8. Opinie: OESO lacht Nederland uit om autobelastingen

1 Inleiding
Tijdens het debat over de Autobrief II (1) op 3 september 2015 gaf staatssecretaris Wiebes (Financiën) aan dat de OESO vindt dat het Nederlandse beleid voor de autobelastingen op het klimaat "small or non-existent” is.
Wiebes: “Daar kunnen we het mee doen. Met zeer veel inzet van geld is het resultaat dus toch "small or negligible". Hoe kan dat? Centraal daarin staat het waterbedeffect.
Op Europees niveau geldt er een fabrikantennorm. Dat werkt als een plafond, net als andere systemen plafonds hebben. Dat plafond daalt jaar op jaar. In 2020 hebben we een plafond van 95 g/km. Dat is niet een heilige graal, dat is de werkelijkheid.
Dat zijn geen verhalen over wat er misschien ooit komt en een eventuele Europese oplossing, want er ís een systeem. Als je dat systeem omarmt, betekent dat dat een extra subsidie in Nederland wel zorgt voor een lagere uitstoot van nieuw verkochte auto's in Nederland, maar voor evenveel hoge uitstoot elders. Het klimaateffect gaat daardoor verloren. Dat is het waterbedeffect.
Sterker nog, doordat de door ons land gesubsidieerde auto's gemiddeld verder van de praktijknorm af zitten dan de andere auto's is het per saldo zelfs een verslechtering.
Dan heeft Nederland € 6 miljard ingezet voor iets wat per saldo een verslechtering is. Daarom worden we door de OESO uitgelachen. Een paar autofabrikanten lachen mee, maar het klimaat huilt. Het ziet er van een afstand groen uit, maar wat wij doen is donkergrijs!”

Maar dat is nog niet alles. De BPM is een belasting die in grensoverschrijdende situaties complex is en daardoor hoge uitvoeringskosten kent ten opzichte van een relatief geringe belastingopbrengst. Die complexiteit kan als gevolg van Europese verplichtingen niet verminderd worden, Daarnaast brengt de afhankelijkheid in de BPM van de hoogte van de CO2-uitstoot risico met zich. Om die redenen wil het kabinet de omvang van de BPM de komende jaren zoveel als mogelijk gaan beperken.

2 Belangrijkste probleem: Import van gebruikte voertuigen
Door de Europese regels voor vrij verkeer van goederen is Nederland gedwongen bij import van gebruikte auto’s een afschrijvingssysteem voor bepaling van de BPM te hanteren waarbij de normen zodanig moeten worden gekozen dat de werkelijke waarde van het ingevoerde voertuig zo goed als mogelijk wordt benaderd. Hierbij moet worden geborgd dat de belasting die verschuldigd is, het bedrag van de belasting die nog rust op de waarde van vergelijkbare voertuigen die reeds op het nationale grondgebied zijn geregistreerd, niet, zelfs niet in een klein aantal gevallen, overschrijdt. Indien hier niet aan wordt voldaan is de regeling onverbindend.
In die waardebepaling volgens de Europese regels moeten voor de waardering van de auto relevante factoren, zoals merk, model, kilometerstand, type aandrijving, technische staat of staat van onderhoud van het voertuig worden meegenomen. Om aan deze strenge Europese regels te voldoen en te pogen een en ander toch uitvoerbaar te houden heeft Nederland gekozen voor een systeem waarbij de afschrijving in geval van een geïmporteerde auto naar keuze van de aangever wordt vastgesteld aan de hand van een koerslijst, een (extern) taxatierapport of een forfaitaire tabel. De mogelijkheid tot aangifte met een koerslijst of taxatierapport is geboden omdat een forfaitaire tabel niet alle voor de waardebepaling relevante factoren in zich heeft.
Een dergelijk systeem voldoet aan de Europese regels maar blijkt door de veelheid van te wegen factoren manipuleerbaar en moeilijk uitvoerbaar.

