8. Eerste Kamer akkoord met wetsvoorstel voor betere bescherming erfgenaam

De Eerste Kamer heeft op 7 juni 2016 met algemene stemmen een wetsvoorstel aangenomen van minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) waardoor erfgenamen hun privévermogen beter kunnen beschermen tegen een onverwachte schuld uit een erfenis. De regeling treedt op 1 september 2016 in werking.
In de praktijk blijkt dat erfgenamen door bepaalde gedragingen al snel een nalatenschap zuiver aanvaarden zonder dat zij zich daarvan bewust zijn. Dat kan bijvoorbeeld door het meenemen van spullen of het erkennen van een schuld van de erflater. Omdat een eenmaal gemaakte keuze voor zuivere aanvaarding onherroepelijk is, kan een erfgenaam hierdoor in de financiële problemen komen als de schulden van de nalatenschap groter zijn dan de baten. Daarom is straks pas sprake van zuivere aanvaarding als een erfgenaam goederen van de nalatenschap verkoopt of op andere wijze onttrekt aan eventuele schuldeisers.
Verder komt er een uitzondering voor gevallen waarin de erfgenaam na zuivere aanvaarding wordt geconfronteerd met een onverwachte schuld. Daarbij valt te denken aan de situatie dat pas na het overlijden van de erflater duidelijk wordt dat hij tijdens zijn leven een onrechtmatige daad heeft gepleegd en schadeplichtig is. Om te voorkomen dat een erfgenaam met privévermogen moet instaan voor een dergelijke schuld wordt een clausule voorgesteld op grond waarvan de erfgenaam de kantonrechter kan verzoeken om bescherming van zijn privévermogen.

7. Europees Parlement: Akkoord over onderzoekscommissie "Panama Papers"

Het Europees Parlement heeft op 7 juni 2016 groen licht gegeven aan de instelling van een onderzoekscommissie naar aanleiding van de "Panama Papers" onthullingen over financiële arrangementen in belastingparadijzen en werkelijke eigenaren die daar achter zitten.
De Commissie zal 65 leden tellen die onderzoek gaan doen naar vermeende inbreuken en wanbeheer bij de toepassing van EU wetgeving betreffende witwassen, belastingontwijking en belastingvermijding. Het mandaat – dat op 2 juni 2016 is goedgekeurd door de Conferentie van Fractievoorzitters – is vastgesteld op 12 maanden.

6. Kan vanwege een in beslag genomen boekhouding de aangifteverplichting worden uitgesteld?

De FIOD heeft in 2014 een inval gedaan bij BV Louche en de volledige administratie in beslag genomen. Vanwege deze inbeslagname heeft de BV geen aangifte Vpb 2015 gedaan. De Inspecteur heeft voor 2015 een ambtshalve aanslag opgelegd. Daarbij heeft hij tevens een verzuimboete opgelegd wegens het niet doen van aangifte.
Kan de boete met succes worden aangevochten met het argument dat geen aangifte kon worden gedaan omdat de boekhouding in beslag was genomen?

Het antwoord luidt nee.
Zie Rechtbank Gelderland, nr. 14/803/ECLI:NL:RBGEL:2016:2494:
X BV is een dochtermaatschappij van A BV. De aandeelhouder van A BV is B. Tegen zowel A BV als tegen B zijn strafrechtelijke onderzoeken ingesteld. In het kader van die onderzoeken heeft de FIOD de boekhouding van zowel A BV als X BV in beslag genomen. Voor geen van de jaren 2005 tot en met 2011 is aangifte gedaan voor de vennootschapsbelasting. De Inspecteur heeft voor elk van de jaren ambtshalve aanslagen opgelegd. Daarbij zijn steeds tevens verzuimboetes opgelegd wegens het niet doen van aangifte.
X BV bestrijdt de verzuimboetes met de stelling dat zij geen aangiften kon doen omdat de boekhouding in beslag was genomen. Ook voert X BV aan dat er sprake zou zijn van verleend uitstel voor het indienen van de aangiften.
Rechtbank Gelderland verwerpt beide stellingen. Een lopende (strafrechtelijke) procedure of een in beslag genomen boekhouding heffen niet de aangifteverplichting op. Het had op de weg van X BV gelegen om de voor de aangifte relevante delen van de administratie te achterhalen en aangifte te doen waarbij zij in een op de aangifte gegeven toelichting aan had kunnen geven over welke onderdelen van de aangifte (vermoedelijk) verschil van mening bestaat.
X BV heeft er echter voor gekozen in het geheel geen aangifte in te dienen. De gevolgen van deze handelwijze moeten voor haar rekening komen.
Ook is er geen sprake geweest van het verlenen van uitstel voor het indienen van de aangiften.
Gelet op het voorgaande is de Rechtbank van oordeel dat de Inspecteur terecht verzuimboetes heeft opgelegd wegens het niet (tijdig) doen van aangifte.

