8. Najaar 2016: BelastingRaadgevers Kwaliteitshandboek

Binnen enkele weken zal ons Kwaliteitshandboek gereed zijn. Het gaat om een praktisch digitaal hulpmiddel met instructies, voorbeelden en modellen voor het stelsel van kwaliteitsbeheersing van kleine en middelgrote administratiekantoren.
Hiermee zal uw kantoor voldoen aan de benodigde kwaliteitseisen. Onderdelen die niet op uw kantoor van toepassing zijn, kunnen eenvoudig worden uitgezet. Zowel eenmanskantoren als kantoren met meer dan honderd medewerkers kunnen met het Kwaliteitshandboek uit de voeten. Het Kwaliteitshandboek is een praktisch digitaal hulpmiddel met instructies, voorbeelden en modellen voor het stelsel van kwaliteitsbeheersing van kleine en middelgrote administratiekantoren. Het Kwaliteitshandboek bestaat uit verschillende delen die voor uw kantoor van belang kunnen zijn.
Nu alvast meer weten? Neem contact op met Felix Peppelenbosch; of 06-22233399.

7. Beantwoording Kamervragen over belastingrente

Hoogleraar belastingrecht Edwin Heithuis betoogde op Tax Live (http://taxlive.nl/-/stuitend-) aan de hand van een praktijkvoorbeeld dat het enerzijds in rekening brengen van belastingrente, maar anderzijds niet vergoeden van belastingrente tot ongerijmde uitkomsten kan leiden.
Naar aanleiding hiervan stelde het Tweede Kamerlid Bashir (SP) vragen aan staatssecretaris Wiebes (Financiën).
Wiebes geeft in zijn antwoorden echter aan dat de zaak die Heithuis beschrijft, geheel in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever is. Hij ziet dan ook geen aanleiding om de regeling van de belastingrente nader tegen het licht te houden.
Sinds 2013 is de regeling van de heffingsrente vervangen door die van de belastingrente. Die regeling is gebaseerd op de verzuimrenteregeling van de Awb.
Doel van de regeling van de belastingrente en de (nieuwe) invorderingsrente is om het sparen bij de fiscus tegen te gaan. Onder het regime van de heffingsrente konden belastingplichtigen, door om geen of een te lage voorlopige teruggave of een te hoge voorlopige aanslag te verzoeken, geld tegen een relatief hoge rentevergoeding bij de fiscus ‘stallen’. De Belastingdienst ontving weliswaar tijdelijk extra belastinggeld, maar moest daarover later een hoge rente vergoeden.

6. EU-lidstaten liepen in 2014 € 159.500.000.000 aan btw-inkomsten mis

Volgens op 6 september 2016 gepubliceerde cijfers van de Europese Commissie liepen alle EU-lidstaten in 2014 gezamenlijk € 159.500.000.000 aan btw-inkomsten mis.
Deze bevindingen ondersteunen recente oproepen van de Commissie om fraude aan te pakken en het btw-stelsel efficiënter te maken. Meer directe maatregelen om het probleem van de btw-fraude aan te pakken zijn al in gang gezet, maar de gepubliceerde cijfers tonen volgens de Commissie aan dat diepere hervormingen nodig zijn.

5. Belastingdienst: Beoordelen modelovereenkomst: samenspel tussen indiener en Belastingdienst

De Belastingdienst heeft het volgende bekend gemaakt:
'Sinds de invoering van de wet DBA afgelopen mei kwamen 4481 verzoeken tot beoordeling van modelovereenkomsten binnen bij de Belastingdienst. Vanaf 1 mei 2016 zijn opdrachtgevers en opdrachtnemers gezamenlijk verantwoordelijk om een overeenkomst te treffen over hun voorgenomen arbeidsrelatie. De beoordeling is soms een arbeidsintensief traject waarbij sprake is van een samenspel tussen indiener en Belastingdienst.

