3. Autokosten werknemers (btw)

Als een werkgever een auto van de zaak ter beschikking stelt aan werknemers, heeft hij in principe recht op volledige btw-aftrek over de autokosten. Aan het einde van het boekjaar moet de werkgever dan echter een btw-correctie aangeven voor het privégebruik. Dit betekent dat een werkgever voor iedere auto die privé wordt gebruikt een forfaitaire correctie van 2,7% van de cataloguswaarde van de auto is verschuldigd. Onder voorwaarden is het mogelijk of verplicht om af te wijken van de forfaitaire correctie en aan te sluiten bij het werkelijke privégebruik. Woon-werkverkeer geldt voor de btw ook als privégebruik; er zal voor meer auto’s een btw-correctie zijn verschuldigd dan voor de loonheffingen.

2. Vergoeding kosten aan personeel en tenaamstelling factuur (btw)

Een ondernemer geniet alleen aftrek van btw als de prestatie aan hem is verricht. Het is daarom in principe vereist dat het contract voor de desbetreffende aankoop en de bijbehorende factuur op zijn naam staan. Bij aankopen tot € 100 kan een vereenvoudigde factuur volstaan (hierop hoeven onder meer geen gegevens van de afnemer te staan). Dit speelt onder andere bij het vergoeden van zakelijke uitgaven die de werknemer voor zijn werkgever doet. Om het recht op aftrek van btw van de werkgever te behouden, moeten contract en factuur op naam van de ondernemer (de werkgever) zijn gesteld. Dat geldt dus ook voor benzinebonnen, zij het dat hiervoor is toegestaan dat de ondernemer op andere wijze kan worden geïdentificeerd (bijvoorbeeld via girale betaling of een tankpasnummer). Als de werknemer de betrokken inkopen (deels) gebruikt voor privédoeleinden, is in zoverre sprake van loon in natura en kan een btw-correctie nodig zijn. Niet alle btw op te vergoeden kosten is aftrekbaar. Zo stelt de Belastingdienst zich op het standpunt dat voor de vaste telefoon bij de werknemer thuis in principe geen btw-aftrek mogelijk is.

1. Voorlopige aanslag Vpb/IB 2021 te hoog?

Als het resultaat van uw klant achterblijft bij uw prognose, kan de voorlopige aanslag 2021 te hoog zijn. Verzoek dan om herziening van de voorlopige aanslag. Daarbij dient u zich te realiseren dat in principe geen belastingrente wordt vergoed over terug te betalen bedragen inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting.
Daarnaast is het, gelet op de verschuldigde belastingrente, aan te raden om bij een te verwachten hogere belastinglast tijdig te verzoeken om herziening van de voorlopige aanslag. Indien een verzoek tot aanpassing van de voorlopige aanslag 2021 voor 1 mei 2022 wordt gedaan (als het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar, anders binnen vier maanden na afloop van het boekjaar), is over de voorlopige aanslag geen belastingrente verschuldigd mits deze conform het verzoek wordt herzien. Gelet op de regeling van de belastingrente is het raadzaam om in de eerste maanden van 2022 te onderzoeken in hoeverre het geschatte belastbaar bedrag afwijkt van het werkelijke belastbaar bedrag.

  • 1
  • 2