1. Belastingplan 2020: vergroten vrije ruimte werkkostenregeling gericht op het mkb

Op dit moment bedraagt de vrije ruimte 1,2% van – kort gezegd – de fiscale loonsom van alle medewerkers samen. Dit betekent dat bepaalde vergoedingen en verstrekkingen tot die 1,2% onbelast kunnen blijven. Met name mkb-ondernemingen met lage lonen of veel parttimers ervaren de huidige vrije ruimte als knellend. Een genoemd argument is dat mkb-bedrijven vaker genoodzaakt zijn om personeelsfestiviteiten op een externe locatie te organiseren, waardoor de kosten – anders dan bij festiviteiten op de werkplek – ten laste van de vrije ruimte komen. Een ander argument is dat deze mkb-ondernemingen vanwege lage lonen of veel parttimers relatief hoge kosten hebben voor het verstrekken van bijvoorbeeld een kerstpakket, welke kosten ook ten laste van de vrije ruimte komen. De in dit wetsvoorstel opgenomen vergroting van de vrije ruimte komt tegemoet aan de hierboven genoemde signalen. Er wordt namelijk een tweeschijvenstelsel voorgesteld in de berekening van de
vrije ruimte. De vrije ruimte wordt berekend als 1,7% van – kort gezegd – de fiscale loonsom tot en met € 400.000 plus 1,2% van het restant van die loonsom. Door deze vormgeving is de verruiming voor werkgevers met een lage fiscale loonsom relatief het grootst.

2. Belastingplan 2020: werkkostenregeling: vrijstellen van vergoedingen voor een VOG

Een werkgever is in bepaalde gevallen wettelijk verplicht om een VOG van zijn werknemer te eisen en voor sommige werkzaamheden eist de werkgever onverplicht een VOG. Een wettelijke verplichting voor een VOG geldt bijvoorbeeld voor onderwijzers, gastouders en taxichauffeurs. Verplichtstelling door de werkgever kan gebeuren om uiteenlopende redenen als het werken met kinderen of met financiële of vertrouwelijke informatie. Op dit moment geldt in de WKR geen gerichte vrijstelling voor vergoedingen van de werkgever aan de werknemer voor een VOG. Omdat een werknemer de VOG aanvraagt en daarvoor kosten maakt, vergoeden veel werkgevers de kosten daarvan aan hun werknemer. Zij brengen die vergoeding vervolgens ten laste van de vrije ruimte, zodat de werknemer geen heffing is verschuldigd over de vergoeding. De voorgestelde maatregel houdt in dat de vergoeding voor de VOG niet meer ten laste komt van de vrije ruimte.

3. Belastingplan 2020; werkkostenregeling: verlengen uiterste moment aangifte en afdracht eindheffing

Op dit moment dient een werkgever de verschuldigde eindheffing inerband met het overschrijden van de vrije ruimte van een kalenderjaar uiterlijk aan te geven tegelijk met de aangifte over het eerste aangifte-tijdvak van het volgende kalenderjaar. Werkgevers hebben aangegeven deze termijn soms te kort te vinden. Voorgesteld wordt om de termijn te verlengen door het mogelijk te maken om de verschuldigde eindheffing in verband met het overschrijden van de vrije ruimte van een kalenderjaar uiterlijk aan te geven tegelijk met de aangifte over het tweede aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar. Dit geeft werkgevers meer tijd om de verschuldigde eindheffing in verband met overschrijding van de vrije ruimte vast te stellen.

4. Belastingplan 2020; werkkostenregeling; waarde producten uit eigen bedrijf

In de huidige regeling kan het zijn dat de waarde van producten uit eigen bedrijf wordt bepaald op het door de werkgever aan derden in rekening te brengen bedrag. Voor branche-eigen producten bestaat een gerichte vrijstelling tot een bedrag van ten hoogste 20% van de waarde in het economische verkeer. Om van de waarde van het product uit het eigen bedrijf in lijn te brengen met de kortingsregeling, wordt voorgesteld om de waarde van de producten uit eigen bedrijf steeds te stellen op de waarde in het economische verkeer.

