8. Betaling Belastingdienst alleen nog op rekening met eigen naam

Staatssecretaris Wiebes (Financiën) heeft op 29 juni 2015 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij de uitvoering van de maatregel één bankrekeningnummer toelicht. Hierin staat dat vanaf 1 juli 2015, bedragen die worden ontvangen als toeslag, teruggaaf inkomstenbelasting of teruggaaf bijdrage Zorgverzekeringswet, alleen nog maar op een rekeningnummer worden gestort dat daadwerkelijk op naam van de gerechtigde staat.

Uitbetalingen waarvan de Belastingdienst niet kan vaststellen of de rekening de juiste tenaamstelling heeft, worden gestopt.
Deze maatregel voorkomt fraude en fouten met uitbetalingen. Zij is al vanaf 1 december 2013 van kracht, maar afgelopen anderhalf jaar gold nog een overgangsrecht.
In deze periode is voor het overgrote gedeelte van de belastingplichtigen en toeslaggerechtigden een correct bankrekeningnummer doorgevoerd. Ongeveer 85.000 mensen hebben dit nog niet gedaan, ondanks een verzoek van de Belastingdienst.
Als vanaf 1 juli 2015 niet kan worden vastgesteld dat het rekeningnummer daadwerkelijk juist is, worden de betalingen gestopt.
Mensen waarvan het rekeningnummer is gedeactiveerd en waarvoor een (maandelijkse) uitbetaling klaar staat, ontvangen van de Belastingdienst nogmaals een brief waarin staat welke actie van hen nodig is.
Uiteraard kunnen burgers waarvan het rekeningnummer is gedeactiveerd, alsnog een rekening op naam doorgeven zodat weer aan hen uitbetaald kan worden. Dan worden ook de eventueel niet betaalde termijnen alsnog uitbetaald.
Iedereen die een brief heeft gekregen om het juiste rekeningnummer door te geven en dat nog niet heeft gedaan, wordt dan ook opgeroepen om dit alsnog snel te doen, staat in de brief.

7. Bedrijfsleven zegt nee tegen meer BTW 


Ondernemers komen in actie tegen de kabinetsplannen om het lage BTW-tarief te schrappen. Onder de noemer 'Zeg nee tegen meer BTW' lanceerden VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland met de aangesloten branches op 29 juni 2015 een campagne met radiospotjes en een speciale website, waarop zowel ondernemer als consument zich kan uitspreken tegen de BTW-verhoging. 



Groot verlies aan klanten, omzet en banen
Het nieuws dat het kabinet het lage BTW-tarief voor vrijwel alle producten en diensten wil schrappen, is hard aangekomen bij een groot deel van het bedrijfsleven. 
Brancheorganisaties vrezen een groot verlies aan klanten, omzet en banen als de plannen doorgaan: 5.500 banen in de kappersbranche; 55.000 banen in de sectoren toerisme, recreatie, horeca en vrije tijd; 5.000 banen en 400 miljoen euro minder omzet onder schilders en stukadoors; tenminste 5.000 banen in de onderhoudssector; minimaal 5.200 arbeidsplaatsen en 240 miljoen euro omzet in de sierteeltsector; een kwart van de omzet en ruim 30 procent van de werkgelegenheid bij bloemisten; 30 miljoen euro schade voor musea en podia. En dat is nog maar het topje van de ijsberg. 



Zeg NEE tegen meer BTW
Een groot aantal branches bundelt nu de krachten om die schadelijke gevolgen duidelijk te maken. Ondernemers uit verschillende branches vertellen in radiospotjes (uitgezonden op NPO Radio 1 en NPO 3FM) wat de BTW-verhoging van 6 naar 21 procent voor hen zou betekenen. 
De gezamenlijke website www.zegneetegenmeerbtw.nl biedt de mogelijkheid een petitie te ondertekenen, brengt acties vanuit de branches onder een dak en laat verder onder meer zien wat de BTW-verhoging in de betrokken sectoren teweegbrengt.

