8. Verkoop woning tegen WEV € 250.000 met kwijtschelding van een deel van de koopsom (€ 40.000). WOZ-waarde € 258.000 speelt geen rol bij bepaling van de hoogte van de schenking

Op 26 juli 2010 heeft X een woning geleverd aan zijn dochter en haar echtgenoot (belanghebbende). De koopsom bedraagt € 250.000 (WOZ-waarde: € 258.000).
Over deze koopsom is door de verkrijgers 6% overdrachtsbelasting voldaan, zijnde € 15.000. In de akte van levering is van de koopsom een bedrag van € 40.000 kwijtgescholden door X.
Belanghebbende en zijn echtgenote hebben aangifte voor de schenkbelasting gedaan van een schenking van € 40.000.
In de aangifte is verzocht om de betaalde overdrachtsbelasting, door middel van verrekening, in mindering te brengen op de schenkbelasting; de samenloopregeling van artikel 24, lid 2, SW.
Volgens de Inspecteur is er sprake van een schenking van € 48.000.
Hof Amsterdam gaf hem gelijk, maar de Hoge Raad doet dat niet.
De omstandigheid dat in de akte van levering van de koopsom een bedrag van € 40.000 is kwijtgescholden, hetgeen een schenking in de zin van de SW inhoudt, brengt niet mee dat het object van deze schenking de woning is. Dat wordt niet anders doordat de verkoop van de woning en de kwijtschelding van een deel van de koopsom zodanig met elkaar samenhangen dat zij voor de toepassing van artikel 24, lid 2, van de SW als een samenstel van rechtshandelingen worden beschouwd.
De bestreden aanslag schenkbelasting dient als volgt te worden berekend: Belaste schenking (€ 40.000 minus vrijstelling € 5000 =) € 35.000 à 10 percent is € 3500, waarop in mindering komt 6 percent van € 35.000 = € 2100. Van de aldus voor de beide echtgenoten resterende schenkbelasting (€ 1400) komt € 700 voor rekening van belanghebbende, aldus de Hoge Raad.
Hoge Raad, 26 februari 2016, 15/01414, ECLI:NL:HR:2016:320

7. De gebruikelijkheidstoets van de WKR nader toegelicht

De Belastingdienst krijgt veel vragen over de werking van de per 1 januari 2016 aangescherpte gebruikelijkheidstoets.
De gebruikelijkheidstoets houdt in dat de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen die u aanwijst als eindheffingsloon (bijvoorbeeld door ze in uw administratie op te nemen als eindheffingsloon), niet meer dan 30% mogen afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is.
Met ingang van 1 januari 2016 is het gebruikelijkheidscriterium aangescherpt: het aanwijzen van de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen van een bepaalde omvang moet gebruikelijk zijn. Het moet dus gebruikelijk zijn dat uw werknemer vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van een bepaalde omvang belastingvrij krijgt en dat u de loonbelasting/premie volksverzekeringen via eindheffing voor uw rekening neemt.
Vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwt de Belastingdienst in ieder geval als gebruikelijk. De afwijking van 30% geldt niet voor dit bedrag.

Bij de gebruikelijkheidstoets kijkt u in ieder geval naar:
• de soort vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen en de waarde ervan
• de hoogte van de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen
• wie de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen krijgen
• de vraag of tariefsvoordeel een doorslaggevende rol speelt bij de aanwijzing als eindheffingsloon

De gebruikelijkheidstoets is voor bijzondere situaties. Als u twijfelt, doet u het volgende:
• U beoordeelt de aanwijzing als eindheffingsloon van iedere vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling op gebruikelijkheid. Toets de aanwijzing in ieder geval aan de bovenstaande 3 criteria.
• U beoordeelt in de loop van het kalenderjaar het totaal van alle vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen. Als dit totaal meer dan 30% ongebruikelijk is, is het bedrag boven de 30%-grens loon van de werknemer. Dat kan dus ook al bij de eerste vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling het geval zijn.
Als de Belastingdienst vindt dat de aanwijzing als eindheffingsloon van de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen ongebruikelijk is, moeten zij dat aantonen. U kunt dan toelichten waarom de aanwijzing als eindheffingsloon toch gebruikelijk is.

