalingen ten aanzien van de volgende werkzaamheden zijn derhalve uitgesloten van de renseigneringsverplichting:

werkzaamheden en diensten die zijn verricht als werknemer, artiest, beroepssporter of als lid van een buitenlands gezelschap als bedoeld in de Wet LB 1964;
werkzaamheden die zijn verricht als vrijwilliger als bedoeld in de Wet LB 1964;
werkzaamheden en diensten waarvoor een factuur is uitgereikt als bedoeld in de Wet op de omzetbelasting 1968 waarop de omzetbelasting is vermeld;
vergoedingen voor een auteursrecht of naburig recht aan erfgerechtigden.

Het streven is de nieuwe renseigneringsverplichting per 1 januari 2021 in werking te laten treden. Als dit niet haalbaar blijkt, zal inwerkingtreding per 1 januari 2022 plaatsvinden. De administratieplichtigen zullen de gegevens en inlichtingen jaarlijks na afloop van het kalenderjaar waarop de gegevens en inlichtingen betrekking hebben moeten verstrekken, maar uiterlijk 31 januari van het nieuwe kalenderjaar.
Bron: www.meijburg.nl

2. Zesde voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’

Op 16 november 2020 is de zesde voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’ verschenen. In deze brief informeren de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer opnieuw over de stand van zaken en de vervolgstappen ten aanzien van de maatregelen op het gebied van werken als zelfstandige.

Zoals in de vijfde voortgangsbrief (15 juni 2020) gemeld zijn verschillende voorgestelde maatregelen vervallen, waardoor alleen de webmodule als maatregel inzake werken als zelfstandige resteerde. In de zesde brief worden deze webmodule, de pilot van de webmodule en het bijbehorende tijdspad nader uitgewerkt. Naar verwachting zal de pilot op 11 januari 2021 starten. De afbouw van het huidige handhavingsmoratorium start niet eerder dan 1 oktober 2021. Tot slot komen in de zesde brief andere, bredere relevante maatregelen over werken als zelfstandige aan de orde.

Achtergrond maatregelen werken als zelfstandige
De minister en de staatssecretaris gaan in hun brief in op de structurele problemen met betrekking tot het functioneren en de inrichting van de arbeidsmarkt. Zo blijkt uit verschillende rapporten dat bij het werken als zelfstandige of als werknemer sprake is van een onoverzichtelijk stelsel van contractvormen en een ongelijk fiscaal, sociaal verzekeringsrechtelijk en arbeidsrechtelijk speelveld. In combinatie met de beperkte handhaving maakt dat het gemakkelijk en aantrekkelijk om werk uit te laten voeren door zelfstandigen.

De coronacrisis benadrukt eens te meer de kwetsbaarheid van veel zelfstandigen en de noodzakelijkheid van maatregelen voor het werken als zelfstandige.

Webmodule
Een van de maatregelen op het gebied van werken als zelfstandige is de webmodule. Dit is een instrument waarmee het kabinet beoogt duidelijkheid, en waar mogelijk zekerheid, te geven aan opdrachtgevers over de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. Het onderscheid tussen de kwalificatie als zelfstandige en als werknemer is van belang gelet op het grote verschil in behandeling tussen opdrachtnemers en werknemers.

Na de eerdere twee testfases  is de webmodule verder onderzocht en uitgewerkt. Met wat vertraging door de coronacrisis zal de pilot van de webmodule naar verwachting op 11 januari 2021 starten. De pilot duurt in ieder geval zes maanden. De bedoeling van de pilot is om zicht te krijgen op de werking van de webmodule en wat deze voor opdrachtgevers in de dagelijkse praktijk kan betekenen bij het verduidelijken van de aard van de arbeidsrelatie en – zo nodig – bij het vormgeven van de arbeidsrelatie.

Vragenlijst ‘aanneming van werk‘ en ‘tussenkomst‘
In de vijfde voortgangsbrief van 15 juni 2020 werd aangegeven dat de vragenlijsten voor ‘aanneming van werk‘ en ‘tussenkomst‘ nog niet waren afgerond. Inmiddels is de vragenlijst voor aanneming van werk en de bijbehorende weging gereed en maakt deze onderdeel uit van de pilot, samen met de eerder gepubliceerde standaardvragenlijst. De vragenlijst voor tussenkomst is nog niet afgerond; de komende maanden wordt onderzocht of de situatie van tussenkomst in de webmodule kan worden opgenomen.

Werking pilot webmodule
Zodra de pilot live is, kan de online standaardvragenlijst door iedereen anoniem worden doorlopen. Er worden geen privacygevoelige gegevens (zoals het IP-adres) geregistreerd en/of opgeslagen. Hierdoor kan de ingevulde webmodule niet naar een specifieke opdrachtgever worden herleid. Het tussentijds opslaan van de vragenlijst is daardoor niet mogelijk.

Na het doorlopen van de pilotwebmodule zijn de volgende uitkomsten mogelijk:
Opdrachtgeversverklaring: de opdracht kan buiten dienstbetrekking worden verricht (bijvoorbeeld door een zzp‘er).
Indicatie dienstbetrekking: er zijn sterke aanwijzingen dat sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking.
Geen oordeel mogelijk: op grond van de gegeven antwoorden is niet duidelijk of sprake is van werken buiten dienstbetrekking of van werken in dienstbetrekking.
Deze uitkomsten hebben tijdens de pilotfase geen juridische status. Daardoor kunnen opdrachtgevers er geen zekerheid aan ontlenen. In deze fase fungeert de webmodule voor opdrachtgevers dus alleen als voorlichtingsinstrument. Naast de online toelichting zal een helpdesk beschikbaar zijn indien opdrachtgevers vragen hebben over de interpretatie van de vragen en antwoorden in de webmodule.

Evaluatie pilot
Na een pilotperiode van (ten minste) zes maanden volgt een evaluatie en kan besluitvorming over de eventuele introductie van de webmodule plaatsvinden.
Bij de besluitvorming over de introductie van de webmodule wegen onder meer mee de uitkomsten van het zogenoemde ‘brede maatschappelijk gesprek’, de mogelijkheden bij misbruik en oneigenlijk gebruik en de mogelijkheden voor handhaving.
Naast de evaluatie van de webmodule wordt na de pilot ook bekeken in hoeverre (gefaseerd) met handhaving kan worden gestart. De afbouw van het huidige handhavingsmoratorium start niet eerder dan 1 oktober 2021. Vooralsnog wordt het handhavingsmoratorium dus verlengd. De Belastingdienst kan gedurende het moratorium wel correcties aanbrengen en/of boetes opleggen indien sprake is van kwaadwillendheid of als aanwijzingen (bijvoorbeeld na een bedrijfsbezoek) niet binnen een redelijke termijn zijn opgevolgd.
Bron: www.meijburg.nl

 

1. Klantennieuwsbrief eindejaarstips 2020

De fiscale regelgeving verandert voortdurend, dit jaar mede door de coronacrisis. Aan het eind van dit jaar nemen we afscheid van een aantal bestaande regels en faciliteiten, en in 2021 maken we kennis met nieuwe en andere (spel)regels. Het is een hele kunst om daar zonder brokken doorheen te laveren. Mogelijkerwijs moet u vor uw klanten nog voor het begin van 2021 actie ondernemen om fiscaal een betere positie te realiseren. Wij hopen dat deze eindejaarstips u daarbij kunnen helpen. Het overzicht is lang niet uitputtend, maar eerder bedoeld als handvat om gesprekken met uw klanten goed te kunnen voorbereiden.
Download