Algemene modelovereenkomsten
De Belastingdienst stelt sinds dit voorjaar modelovereenkomsten beschikbaar op Belastingdienst.nl die opdrachtgevers en –nemers kunnen gebruiken om zekerheid te krijgen over hun voorgenomen arbeidsrelatie. Tien algemene modelovereenkomsten zijn ongeacht branche of beroep geschikt om mee te werken. Het werken volgens deze modelovereenkomsten biedt zekerheid over de voorgenomen arbeidsrelatie en sluit een dienstbetrekking uit.

Beoordeling modelovereenkomst
Voor opdrachtgevers en -nemers die een eigen overeenkomst willen opstellen, bestaat de mogelijkheid om deze te laten beoordelen door de Belastingdienst. De Belastingdienst en indieners werken hard samen om te komen tot een goede beoordeling. Het indienen van een goede overeenkomst kan voor indieners lastig zijn. Daarom ondersteunt de Belastingdienst indieners zo goed mogelijk. Het komen tot een goede overeenkomst die zekerheid biedt, is hierbij leidend. De gemiddelde duur van een beoordeling is daarom soms langer dan de zes weken waar de Belastingdienst naar streeft. Overigens hoeven ZZP’ers en opdrachtgevers hier niet op te wachten. In veel gevallen kan direct gebruik gemaakt worden van een algemene overeenkomst of een modelovereenkomst voor branches en beroepsgroepen. Daarnaast is werken met een modelovereenkomst niet verplicht en ook niet nodig als mensen zeker weten dat er geen sprake is van loondienst.

Overgangsjaar
Tot 1 mei 2017 geldt bovendien een overgangsperiode. In deze periode hebben opdrachtgevers en –nemers de tijd om te bepalen welke modelovereenkomst past bij de manier waarop zij werken. De Belastingdienst legt geen naheffingen op. Het werken met modelovereenkomsten is voor veel partijen in het begin wennen. Daarom blijft de Belastingdienst voorlichting geven. Hierbij werkt de Belastingdienst nauw samen met brancheorganisaties, belangenorganisaties en grote bedrijven.'

4. Kamerdebat: Wiebes voelt niks voor afschaffen fiscale eenheid

De Tweede Kamer heeft op 6 september 2016 met staatssecretaris Wiebes (Financiën) gedebatteerd over het wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid (34 323). Tijdens het debat bleek dat het wetsvoorstel op een ruime Kamermeerderheid kan rekenen.
Wiebes heeft de Kamer toegezegd een aantal vragen van meer technische aard nog schriftelijk te zullen beantwoorden. Daarmee werd de eerste termijn van de plenaire behandeling beëindigd. Na de schriftelijke beantwoording van de vragen zal het debat worden voortgezet. Vervolgens zal daarna worden besloten wanneer over het wetsvoorstel zal worden gestemd.

Afschaffen fiscale eenheid niet aan de orde

Tijdens het debat stelde het Tweede Kamerlid Merkies (SP) indirect de vraag aan de orde of het niet beter is de fiscale eenheid af te schaffen. Maar Wiebes voelt daar helemaal niks voor omdat de fiscale eenheid van groot belang is voor het bedrijfsleven en vooral voor het mkb.
Wiebes: “De fiscale eenheid maakt het mogelijk om een concern te organiseren in verschillende onderscheiden vennootschappen zonder dat dat concern daarvoor wordt gestraft.
Deze manier om de economische werkelijkheid te volgen en tegelijkertijd een passende juridische onderorganisering te maken, is eigenlijk vooral voor het mkb van belang. Het gaat dus niet of nauwelijks over grote bedrijven. 97,5% van de aantallen is mkb. Er is nóg een partij die baat heeft bij het instituut van de fiscale eenheid, namelijk de Belastingdienst. Ook die organisatie zou er bij het afschaffen ineens 200.000 klantjes bijkrijgen zonder dat er iets wezenlijks verandert aan de hoeveelheid bedrijvigheid in Nederland. Dat is geen voordeel, want de Belastingdienst heeft veel te doen. De controle vraagt aandacht, en ook constructiebestrijding op allerlei manieren vraagt aandacht. Mensen moeten aan de telefoon netjes te woord worden gestaan en er moet voor worden gezorgd dat iedereen foutloos wordt behandeld. Dat zijn allemaal grote uitdagingen voor de Belastingdienst. Laten we dus niet elders extra taken creëren.”