Zoals voorzitter Michaël van Straalen van MKB-Nederland het eerder al verwoordde, betekent een BTW-verhoging van 15 procentpunten dat het prille herstel op de binnenlandse markt in de knop breekt.

6. De bijtelling voor nulemissie-auto’s

Wist u dat het kabinet van plan is om het verlaagde bijtellingspercentage voor nulemissie-auto’s van 4% met ingang van 1 januari 2019 te begrenzen tot het deel van de catalogusprijs tot € 50.000.
Over het meerdere bedrag gaat de bijtelling dan 22 procent bedragen.

Maar let op!
Voor voertuigen die op waterstof rijden geldt deze beperking niet.

5. Beslagvrije voet sterk vereenvoudigd

Iedereen heeft geld nodig om van te leven. Daarom is het van wezenlijk belang dat de beslagvrije voet op een juiste manier wordt vastgesteld. Om hier voor te zorgen wil het kabinet de manier waarop de beslagvrije voet wordt berekend drastisch veranderen. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een brief met voorstellen om het systeem eenvoudiger, handhaafbaar en inzichtelijker te maken.

De beslagvrije voet is het deel van het inkomen van iemand met schulden waar schuldeisers geen beslag op mogen leggen omdat dit nodig is om van te leven. Als deze te laag wordt vastgesteld heeft een schuldenaar te weinig geld om rond te komen en heeft een schuldeiser valse verwachtingen over de aflosmogelijkheden van de schuldenaar.
Dat de beslagvrije voet met enige regelmaat te laag wordt vastgesteld, heeft voor een belangrijk deel te maken met de complexiteit van het huidige systeem. Wie schulden heeft moet een hoop gegevens te voorschijn halen om een beslagvrije voet te laten berekenen. Worden bijvoorbeeld zorgkosten, huurlasten en toeslagen niet goed meegenomen dan kan de beslagvrije voet een stuk lager uitvallen.
Het kabinet pakt dit probleem aan door de complexiteit uit het systeem te halen. De berekening op basis van vele factoren maakt plaats voor een vast bedrag, alleen gebaseerd op de leefsituatie van de schuldenaar.
Voor schuldenaren én schuldeisers is het belangrijk dat de beslagvrije voet wordt gerespecteerd, dat deze eenvoudig is en goed uit te leggen. Er zijn al vele tussenstappen gemaakt, zoals een verbeterde samenwerking tussen schuldeisers en betere informatievoorziening voor schuldenaren. Het kabinet streeft ernaar de benodigde wetgeving in 2016 aan de Tweede Kamer voor te leggen. Zo wordt het bestaansminimum nog beter gewaarborgd en weten schuldeisers beter waar ze aan toe zijn.

4. Praktijkmemo BelastingRaadgevers: 30 praktijkvragen Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties

De Belastingdienst gaat opdrachtgevers in één keer zekerheid vooraf geven over de gevolgen van contracten met zzp’ers voor de loonheffing. Hierdoor krijgen opdrachtgevers en zzp’ers op efficiënte wijze duidelijkheid of er loonheffing moet worden afgedragen. De Belastingdienst gaat dat beoordelen aan de hand van overeenkomsten tot opdracht.
Het zal moeten blijken of hiermee een voor de praktijk werkbaar alternatief voor de huidige VAR-systematiek gaat ontstaan. Het parlement zal uiteindelijk moeten besluiten of daadwerkelijk de 'oude schoenen' van de VAR kunnen worden vervangen door de 'nieuwe schoenen' van het nieuwe voorstel. 
Dat het allemaal nog niet zo heel eenvoudig is, blijkt uit het feit dat er over dit onderwerp in de praktijk toch nog heel veel vragen zijn. De redactie van BelastingRaadgevers heeft de dertig belangrijkste vragen en antwoorden voor u op een overzichtelijke wijze op een rijtje gezet.


Mocht u nog vragen hebben, neem dan svp contact met ons op via

Download

  • 1
  • 2