Voorbeeld
U geeft enkele werknemers ieder jaar een belaste bonus van € 6.000. Netto krijgen deze werknemers dan elk ongeveer € 3.000. Dit jaar geeft u dezelfde werknemers dezelfde bonus, maar dan onbelast. Iedere werknemer krijgt dan netto € 6.000. U mag de bonus dan niet aanwijzen als eindheffingsloon, omdat dit ongebruikelijk is.

6. Wetten-app houdt u op de hoogte van wetswijzigingen

Altijd op de hoogte zijn van wetswijzigingen op het gebied van personeel, administratie en belastingzaken? Installeer dan de Nieuwe Wetten-app op uw smartphone of tablet. De app houdt u op de hoogte van de wetswijzigingen die de afgelopen zes maanden zijn ingegaan of die nog moeten ingaan. U bepaalt zelf van welk onderwerp u op de hoogte wilt blijven.
Om meldingen te ontvangen van nieuwe wetswijzigingen, zet u één of meerdere thema's aan. Er zijn tien thema's, waaronder personeel, administratie en belastingzaken. U kunt ook aangeven op welk moment u aan een wijziging herinnerd wil worden.
Het is mogelijk om een favorietenlijst te maken van de voor u interessante wijzigingen. Ook is het mogelijk om een wetswijziging direct in uw digitale agenda te plaatsen en u kunt de wijzigingen delen via social media.

Download de app
Voor iPhone of iPad
Voor Android

5. Wat is de maximale huurverhoging per 1 juli 2016?

De huren van sociale huurwoningen mogen per 1 juli 2016 met maximaal 2,1 tot 4,6% omhoog. De basishuurverhoging bedraagt maximaal 2,1%. Wie meer verdient dan € 34.678, kan te maken krijgen met een extra (inkomensafhankelijke) huurverhoging.

Maximale huurverhoging zelfstandige woningen
De maximale toegestane huurverhoging voor zelfstandige woningen bedraagt per 1 juli 2016:
• 2,1% voor huishoudens met een inkomen tot € 34.678 (inkomensjaar 2014);
• 2,6% voor huishoudens met een inkomen vanaf € 34.678 tot en met € 44.360 (inkomensjaar 2014);
• 4,6% voor inkomens boven de € 44.360 (inkomensjaar 2014).
Zelfstandige woningen zijn bijvoorbeeld eengezinswoningen, appartementen en portiekwoningen.
Meer weten? Klik hier

4. Voorlichtingscampagne voor zzp’ers op komst

Minister Asscher (SZW) vindt het belangrijk dat alle zzp’ers – dus ook in de bouw – zich er bewust van zijn dat zij er zelf verantwoordelijk voor zijn dat zij – als zij dat willen – een voorziening moeten treffen om het risico van arbeidsongeschiktheid af te kunnen dekken. Dat kan op verschillende manieren: bijvoorbeeld via een private arbeidsongeschiktheidsverzekering of door de vrijwillige voortzetting van de publieke verzekering bij het UWV. Ook toetreding tot een Broodfonds behoort tot de mogelijkheden. Daarnaast zijn er zzp’ers die op een andere wijze in hun inkomen kunnen voorzien ingeval van arbeidsongeschiktheid, bijvoorbeeld omdat zij over een financiële buffer beschikken, of omdat zij naast hun werkzaamheden als zelfstandige ook in loondienst werken (en uit dien hoofde verzekerd zijn), of omdat zij via het inkomen van een partner in hun levensonderhoud kunnen voorzien.
Voor startende zzp’ers die een medisch verleden hebben, bestaat bovendien de mogelijkheid van de private vangnetverzekering en de vrijwillige verzekering bij het UWV.
Asscher: “Dit jaar zal ik starten met een voorlichtingscampagne om de bewustwording van zzp’ers met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidsrisico te vergroten. De mogelijkheden van verzekering zal ik in deze campagne uitdrukkelijk onder de aandacht brengen.”

  • 1
  • 2