Verruiming overgangsregeling bezitseis bespreekbaar

Onder de huidige regeling is voor een fiscale eenheid vereist dat een belastingplichtige middellijk of onmiddellijk ten minste 95% van de juridische en economische eigendom van de aandelen in de te voegen Nederlandse vennootschap bezit. De Hoge Raad acht, blijkens het zogenoemde STAK-arrest (18 juni 2010,ECLI:NL:HR:2010:BK3803), voor de bepaling van de juridische eigendom de materiële zeggenschap beslissend. In het kader van de wijziging van de regeling voor de fiscale eenheid, waardoor onder omstandigheden eveneens buitenlandse entiteiten in de beschouwing moeten worden betrokken, wordt in het wetsvoorstel een aanpassing van voornoemd vereiste voorgesteld op basis waarvan een belastingplichtige voortaan ten minste 95% van de gehele juridische en economische eigendom van de aandelen moet bezitten. De juridische eigendom moet daarbij zowel formeel als materieel berusten bij een of meer belastingplichtigen die van de fiscale eenheid deel uitmaken, dan wel bij een top- of tussenmaatschappij. In de situatie dat (een deel van) de aandelen (is of) zijn gecertificeerd, wordt derhalve niet voldaan aan het vereiste dat de gehele juridische en economische eigendom in het bezit is, tenzij de certificering geschiedt via bijvoorbeeld een bv die zelf ook deel uitmaakt van de fiscale eenheid. Voor bestaande gevallen wordt voorzien in een overgangstermijn van kortweg twee jaar na indiening van dit wetsvoorstel.
Tijdens het debat vroeg het Tweede Kamerlid de Vries (VVD) waarom er eigenlijk een overgangsregeling van twee jaar is.
Wiebes: “De gedachte hierachter was de volgende. Het gaat om een zeer beperkt aantal gevallen, die ook elk zeer beperkt nadeel ondervinden, maar dat is een inschatting. We hebben twee jaar opgeschreven; misschien hadden we ook drie jaar kunnen opschrijven. Laat ik het zo zeggen: als nu of straks blijkt dat er brede overeenstemming over is dat twee jaar niet het goede getal is, dan kan ik best een ander getal opschrijven. Maar ik moet wel streng zijn op het punt dat het op zeer overzienbare termijn tot een einde moet komen, want anders komen de risico's weer terug. Als de termijn dus zeer overzienbaar is en er breed democratisch draagvlak voor is om daar net een ander getal van te maken, staan mijn oren wijd open en hoor ik dat graag aan van de Kamer.”

Geen evaluatie
Merkies opperde tijdens het debat de gedachte of een evaluatie drie jaar na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel noodzakelijk is, maar Wiebes voelt hier niets voor. Wiebes: “Een formele evaluatie doe je van iets wat je net zo goed kunt afschaffen. We worden hiertoe gedwongen. Dit is een verplichte reparatie.”

Relatie met Belastingplan 2017
Het wetsvoorstel kost de schatkist structureel € 41 miljoen. Een deel daarvan zal voorlopig worden gefinancierd door een tijdelijke verhoging van de Awf-premie (een premiedeel, op grond van de Wfsv, dat ten gunste komt van het Algemeen werkloosheidsfonds). Het Tweede kamerlid Omtzigt (CDA) noemde het putten uit de AWf-premie "cru".
Wiebes noemde de gekozen oplossing "op zijn minst onelegant", maar dat het gaat om een tijdelijke oplossing omdat er even geen andere dekking beschikbaar was.
Wiebes: ” Je kunt zeggen: het is geleend, het wordt er niet uit gehaald. Dat zou ook niet netjes zijn. De "terugploeg" gaat over de jaren 2018 en 2019 en het dekkingsvoorstel daartoe zit bij het Belastingplan. Dit wordt dus gewoon weer netjes teruggelegd, want het is "onelegant" of, in de woorden van de heer Omtzigt, "cru". Maar volgens mij zijn we het eens. Dat moet netjes gebeuren.

  • 1
  • 2