5. Bestelwagen van servicemonteur is niet (nagenoeg) uitsluitend geschikt voor vervoer van goederen

X is voor zijn beroep storingsmonteur en dient als zodanig 24 uur per dag beschikbaar te zijn.
In verband met zijn werkzaamheden is hem door de werkgever een auto ter beschikking gesteld.
De werkgever heeft over 2011 een bedrag van € 8.618 wegens privégebruik auto tot het loon van X gerekend. X heeft dit bedrag in de aangifte IB/PVV 2011 als negatief loon in mindering gebracht.
Volgens X is sprake van een bestelauto die naar aard en inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor het vervoer van goederen. Hij heeft hierover ook in de jaren 2006 tot en met 2010 geprocedeerd en is in alle jaren in het ongelijk gesteld.
Bij de behandeling van het hoger beroep inzake de heffing over het jaar 2006 heeft een feitelijke waarneming plaatsgevonden van de aan X in 2013 ter beschikking gestelde – voldoende identieke – auto.
Hof Amsterdam gaat er in de onderhavige procedure vanuit dat de aan X in 2011 ter beschikking gestelde auto dezelfde auto is die het Hof in het kader van de procedure over 2006 heeft waargenomen.
Het acht X niet geslaagd in de (zware) bewijslast te doen blijken dat deze auto naar aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor goederenvervoer.
De Inspecteur heef de aftrek van het negatief loon terecht niet aanvaard.
Gerechtshof Amsterdam, 19 mei 2016, nr. 15/00783

4. Doorbelasten deel accountantskosten door holding aan dochtervennootschappen niet voldoende voor ondernemerschap

X BV is een holding met een twaalftal dochtermaatschappijen, die zich in hoofdzaak bezig houden met de (belaste en vrijgestelde) verhuur van bedrijfspanden.
X BV heeft alle aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek gebracht. Het gaat om accountantskosten die X BV voor een deel aan haar dochtervennootschappen heeft doorbelast, vermeerderd met omzetbelasting. Het betreft kosten voor de jaarrekeningen. X BV heeft de aan haar dochtermaatschappijen in rekening gebrachte omzetbelasting op aangifte voldaan.
Rechtbank Gelderland volgt de Inspecteur dat X BV geen prestaties tegen vergoeding heeft verricht. Het doorbelasten van een deel van de accountantskosten is in dit geval niet voldoende voor ondernemerschap. X BV heeft daarom geen recht op aftrek van de aan haar in aftrek gebrachte omzetbelasting.
Er is ook geen sprake van een fiscale eenheid van rechtswege, aldus de Rechtbank.
De Rechtbank verklaart het beroep tegen de opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting ongegrond.
De boeten betreffen alleen de aftrek van voorbelasting op de accountantskosten die niet aan de dochtervennootschappen zijn doorbelast.
Indien de doorbelasting van een deel van de accountantskosten wel tot ondernemerschap zou hebben geleid, wat op zichzelf volgens de Rechtbank pleitbaar was, dan zouden de algemene kosten geheel aftrekbaar geweest zijn, omdat X BV geen andere prestaties verrichtte en dus een pro rata van 100% had. Gelet hierop worden de boeten, in verband met een pleitbaar standpunt, vernietigd.
Rechtbank Gelderland, 7 juni 2016, nr. 15/2745

  • 1
  • 2