3 Gevolgen voor de automarkt
• Het aantal parallel geïmporteerde auto’s neemt jaarlijks toe. De nieuwverkopen in Nederland bedragen ca. 400.000 auto’s. De import bedraagt jaarlijks ca. 150.000 auto’s.
• Het aantal BPM-aangiften gebaseerd op koerslijst en taxatie - dat zijn de transacties die de grootste arbitrage- en manipulatiemogelijkheden bieden - neemt de laatste jaren alleen maar toe, van 18.000 aangiften in 2011 tot ca. 55.000 in 2014.
• De geïmporteerde auto’s zijn goedkoper dan vergelijkbare, niet geïmporteerde tweedehands auto’s. Deze marktverstoring is schadelijk voor Nederlandse dealers.
• De laatste jaren zien we de adviserende taxateur opkomen. In de markt waarin de marges onder druk staan strijden de taxateurs om de gunst van de klant met – de laagst mogelijke - prijs van de geïmporteerde auto als inzet. Bepaalde taxateurs gaan in bezwaar en beroep tegen iedere naheffing, hoe klein het bedrag aan naheffing ook is. Vaak zijn zij puur uit op de proceskostenvergoeding die zij ontvangen bij ongelijk van de Belastingdienst. Niet de kwaliteit van de waardebepaling is leidend, maar een zo laag mogelijke waardebepaling.

4 Toenemende complexiteit in de BPM
Bovenop deze complexiteit is vanaf 2008 de grondslag van de BPM in enkele jaren drastisch gewijzigd. Zo is de grondslag voor personenauto’s in korte tijd verschoven naar CO2-uitstoot, terwijl tegelijkertijd een deel van de BPM is omgebouwd naar de MRB. De grondslag voor de BPM voor bestelauto’s, motoren en kampeerauto’s wordt echter nog altijd gebaseerd op de catalogusprijs. De snel op elkaar volgende aanpassingen van de grondslag in de BPM die ook nog eens per soort voertuig verschilt, in combinatie met vrijstellingen en teruggaafregelingen in een verouderde ICT-omgeving, maakt de houdbaarheid van het systeem beperkt.

5 Ook een probleem: export van gebruikte voertuigen
De BPM kent een teruggaafregeling bij export binnen Europa. De Belastingdienst heeft geconstateerd dat geëxporteerde voertuigen na een kortdurende registratie in een andere EU-lidstaat of EER-staat, veelal worden doorgeëxporteerd naar landen buiten de EU. Voor die situaties is de teruggaafregeling niet bedoeld.
Op basis van een steekproef voor het jaar 2012 blijkt het te gaan om naar schatting enkele tientallen miljoenen euro’s aan teruggaaf van BPM (bij een export van circa 84.000 motorrijtuigen en een totale teruggaaf in 2012 van € 276 miljoen), louter op basis van een tijdelijke registratie in een ander land van de EU/EER gevolgd door export naar een land buiten de EU/EER. Dit spoort met geluiden uit de branche op dit punt.
Voor de Belastingdienst is het lastig te controleren of het voertuig na export niet verder wordt uitgevoerd naar een derde land buiten de EU. Al met al moet de Belastingdienst veel capaciteit inzetten voor deze specifieke problematiek.
In de Fiscale verzamelwet 2015 wordt een maatregel voorgesteld die ertoe leidt dat geen teruggaven van BPM bij export meer wordt verleend bij een tijdelijke registratie in een EU-land. Met deze maatregel wordt weliswaar een drempel opgeworpen tegen dit oneigenlijk gebruik maar de mogelijkheid tot doorexport naar een niet-EU-land blijft aanwezig.

6 Nog meer problemen
Als gevolg van onze eigen hoge BPM zitten we met een kunstmatig te oud wagenpark, dat ook weer minder zuinig, minder schoon en slechter voor de luchtkwaliteit is. Nederland schiet zichzelf dus nogal in de knie met deze BPM.

7 Conclusie
Al met al staat - door de complexe grondslagen, de noodzaak tot fysieke controle en de ontwikkeling van kwestieuze verdienmodellen - de uitvoerbaarheid van de BPM onder grote druk. Dit zal verder blijven toenemen, terwijl de recepten om dit tegen te gaan zijn uitgeput. Het is dus tijd om aan de afbouw te beginnen. Het is in autoland echter onmogelijk om grote stappen te zetten in belastingen als de BPM, want dat leidt tot geweldige waardeverschuivingen.
Daarmee komen fleetowners in grote problemen. Dat moet dus wel beheerst gebeuren en dat is Wiebes ook van plan. De BPM gaat namelijk stapsgewijs naar beneden met in totaal 12% in 2020.

