8. Update procedures btw-heffing privégebruik auto van de zaak
Enige tijd terug heeft Hof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een viertal procedures betreffende de btw-heffing bij privégebruik van de auto van de zaak. De oordelen van het Hof zijn in navolging van de oordelen van de Rechtbank negatief voor belastingplichtigen.
De zaken liggen nu bij de Hoge Raad voor, maar volgens de adviseur van de Hoge Raad, de Advocaat-Generaal, zijn de beslissingen van de Rechtbank en het Hof juist.
Achtergrond
Ondernemers kunnen de btw op kosten gemaakt voor een auto van de zaak in aftrek brengen mits de auto mede voor btw-belaste transacties wordt gebruikt. Vervolgens moeten zij aan het einde van het (boek) jaar btw aangeven over de waarde van het privégebruik. Tot 1 juli 2011 sloot de heffing van btw over het privégebruik aan bij de bijtelling voor de inkomstenbelasting. Sinds 1 juli 2011 geldt dat als de ondernemer niet beschikt over een kilometeradministratie hij btw moet worden aangeven ten bedrage van 2,7% van de cataloguswaarde van de auto (of 1,5% indien op de aankoop van de auto geen btw is afgetrokken dan wel de auto langer dan vijf jaar in gebruik is).
Procedures
De toepassing van de nieuwe regeling voor privégebruik van de auto vanaf 1 juli 2011 heeft ertoe geleid dat ondernemers massaal bezwaar hebben gemaakt tegen de belasting die ze hebben voldaan op de aangifte voor het vierde kwartaal 2011. Dit is de aangifte waarin zij de ‘correctie privégebruik auto’ voor het jaar 2011 dienden aan te geven. Een viertal zaken is aangegrepen voor het voeren van een viertal proefprocedures. In deze zaken zijn een groot aantal argumenten naar voren gebracht. Wij beperken ons in dit bericht tot de meest interessante punten: de mogelijkheid om twee verschillende regelingen in één kalenderjaar toe te passen, de toepassing van de nieuwe regeling bij leaseauto’s en de btw-heffing indien de werknemer een eigen bijdrage betaalt voor privégebruik.
Twee verschillende regelingen in één kalenderjaar
Zoals hiervoor aangegeven is midden in het jaar 2011 een nieuwe regeling gaan gelden voor btw-heffing over privégebruik van de auto van de zaak. Onder de regeling zoals die tot 1 juli 2011 gold, kon de ondernemer de btw-correctie ter zake van het privégebruik op basis van een goedkeuring aan het einde van het kalenderjaar aangeven. Maar omdat aan het einde van het jaar de oude regeling en de daarbij behorende goedkeuring niet meer gold, wordt in de procedures bepleit dat in het geheel geen btw-correctie hoeft te worden aangegeven over het eerste halfjaar van 2011. In navolging van de rechtbank gaat het hof niet mee met dit standpunt en oordeelt dat reeds in het eerste halfjaar van 2011 (toen de oude regeling nog gold) vaststond dat het drempelbedrag van € 227 zou worden overschreden. Dat betekent dat de aftrek van btw op de autokosten al in het eerste halfjaar wordt beperkt. Dat de ondernemer in deze procedure gebruik heeft gemaakt van een goedkeuring op basis waarvan de btw-heffing pas aan het einde van het jaar aan de orde is, brengt niet met zich dat geen btw-correctie aangegeven hoeft te worden aan het einde van het (boek)jaar. Wel mag de ondernemer afzien van toepassing van de goedkeuring, maar dat betekent dat hij wegens het privégebruik in het eerste halfjaar van 2011 btw verschuldigd is geworden. In de procedure is echter niet gesteld dat wordt afgezien van de toepassing van de goedkeuring.
Eigen bijdrage werknemer
Indien de werknemer een eigen bijdrage betaalt voor het privégebruik van de auto van de zaak, hoeft de werkgever in beginsel slechts btw te voldoen uit de eigen bijdrage en mag hij de btw op de aanschaf-of leasekosten in aftrek brengen. Indien blijkt dat de eigen bijdrage lager is dan de zogenoemde normale waarde dan wordt de werkgever verplicht om btw te voldoen over deze normale waarde. In de procedures wordt aangevoerd dat deze regeling niet is toegestaan op basis van de btw-richtlijn. Het argument daarbij is dat de regeling is gebaseerd op een bepaling uit de btw-richtlijn die EU-lidstaten kunnen invoeren als maatregel ter bestrijding van belastingfraude en -ontwijking. De maatregel zoals die door Nederland is ingevoerd geldt ongeacht of de eigen bijdrage in rekening wordt gebracht met het oogmerk om de belasting te ontwijken. In navolging van de rechtbank oordeelt het hof dat de Nederlandse wetgever met de maatregel de voorkoming van belastingontwijking voor ogen heeft gehad en dat de regeling daarmee is toegestaan.
Vervolg van de procedures
Het oordeel van de Advocaat-Generaal betekent nog niet het einde van de discussie rondom de regeling voor privégebruik van de auto van de zaak. De Hoge Raad kan van zijn advies afwijken, maar erg waarschijnlijk is dit niet.