8. Bedragen minimumloon per 1 juli 2015

 Per 1 juli 2015 stijgen de bedragen van het minimumloon en het minimumjeugdloon. 
Het minimumloon (23 jaar en ouder) bedraagt dan €1.507,80 (is thans: €1.501.80; € 347,95 per week; € 69,59 per dag).

Meer weten? 
Zie voor meer informatie (jeugdlonen en uurloon): http://tinyurl.com/nm3nyyl

7. Kamer tevreden over alternatief voor de BGL en de VAR

Het alternatief voor de BGL en de VAR valt goed in de Tweede Kamer. Dat blijkt uit de schriftelijke vragen van de Tweede Kamerfracties over het wetsvoorstel deregulering beoordeling arbeidsrelaties, waarin dit alternatief is opgenomen. De fracties stellen nog wel een aantal feitelijke vragen aan de orde, maar het ziet er naar uit dat het nieuwe alternatief moeiteloos de eindstreep in het Parlement gaat halen.

Hoe komt de niuewe regeling er uit te zien?
De Belastingdienst gaat opdrachtgevers in één keer zekerheid vooraf geven over de gevolgen van contracten met zzp’ers voor de loonheffing. Hierdoor krijgen opdrachtgevers en zzp’ers op efficiënte wijze duidelijkheid of er loonheffing moet worden afgedragen. De Belastingdienst gaat dat beoordelen aan de hand van overeenkomsten tot opdracht.
Dit alternatief voor de BGL is tot stand gekomen na overleg met vakbonden, zzp-organisaties en werkgeversorganisaties over de mogelijkheden om de beoordeling van arbeidsrelaties door de Belastingdienst waar kan per sector te laten plaatsvinden.
Het alternatief voor de BGL betekent dat het bestaande systeem van zogeheten VAR-verklaringen verdwijnt.
In het alternatief blijven de uitgangspunten van het kabinet voor vervanging van de VAR overeind: verbetering van de handhaving door de Belastingdienst en herstel van de balans in verantwoordelijkheden van opdrachtgevers en zzp’ers.
Met dit alternatief voor de BGL kunnen opdrachtgevers in één keer zekerheid vooraf krijgen als ze meerdere zzp’ers contracteren voor soortgelijk werk. Ook voor zzp’ers dalen de administratieve lasten: zij hoeven straks geen VAR-verklaring meer aan te vragen en ook geen vragenlijst in te vullen via een webmodule, zoals aanvankelijk voorzien in het wetsvoorstel BGL.
In de praktijk kunnen belangenorganisaties van opdrachtgevers of belangenorganisaties van zzp’ers overeenkomsten voorleggen aan de Belastingdienst. Dat geldt ook voor individuele opdrachtgevers of zzp’ers.
De Belastingdienst beoordeelt de overeenkomsten op basis van bestaande wet- en regelgeving en geeft vervolgens uitsluitsel of de opdrachtgever loonheffing moet afdragen.
Zekerheid van de Belastingdienst dat geen loonheffing hoeft te worden afgedragen, geldt uiteraard alleen als de praktijk aansluit bij de overeenkomst. Blijkt in de praktijk dat de overeenkomst niet wordt gevolgd en sprake is van een dienstbetrekking, dan kan de Belastingdienst een naheffing opleggen voor de verschuldigde loonheffingen.
Staatssecretaris Wiebes streeft naar invoering per 1 januari 2016 en dat zal vrijwel zeker gaan lukken. Tot die tijd blijft de huidige VAR-systematiek gehandhaafd.

6. Praktijkvraag restschuldproblematiek

Jan en Anita zijn dit jaar gescheiden en hebben hun huis met verlies moeten verkopen. De restschuld bedraagt 35.000 euro. Hoe lang is de rente over deze schuld voor  Jan en Anita aftrekbaar?

Antwoord:
Een grote groep mensen die vóór het uitbreken van de economische crisis in 2008 een huis hebben gekocht, loopt het risico op een restschuld als zij hun huis willen verkopen. Dit komt door de sterke daling van de huizenprijzen, hoewel die nu weer langzaam stijgen. Begin 2014 was bij 1,5 miljoen huishoudens de woningwaarde lager dan de hypotheekschuld; hun huis stond daarmee ‘onder water’. Het kabinet heeft maatregelen genomen om de problemen met restschulden aan te pakken. Zo is de rente op restschulden sinds 1 januari 2015 voor maximaal vijftien jaar fiscaal aftrekbaar. Daarnaast stellen banken en verzekeraars zich soepeler op bij het meefinancieren van restschulden, als de hypotheeklast daarmee niet te groot wordt.