Felix Peppelenbosch
Hoofdredacteur Fiscanet

(1) Kamerstukken 32.800; nrs. 27 en 28

7. Afschaffen jaarbetaling motorrijtuigenbelasting

Hebt u cliënten die hun motorrijtuigenbelasting per jaar in plaats van per kwartaal betalen? Dan kan dit tot uiterlijk 30 juni 2016.
Het kabinet schaft de mogelijkheid om de motorrijtuigenbelasting voor een heel jaar in één keer te betalen namelijk met ingang van 1 juli 2016 af.
Het vervallen van de mogelijkheid tot jaarbetaling leidt ertoe dat de motorrijtuigenbelasting alleen nog per tijdvak van drie maanden vooruit kan worden betaald of maandelijks automatisch wordt afgeschreven. Voor gedane jaarbetalingen tot en met 30 juni 2016 heeft de maatregel geen effect: de tot en met 30 juni 2016 gedane jaarbetalingen blijven voor de resterende duur van de betaalde periode geldig.

6. Adviseer uw cliënten dit jaar nog te profiteren van de lage bijtelling voor semi elektirische auto’s

Elektrisch rijden is het rijden van de toekomst. Het imago wordt hipper en er komen steeds meer en mooiere modellen op de markt.
Op dit moment, richting het einde van 2015, is er een run op semi elektrische auto’s. Dit komt omdat de bijtelling op semi elektrische auto’s per 1 januari 2016 al omhoog gaat van 7% naar 15%. Deze verhoging is reeds vastgesteld in 2014. En wanneer uw cliënten voor 1 januari 2016 een elektrische of semi elektrische auto aanschaffen, dan profiteren zij nog gedurende 5 jaar van het lage bijtellingstarief.

Let op I
In de autobelastingplannen van het kabinet voor 2017 (autobrief II) staat dat de bijtelling op semi elektrische auto’s de komende jaren langzaam wordt opgebouwd naar 22%. Vanaf 1 januari 2017 geldt dan alleen nog het lage bijtellingstarief van 4% voor volledig elektrische auto’s.

Let op II
Er is momenteel een run gaande op de aanschaf van semi-elektrische auto’s.Als deze nog dit jaar op kenteken moeten worden gezet, is enige haast momenteel geboden.

Tip
Maar nog meer belastingvoordeel valt ook dit jaar te halen bij de aankoop van een elektrische auto. Naast een laag bijtellingstarief van 4% zijn volledig elektrische auto's ook vrijgesteld van BPM en ook hoeft u ook geen wegenbelasting te betalen. Daarnaast heeft u een belastingvoordeel aan de pomp.
Op stroom zit geen accijns. Als u gas, diesel of benzine tankt, gaat een deel van het geld naar de overheid.

5. Verlaging BPM

Om concurrentieverstoring met het buitenland tegen te gaan wordt de aanschafbelasting op nieuwe auto’s tussen 2017 en 2020 verlaagd met 12 procent.
Als deze verlaging door dealers wordt doorberekend dan worden nieuwe auto’s vanaf 2017 goedkoper in aanschaf. Afhankelijk van de ondernemingen van uw cliënten, zou een wagenpark in eigen beheer vanaf 2017 ineens een stuk interessanter kunnen zijn.

4. Verouderde dieselauto’s vervangen?

Oude dieselauto’s (zowel personen- als bestelauto’s) zullen in de toekomst een stuk zwaarder worden belast. Vanaf 2019 wil het kabinet de wegenbelasting voor dit deel van het autopark verhogen met gemiddeld 15 procent.

Tip!
Rijden uw cliënten of hun personeel in verouderde dieselauto’s zonder roetfilter? Dan kunt u hen adviseren deze binnen nu en 3,5 jaar te vervangen.
Adviseer tevens tijdig in nieuwe voertuigen te investeren. Daarmee wordt voorkomen dat de kosten onnodig oplopen.

  • 1
  • 2