8. Antwoorden praktijkvragen
Antwoord praktijkvraag onder 6: verzoek om ambtshalve herziening van een aanslag
Antwoord b is juist.
Zie bijvoorbeeld Rechtbank Den Haag, 8 juli 2015, nr. 15/1224, ECLI:NL:RBDHA:2015:7939
Artikel 9.6, derde lid, Wet IB 2001, bepaalt dat afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering gebeurt bij een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking.
Maar deze bepaling geldt eerst voor belastingaanslagen over het jaar 2010 en verder.
Voor de jaren daarvoor geldt dat niet.
Tegen een afwijzing van een verzoek om ambtshalve herziening voor het jaar 1989, staat alsdan geen bezwaar en beroep open, aldus Rechtbank Den Haag.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
Antwoord praktijkvraag onder 7: beschikking einde fiscale eenheid omzetbelasting
Antwoord a is juist.
Zie Rechtbank Den Haag, 30 juni 2015, nr. 15/750
Beschikking beëindiging fiscale eenheid omzetbelasting is niet voor bezwaar en beroep vatbaar
De beschikking waarbij de Inspecteur heeft meegedeeld dat de fiscale eenheid omzetbelasting met ingang van 1 januari 2013 wordt beëindigd, is volgens Rechtbank Den Haag niet voor bezwaar en beroep vatbaar.
Anders dan de totstandkoming van een fiscale eenheid wordt het einde van een fiscale eenheid in de omzetbelastingwetgeving namelijk niet afhankelijk gesteld van een voor bezwaar vatbare beschikking van de Inspecteur.
De fiscale eenheid eindigt van rechtswege wanneer niet langer wordt voldaan aan de door de Wet daaraan gestelde vereisten.
Nu de AWR de mogelijkheid van bezwaar en beroep slechts opent voor een ingevolge enige bepaling van de belastingwet door de Inspecteur genomen ,,voor bezwaar vatbare beschikking'' is bezwaar (en beroep) tegen deze beschikking dus niet mogelijk.
Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.