8. Praktijkvraag: Het niet geheel kunnen benutten van de zelfstandigenaftrek

Een IB-ondernemer heeft zijn zelfstandigenaftrek in 2014 niet geheel kunnen benutten. Wat gebeurt er met het niet benutte deel? 
Zie artikel 3.76, lid 7, Wet IB 2001.
De niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek wordt in de volgende negen kalenderjaren verrekend door in die jaren een verhoging van de zelfstandigenaftrek in aanmerking te nemen. Deze verhoging bedraagt maximaal het bedrag waarmee de winst de zelfstandigenaftrek van dat jaar overtreft.

7. Ureneis premiekorting jongere werknemers omlaag

 Een voorwaarde om in aanmerking te komen voor de premiekorting jongere werknemers is een arbeidsovereenkomst van ten minste 32 uur per week voor de duur van ten minste 6 maanden. Het aantal uren per week in deze voorwaarde gaat binnenkort omlaag.
Vanaf 1 juli 2015 moet u met uw jongere werknemer een arbeidsovereenkomst van minimaal 24 uur per week hebben om in aanmerking te komen voor de premiekorting. Dit geldt alleen voor werknemers die op of na 1 juli 2015 bij u in dienst komen. De andere voorwaarden blijven onveranderd. Meer informatie hierover vindt u in paragraaf 5.12 van het 'Handboek Loonheffingen'.

6. Belastingtip! achteraf alsnog bezwaar maken tegen een WOZ-beschikking

Een vrouw en haar echtgenoot zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Zij wonen samen in de echtelijke woning. De woning staat als eigendom geregistreerd op naam van de echtgenoot. De gemeente Apeldoorn heeft op naam van de echtgenoot een WOZ-beschikking voor het jaar 2012 ad €290.000 afgegeven.Tegen deze beschikking is geen bezwaar gemaakt, noch door de echtgenoot, noch door de vrouw. Achteraf vindt de vrouw de waarde toch te hoog en wil zij alsnog in bezwaar te komen. Zij doet dit  pas ruim een jaar na de WOZ-beschikking door aan de heffingsambtenaar te verzoeken om een zogenoemde voor bezwaar vatbare medebelanghebbendebeschikking af te geven (als voorzien in artikel 28 Wet WOZ).
Deze procedure is rechtsgeldig, beslist de Hoge Raad. Er geldt daarbij wel één voorwaarde: er moet een fiscaal belang zijn bij de waarde van de onroerende zaak. In casu is dat het geval omdat de vrouw medeverantwoordelijk is voor het betalen van de onroerende zaakbelastingen en de waterschapsbelasting.

5. Belastingherziening: Het vervolg

Het kabinet streeft ernaar ten minste op Prinsjesdag een voorstel klaar te hebben. Indien mogelijk wordt al een eerste stap gezet in het Belastingplan 2016. Voorstellen doen waarvan het draagvlak onzeker is, zal naar de verwachting van het kabinet niet tot succes leiden –eerdere fiscale plannen bleven op deze manier maar een paar uur in leven. Een belastingherziening slaagt alleen met brede steun en leent zich niet voor ongedragen voorstellen of vrijblijvende discussie. Het kabinet wil dan ook graag met de Kamer in gesprek over een breed gedragen belastinghervorming, die een flinke vereenvoudigingsstap zet en bijdraagt aan de groei van de werkgelegenheid, aldus Wiebes.

4. Belastingherziening: Andere mogelijke maatregelen

Om te komen tot een verdere verlaging van de lasten op arbeid, het bevorderen van economische groei en vereenvoudiging van het belastingstelsel zijn hier bovenop nog enkele andere opties mogelijk, schrijft Wiebes in zijn brief aan de Kamer. Deze opties zijn:

Uniformering van de btw met uitzondering van voedingsmiddelen
Nederland maakt relatief vaak gebruik van het verlaagde tarief, dat bovendien lager ligt dan in veel andere Europese landen. Anders dan vaak wordt verondersteld, hebben lage inkomens geen relatief voordeel van ons btw-stelsel en kost het btw-stelsel banen. Bovendien leidt het verschil tussen het verlaagde en algemene tarief tot complexiteit. Harmonisatie van de tarieven leidt tot een minder problematische uitvoering en een aanzienlijke welvaartswinst. Randvoorwaarde voor uniformering is dat de opbrengst volledig én gelijktijdig wordt teruggesluisd zodat mensen er per saldo niet op achteruitgaan en dat het leidt tot meer werkgelegenheid. Voorts blijven voedingsmiddelen in het verlaagde tarief ter voorkoming van grenseffecten. Om nieuwe afbakeningsproblemen voor de Belastingdienst te voorkomen, blijven voedingsmiddelen in de horeca ook in het verlaagde tarief. Tot slot wordt rekening gehouden met de directe doorwerking naar overheidssectoren waaronder de zorgsector.