5. Wiebes: lastenverlichting en vereenvoudiging op komst

Op Prinsjesdag heeft het kabinet zijn ambities kenbaar gemaakt ten aanzien van een herziening van het belastingstelsel. De afgelopen periode is hier intensief aan gewerkt en zijn verschillende overleggen gevoerd, schrijft staatssecretaris Wiebes (Financiën) in een brief aan de Tweede Kamer. 

Wiebes: 'Het kabinet is dichtbij overeenstemming over de mogelijkheden om de lasten op arbeid te verlagen en het stelsel te vereenvoudigen. Voor het zomerreces willen wij gesprekken daarover voortzetten met andere partijen in de Kamer.
Daaraan voorafgaand moet nog een aantal technische kwesties nader worden uitgewerkt. Inzet van het kabinet is om bij voldoende breed draagvlak uiterlijk op Prinsjesdag te komen met een voorstel.
Daarbij streeft het kabinet er naar al in het Belastingplan 2016 eerste stappen te zetten.'
Verder schrijft Wiebes dat de autobrief 2 in een gevorderde staat van voorbereiding is. Hij verwacht deze op korte termijn naar de Kamer te sturen, zodat daarover nog voor het zomerreces een debat kan worden gevoerd. Het wordt nog spannend.

4. Wetsvoorstel bescherming erfgenamen tegen schulden

Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) wil erfgenamen beter beschermen tegen nalatenschapsschulden. Door een wijziging van het erfrecht kan een erfgenaam zijn privévermogen straks beter beschermen tegen een onverwachte schuld van de erflater. Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat naar de Tweede Kamer is gestuurd.
In het bestaande erfrechtstelsel kan een erfgenaam een nalatenschap aanvaarden of verwerpen. 

De aanvaarding kan op twee manieren: zuiver of beneficiair. Zuivere aanvaarding houdt in dat een erfgenaam de nalatenschap zonder voorbehoud accepteert. Een erfgenaam kan zuiver aanvaarden door een verklaring bij de griffie af te leggen, maar ook door een gedraging of door het laten verlopen van een termijn. 
Na zuivere aanvaarding kan de erfgenaam vrij beschikken over alle nalatenschapsgoederen, maar staat hij met zijn privévermogen ook in voor schulden van de nalatenschap. Bij beneficiaire aanvaarding is een erfgenaam alleen met geërfd vermogen aansprakelijk voor schulden van de nalatenschap. 
De erfgenaam moet de nalatenschap afwikkelen onder toezicht van de kantonrechter en kan pas beschikken over de nalatenschap als alle schulden zijn voldaan. 

In de praktijk blijkt dat erfgenamen al snel een nalatenschap zuiver aanvaarden zonder dat zij zich daarvan bewust zijn. Dat kan bijvoorbeeld door het meenemen van spullen of het erkennen van een schuld van de erflater. Omdat een eenmaal gemaakte keuze voor zuivere aanvaarding onherroepelijk is, kan een erfgenaam hierdoor in de financiële problemen komen. Met het wetsvoorstel wil minister Van der Steur de regeling voor zuivere aanvaarding door een bepaalde gedraging verduidelijken. Zo is straks pas sprake van zuivere aanvaarding als een erfgenaam goederen van de nalatenschap verkoopt of op andere wijze onttrekt aan eventuele schuldeisers.

Verder komt de minister met een uitzonderingsclausule voor gevallen waarin de erfgenaam na zuivere aanvaarding wordt geconfronteerd met een onverwachte schuld.
Daarbij valt te denken aan de situatie dat pas na het overlijden van de erflater duidelijk wordt dat hij tijdens zijn leven een onrechtmatige daad heeft gepleegd en schadeplichtig is.
Om te voorkomen dat een erfgenaam met privévermogen moet instaan voor een dergelijke schuld wordt een clausule voorgesteld op grond waarvan de erfgenaam de kantonrechter kan verzoeken om bescherming van zijn privévermogen.

Uit het wetsvoorstel wordt duidelijk dat de minister niet kiest voor een nieuw erfrechtstelsel waarin erfgenamen een nalatenschap voortaan standaard beneficiair aanvaarden.
Die keuze zou voor de meeste erfgenamen onnodige extra kosten met zich meebrengen omdat de nalatenschap dan volgens de wettelijke vereffeningsregels moet worden afgewikkeld. Bovendien zou die optie leiden tot een extra belasting van de rechterlijke macht. Volgens de minister is zo’n stelselwijziging ook niet noodzakelijk omdat veruit de meeste nalatenschappen positief zijn. Het huidige stelsel zorgt ervoor dat de meeste erfgenamen op eenvoudige wijze, namelijk in onderling overleg, de nalatenschap kunnen afwikkelen.

  • 1
  • 2