8. Ambtelijk verzuim. Geen navordering ondanks gesjoemel van belastingconsulent

Begin 2013 ontving de Belastingdienst signalen dat er wellicht ten onrechte aftrekposten waren opgevoerd in veel van de door belastingconsulent A voor zijn klanten ingediende aangiften IB/PVV.
Niettemin heeft de Inspecteur de aangiften IB/PVV 2010 en 2011 van een klant van A administratief (geautomatiseerd) afgehandeld en niet nader onderzocht.
Als de Inspecteur wil navorderen wordt hem een ambtelijk verzuim tegen geworpen.
Rechtbank Gelderland is het daar mee eens.
Ter zitting heeft de Inspecteur verklaard dat hij ten tijde van het opleggen van de aanslagen wegens technische belemmeringen, te weten het ontbreken van een filtermogelijkheid op de aangiften van de belastingconsulent, niet heeft kunnen voorkomen dat de aanslagen zijn opgelegd overeenkomstig de aangiften.
Dit is naar het oordeel van de Rechtbank een omstandigheid die voor rekening en risico van de Inspecteur komt. Daarbij is de Rechtbank niet gebleken dat de Inspecteur op andere wijze heeft geprobeerd om de klanten van A tijdig te traceren.
De navorderingsaanslagen worden vernietigd.
Rechtbank Gelderland, nrs. 16/261 en 16/290, ECLI:NL:RBGEL:2016:4556

7. Beantwoording Kamervragen over afschuiving verantwoordelijkheid van de opdrachtgever op zzp’ers

Staatssecretaris Wiebes (Financiën) heeft vragen van het Tweede Kamerlid Mei Li Vos (PvdA) beantwoord over het bericht dat de Persgroep na invoering van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever afschuift op zzp’ers.
Wiebes geeft aan dat verhaalsbepalingen in overeenkomsten niet relevant zijn voor de fiscale duiding en beoordeling van een arbeidsrelatie. Om die reden zijn verhaalsbepalingen in de op de site van de Belastingdienst aangeboden modelovereenkomsten weggelaten.
Hoewel dus niet relevant voor de fiscale duiding, ongebruikelijk zijn deze bepalingen niet. Als achteraf blijkt dat een arbeidsrelatie toch een dienstbetrekking is (geweest) en een opdrachtgever met betrekking tot die arbeidsrelatie te maken krijgt met een naheffing van loonheffingen, is het verhalen door de opdrachtgever op de opdrachtnemer van de nageheven loonbelasting en premie volksverzekeringen gebruikelijk. Dit deel van de heffingen dient immers door de werknemer te worden gedragen. Zolang een opdrachtgever/werkgever alleen de verschuldigde loonbelasting en premies volksverzekeringen verhaalt, handelt hij dus conform de wet, aldus Wiebes.
Beantwoording Kamervragen, nr. 2016-0000113086

6. Traag handelen adviseur maakt termijnoverschrijding niet verschoonbaar

X heeft te laat bezwaar gemaakt tegen (navorderings)aanslagen IB/PVV 2010 en 2011 en een vergrijpboete.
Zij stelt zich op het standpunt dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat zij ter zake van de termijnoverschrijding in verzuim is geweest. Zij voert daartoe aan dat zij de benodigde gegevens tijdig aan haar toenmalige adviseur heeft verstrekt. Hij heeft de bezwaarschriften te laat ingediend en dit valt haar niet aan te rekenen, aldus X.
Rechtbank Gelderland en Hof Arnhem-Leeuwarden geven X echter geen gelijk. Het doen en (na)laten van de door X ingeschakelde adviseur dient in beginsel voor haar rekening en risico te komen. X heeft geen bijzondere feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan dat in dit geval niet opgaat. Het trage handelen van de toenmalige adviseur levert dus geen verschoonbare termijnoverschrijding op, ook niet in het geval (of de zaak) waarin de vergrijpboete een rol speelt. De Inspecteur heeft de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
Gelet op het oordeel over de ontvankelijkheid van de bezwaren komt het Hof niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de belastingaanslagen en de vergrijpboete.
Hof Arnhem-Leeuwarden, nrs. 15/01244 t/m 15/01246, ECLI:NL:GHARL:2016:6660