Een meer gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen
De vergoeding over vreemd vermogen (rente) is, in tegenstelling tot de vergoeding over eigen vermogen (dividend), aftrekbaar. Bedrijven ervaren daardoor een stimulans om meer vreemd vermogen aan te houden. Het kabinet ziet mogelijkheden om de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen meer gelijk te trekken, waarbij met de opbrengst het tarief van de vennootschapsbelasting zou kunnen worden verlaagd. Dit in relatie tot de internationale ontwikkelingen met betrekking tot belastingontwijking. Bij de uitwerking moet rekening worden gehouden met het behoud van een goed vestigingsklimaat.

Verdere vergroening
Nederland staat volgens Eurostat in de top-3 van landen met de hoogste milieubelastingen. In de komende vijf jaar loopt de energiebelasting verder op tot een verhoging van circa €2 miljard structureel per jaar door de opslag duurzame energie ter financiering van de SDE+. Het kabinet heeft in de brief 'Keuzes voor een beter belastingstelsel' aangekondigd verder op zoek te gaan naar manieren om de verduurzaming van de economie verdergaand te ondersteunen, waar mogelijk ook fiscaal. Hierbij zijn de door het kabinet gehanteerde randvoorwaarden breed onderschreven: de maatregelen 1) mogen er niet toe leiden dat werkgelegenheid de grens over verdwijnt en het klimaat ondertussen niet verbetert, en 2) moeten voor de Belastingdienst goed uitvoerbaar zijn. Een maatregel die in dat verband op draagvlak lijkt te kunnen rekenen, is het minder degressief maken van de energiebelasting op elektriciteit, waarbij de opbrengst wordt teruggesluisd naar bedrijven. Hiertoe lijken mogelijkheden te zijn waarbij we er wel voor moeten waken dat Nederland niet uit de pas gaat lopen met de omringende landen. Het kabinet staat ook in het kader van verdere vergroening open voor concrete suggesties vanuit de Tweede Kamer binnen de hiervoor genoemde randvoorwaarden.

Verruimen gemeentelijk belastinggebied
Nederland heeft binnen de OESO het laagste aandeel decentrale belastingen. Als gemeenten een grotere verantwoordelijkheid zouden krijgen voor de eigen inkomsten, met een bijbehorend ruimer belastinggebied, versterkt dat de gemeentelijke democratie en kunnen de lasten op arbeid extra worden verminderd. Een dergelijke verruiming van het gemeentelijk belastinggebied kan uitkomen op een bedrag tussen €2 en 4 mld per jaar waardoor de lasten op arbeid met een vergelijkbaar bedrag verder kunnen worden verlaagd. Veel partijen wijzen erop dat bij een dergelijke keuze wel rekening zou moeten worden gehouden met een aantal randvoorwaarden. Het kabinet heeft deze randvoorwaarden nader uitgewerkt. Er wordt in de eerste plaats uitgegaan van twee belastinggrondslagen, in een nader te kiezen, te fixeren onderlinge verhouding: de OZB gebruikers en een ingezetenenheffing. Dit maakt het mogelijk om de beloofde evenwichtigheid in het inkomensbeleid op stelselniveau te bewaren. Met een wettelijke bepaling worden afwentelingsmogelijkheden op specifieke groepen stemgerechtigden en niet-stemgerechtigden voorkomen. Ook moet worden voorkomen dat gemeenten inkomenspolitiek gaan bedrijven. Ten slotte moeten de varianten goed uitvoerbaar zijn. Onderdeel hiervan kan zijn dat een aantal kleine gemeentelijke belastingen wordt afgeschaft.

Zorgtoeslag
Het kabinet heeft gewerkt aan mogelijke vereenvoudigingen van de zorgtoeslag. De analyse van de juridische houdbaarheid en uitvoeringsaspecten is nog niet afgerond.

  • 1
  • 2