8. Aanbod BelastingRaadgevers en Aegon Adfis voor uw dga-klanten

DGA-pensioen in eigen beheer
Mede door de recente wetswijzigingen is de berekening van pensioen in eigen beheer erg complex is geworden. Soms moet in de berekening rekening worden gehouden met 6 verschillende excedenten! Ook moet de pensioenregeling steeds aan de gewijzigde regelgeving worden aangepast. Bij een wijziging van de pensioenregeling moet de DGA een nieuwe pensioenovereenkomst aangaan.

De knelpunten en de complexiteit van pensioen in eigen beheer is de politiek niet ontgaan. Sinds 2012 wordt gezocht naar een oplossing. Wordt het oudedagssparen in de BV (OSEB) of toch afkoop? Of kiest de regering voor beide alternatieven. In alle gevallen wordt pensioen eigen beheer afgeschaft. De verwachting is dat de nieuwe regelgeving per 2017 ingaat.

Voert u vanwege de complexiteit nog alle eigen beheerberekeningen zelf uit? Of overweegt u, mede gezien de horizon van pensioen in eigen beheer, hiermee te stoppen. In veel gevallen is de berekening van pensioen in eigen beheer niet meer lucratief. U moet hiervoor een abonnement aanhouden op een duur berekeningsprogramma en bent doorgaans met de berekening meer tijd kwijt dan u kunt factureren. Daar komt bij dat de foutkans door de ingewikkelde wetgeving fors is toegenomen.

Aanbod BelastingRaadgevers en Aegon Adfis aan abonnees van BelastingRaadgevers Pensioenberekeningen
U kunt de berekening van de eigen beheerreserve ook uitbesteden aan Aegon Adfis. De adviseurs van Aegon Adfis zijn gespecialiseerd in het pensioen van de DGA en in berekeningen van de eigen beheerreserve. De DGA betaalt voor zijn pensioenberekening € 200 (normaal €260) Hiervoor krijgt hij een opgave van de fiscale waarde, de commerciële waarde (marktwaarde) en de RJ-waarde.

Pensioenovereenkomsten
Het is ook mogelijk een nieuwe of gewijzigde pensioenovereenkomst op te maken. De door de Belastingdienst goedgekeurde pensioenbrief wordt op maat gemaakt. De adviseur houdt rekening met onverantwoorde risico’s voor de BV. Voor een op maat gemaakte pensioenovereenkomst betaalt de DGA een vast bedrag van € 260 (normaal € 300).

Dossier review
De adviseurs van Aegon Adfis kunnen ook een review doen van uw DGA-pensioendossiers. Hiervoor bezoeken zij uw kantoor en lopen met u gedurende twee uur uw pensioendossiers door. In dit review worden berekeningen, verzekeringen en de pensioenovereenkomsten geanalyseerd. De adviseur maakt een rapport van de analyse en eventuele aanbevelingen. Review en rapport worden aangeboden tegen een vaste vergoeding van € 500 (normaal € 750).

Het is mogelijk naar aanleiding van de bevindingen dat u of de DGA zich verder laat adviseren over zijn pensioen. Deze aanvullende advisering wordt gedaan tegen een nader af te spreken vergoeding.

Bent u geïnteresseerd in een van deze diensten? Neem dan contact op met Paul Lavrijssen, adviseur Aegon Adfis
Telefoon: 06-11332051
E-mail:

Meer over Aegon Adfis kunt u vinden op de site: www.aegonadfis.nl

7. Belastingdienst: Handreiking: bijhouden van een goede rittenregistratie

Het volgende bericht is afkomstig van de Belastingdienst:
Hebt u klanten die een ‘verklaring geen privégebruik auto’ hebben? Uit eigen onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat nog veel van deze verklaringhouders niet weten hoe ze een goede rittenregistratie moeten opmaken.
Wanneer een werknemer de zakelijke auto niet voor privédoeleinden wil gebruiken, is er de mogelijkheid om bij de Belastingdienst een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ aan te vragen.
Met deze verklaring moet de werknemer bewijzen dat er op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé is gereden. De meest gebruikte manier om dit bewijs te leveren is het bijhouden van een rittenregistratie.
Het Landelijk Coördinatiecentrum Auto van de Belastingdienst heeft een handreiking gemaakt en een voorbeeldrittenregistratie. Op het voorbeeld kunt u zien welke gegevens op een juiste rittenregistratie moeten staan. U kunt deze handreiking delen met uw klanten en hun eventuele werknemers.

 Download

6. Belastingdienst: Bezwaar tegen privégebruik auto voor de btw over 2015

De Belastingdienst heeft het volgende bekend gemaakt:
Hebt u al bezwaar gemaakt tegen het aangegeven privégebruik auto voor de btw over 2011, 2012, 2013 of 2014 voor uw klanten? Dan hoeft u dit voor 2015 niet opnieuw te doen
De Belastingdienst neemt het bezwaar van uw klanten dan ook voor 2015 in behandeling.
De Belastingdienst heeft voor deze werkwijze gekozen na overleg met de koepelorganisaties van fiscaal dienstverleners.