5. Accountant diende te laat bezwaarschriften in. Geen verschoonbare termijnoverschrijding

X heeft te laat bezwaarschriften ingediend tegen aanslagen IB/PVV en volgens Rechtbank Noord-Nederland is er geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding (artikel 6:11 Awb).
De enkele stelling van X dat zijn toenmalige accountant zorg zou dragen voor indiening van de bezwaren en dat hij hier op enig moment in de betreffende periode een keer met hem over heeft gebeld, is daartoe onvoldoende.
X heeft voorts aangevoerd dat een mail van zijn accountant als een bezwaarschrift moet worden aangemerkt en dat dit bezwaar, hoewel prematuur, ontvankelijk is, omdat X er in het licht van de daaraan voorafgegane correspondentie van de Inspecteur redelijkerwijs van uit kon gaan dat de aanslagen op dat moment al tot stand waren gekomen (Artikel 6:10 Awb).
De tekst van deze mail luidt als volgt: “Uw aanname is juist, wij besteden de tijd die hiermee gemoeid is liever aan de procedure bezwaar en beroep. Wij zijn van mening dat het vooroverleg niet tot een overeenstemming tussen beide partijen komt.”
Naar het oordeel van de Rechtbank is deze tekst, waarin gereageerd wordt op een voorstel van de Inspecteur om een controlerapport tijdens een nader (voortgangs)gesprek toe te lichten, gezien de bewoordingen niet aan te merken als bezwaarschrift.
De bezwaren tegen de naheffingsaanslagen omzetbelasting zijn op grond van het tweede lid van artikel 6:9 Awb, wel tijdig ingediend. De bezwaren zijn echter door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard, zodat de beroepen gegrond zijn. X heeft verzocht om terugwijzing. De Rechtbank ziet op grond van de gedingstukken ook geen mogelijkheid om zelf inhoudelijk in de zaken te voorzien en wijst de zaken daarom terug naar de Inspecteur.
Rechtbank Noord-Nederland, 19 juli 2016, nrs. 15/4677 t/m 15/4682 EN 15/4684 T/M 15/4686, ECLI:NL:RBNNE:2016:3876

4. Uitvoering Wet DBA verloopt ronduit slecht

Het ministerie van Financiën heeft een beslissing genomen op een Wob-verzoek waarin werd gevraagd informatie openbaar te maken over de afhandeling van het beoordelen van modelovereenkomsten in het kader van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties.

Daaruit blijkt onder andere het volgende:
1. Het aantal binnengekomen verzoeken tot beoordeling van modelovereenkomsten bedraagt 4.481.
2. Het aantal goedgekeurde modelovereenkomsten (waarbij sprake is van zekerheid als conform de overeenkomsten wordt gewerkt) bedraagt 370.
3. Het aantal afgewezen overeenkomsten (overeenkomsten waarbij geen sprake is van zekerheid als gewerkt wordt volgens de overeenkomsten) bedraagt 1.033.
4. Er waren 1.964 aanvragen in behandeling.
5. Het aantal modelovereenkomsten dat uiteindelijk geen eindoordeel krijgt (afgebroken) bedraagt 814. Het gaat hier o.a. om de volgende situaties:
indiener heeft geen behoefte meer aan een standpunt op een overeenkomst,
indiener ziet in dat het een dienstbetrekking betreft of zal werken met een gepubliceerd model, indiener heeft duidelijk een opdracht en er is geen model nodig.
6. De gemiddelde doorlooptijd van het toetsingstraject bedraagt 10,8 weken.
7. Per aangeboden modelovereenkomst die niet wordt goedgekeurd wordt niet vastgelegd om welke reden goedkeuring achterwege moet blijven. De gevraagde informatie is daarom niet beschikbaar.

Conclusie
Ondanks alle toezeggingen van Wiebes aan de Tweede Kamer dat de nieuwe regels in de praktijk soepel zullen worden toegepast en dat de Belastingdienst ‘er volledig klaar voor is’, laat de praktijk toch echt anders zien. Daarmee wordt de praktijk met een behoorlijke kater opgezadeld. Maar verbazingwekkend is dit allemaal niet. Het was al lang van te voren te voorspellen.

  • 1
  • 2