5. Terbeschikkingstelling van auto aan directeur omdat deze zelfstandig kon bepalen of en op welke wijze hij van de auto gebruik maakte

In de jaren 2007 tot en met 2011 stond op naam van X BV onder meer een Mercedes ML500 geregistreerd. De sleutel van de auto werd bewaard in een kluisje op het bedrijfsadres.
De enig bestuurder van X BV, A, had uit hoofde van die positie toegang tot het kluisje. A gebruikte de auto ten behoeve van de door X BV ontplooide werkzaamheden, waaronder het bezoeken van voetbalwedstrijden met zakelijke relaties.
X BV heeft geen loonheffing ingehouden en afgedragen ter zake van gebruik van de auto door A.
Voor Hof Amsterdam was onder meer in geschil of X BV de Mercedes gedurende de jaren 2007 tot en met 2011 aan A ook voor privédoeleinden ter beschikking heeft gesteld in de zin van artikel 13bis, lid 1, wet LB.
Volgens het Hof was dat het geval.
Daarvoor heeft het Hof onder meer redengevend geacht dat A kon beschikken over de sleutel van het kluisje, zodat hij van de auto gebruik kon maken, en voorts dat hij ook daadwerkelijk van de auto gebruik heeft gemaakt.
Tegen dit oordeel heeft X BV cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.
Het oordeel van het Hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
De Inspecteur heeft over de jaren 2007-2011 terecht naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd aan X BV.
Hoge Raad, 22 januari 2016, 15/02550, ECLI:NL:HR:2016:81

4. Wetsvoorstel uitwerking Autobrief II bij Tweede Kamer ingediend

Autobrief II en de daaropvolgende gedachtewisseling over de autobrief tijdens het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer op 3 september 2015, hebben geresulteerd in de uitwerking van deze voornemens in dit wetsvoorstel. De voornemens in dit wetsvoorstel moeten leiden tot robuuste belastingopbrengsten en een kostenefficiënte inzet van overheidsmiddelen met een zo groot mogelijke milieuwinst voor het ingezette overheidsgeld voor de periode 2017 tot en met 2020. De voornemens in dit wetsvoorstel zien op wijzigingen in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM), de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de bijtelling in de loon- en inkomstenbelasting (bijtelling LB/IB).

Om welke maatregelen gaat het?

BPM
- De tarieven reguliere personenvoertuigen worden tot en met 2020 geleidelijk met gemiddeld 12 procent verlaagd ten opzichte van de tarieven 2016.
- De CO2-grenzen voor de tariefschijven worden in de periode 2017 tot en met 2020 met gemiddeld 3,7% per jaar verlaagd om de belastinggrondslag aan te laten sluiten aan de (verwachte) technologische ontwikkeling. Dit geldt eveneens voor de CO2-grens voor de dieseltoeslag.
- De CO2-afhankelijkheid van de BPM wordt verminderd door de vaste voet te verhogen van € 175 naar € 350. Tegelijkertijd wordt de belastingdruk in schijven 0 en 1 verlaagd en in schijf 2 verhoogd.
- Voertuigen met een CO2-uitstoot van 0 zullen tot en met 2020 worden vrijgesteld.
- Voor plug-in hybride elektrische personenauto’s wordt een aparte tarieftabel in de BPM geïntroduceerd die grosso modo correspondeert met het (hogere) praktijkverbruik.

MRB
- De MRB-tarieven voor reguliere personenvoertuigen en bestelauto’s voor particulieren worden in 2017 verlaagd met gemiddeld twee procent.
- De huidige forfaitaire gewichtscorrectie van 125 kilogram voor personenvoertuigen aangedreven door een elektromotor vervalt met ingang van 1 januari 2017.
- Voor plug-in hybride auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 g/km bedraagt voor de jaren 2017 en 2018 de belasting de helft van het reguliere tarief.
- Voor plug-in hybride auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 g/km bedraagt voor de jaren 2019 en 2020 de belasting driekwart van het reguliere tarief.
- Voertuigen met een CO2-uitstoot van 0 worden tot en met 2020 vrijgesteld.
- Met ingang van 1 januari 2019 wordt voor dieselpersonen- en bestelvoertuigen een toeslag op de MRB geheven van 15%, indien zij een fijnstofuitstoot hebben van meer dan 5 mg/km.

Bijtelling LB/IB
- Het algemene bijtellingspercentage wordt voor nieuwe auto’s vanaf 2017 verlaagd van 25 naar 22.
- De CO2-gerelateerde kortingen op de bijtelling worden voor nieuwe auto’s stapsgewijs afgebouwd:
- Voor zuinige auto’s (CO2–uitstoot 51-106 g/km) vervalt de korting per 2017.
- Voor zeer zuinige auto’s (CO2–uitstoot 1-50 g/km) leidt de afbouw van kortingen tot een bijtelling van 17% in 2017 en 19% in 2018. Vanaf 2019 geldt voor zeer zuinige auto’s geen korting meer en bedraagt de bijtelling 22%.
- Voor nulemissieauto’s leidt de korting van 2017 tot en met 2020 tot een bijtelling van 4%. Voor nulemissieauto’s in 2019 en 2020 is de korting niet van toepassing op het deel van de waarde van de auto boven € 50.000, tenzij de motor van de auto wordt aangedreven door waterstof.

  • 1
  • 2