5. Belastingplan 2020: Indexeren van vrijwilligersregeling

Vanaf 1 januari 2019 geldt dat personen die als vrijwilliger werkzaam zijn en vergoedingen en verstrekkingen ontvangen van in totaal maximaal € 170 per maand en € 1.700 per kalenderjaar hierover geen belasting en premie volksverzekeringen zijn verschuldigd. De organisatie waarvoor zij  als vrijwilliger werkzaam zijn, is hierover ook geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Voorgesteld wordt de genoemde maxima met ingang van 1 januari 2020 jaarlijks te indexeren. Ten behoeve van de uitvoeringspraktijk (kenbaarheid) zal het maximumbedrag per kalenderjaar rekenkundig worden afgerond op een veelvoud van € 100. In de praktijk zal dit betekenen dat de in de wet opgenomen maxima niet ieder jaar wijzigen.

6. Betalingen aan derden verminderen bijtelling niet

Betalingen voor privégebruik auto die de werknemer doet aan anderen mag u alleen in mindering brengen op de bijtelling als het om intermediaire kosten gaat. Vooral in vakantietijd komt het regelmatig voor dat een werknemer een auto van de zaak meeneemt en bijvoorbeeld in het buitenland benzine- en tolkosten betaalt. Deze kosten mag u alleen onder de volgende voorwaarden als eigen bijdrage op de bijtelling in mindering brengen: 
De werknemer spreekt vooraf met de werkgever af dat hij de betaling voor of namens de werkgever doet.
De werknemer declareert de betaling bij de werkgever. 
De werkgever merkt de betaling aan als eigen bijdrage voor privégebruik auto.
De werkgever vergoedt de betaling niet.

Voorbeelden van betalingen aan derden zijn:
brandstofkosten
tolkosten
kosten van wasstraat
parkeerkosten
reparatiekosten

7. Nieuw btw-identificatienummer voor eenmanszaken

In het najaar 2019 ontvangen alle eenmanszaken een nieuw btw-identificatienummer (btw-id). In het nieuwe btw-id is het Burgerservicenummer (BSN) niet verwerkt. Zo is de privacy van de ondernemer beter beschermd.
Het nieuwe btw-id gebruikt uw klant vanaf 1 januari 2020 voor zijn zakelijke contacten. Hij houdt zijn omzetbelastingnummer. Dit gebruikt hij voor contact met de Belastingdienst waaronder het doen van aangifte.

Hoe ziet het nieuwe btw-id eruit?
Het btw-id is een persoonlijk, uniek nummer en bestaat net als nu uit: NL - 9 cijfers - B - 2 cijfers. Het verschil met de oude situatie is, dat de 9 cijfers niet langer het BSN van uw klant vormen en dat het controlenummer een willekeurig getal is.

Wat moet uw klant doen?
• Hij past, voor zover van toepassing, zijn factuurpapier of factuursjabloon, internetsite(s), briefpapier, overige digitale sjablonen en andere communicatiemiddelen aan, zodat hij vanaf 1 januari 2020 het nieuwe btw-id gebruikt. Tot en met 31 december 2019 gebruikt hij zijn huidige btw-id nog.
• Hij deelt zijn nieuwe btw-id alvast met u. Zo bent u op de hoogte van het nieuwe btw-id en past dit, waar nodig, aan in uw administratie. Hij licht ook zijn vaste leveranciers en zakelijke klanten in.
• Hij past per 1 januari 2020 het btw-id aan in de administratiesoftware.

Doet uw klant (ook) zaken binnen de EU en/of daarbuiten?
Vanaf 1 januari 2020 moet uw klant zijn nieuwe btw-id gebruiken voor zowel contacten met leveranciers als met klanten. Dan is zijn huidige btw-id niet meer geldig. Dit is van groot belang bij de handel in de EU. Vanaf 1 januari 2020 is het nieuwe btw-id te verifiëren in het uitwisselingssysteem voor btw-informatie (VIES).
Verder dient u nog op het volgende te letten:
• Als uw klant in de EU verkoopt is het van belang dat hij voor verkopen vanaf 1 januari 2020 zijn nieuwe btw-id op zijn factuur zet.
• Als uw klant inkoopt in de EU moet zijn leverancier voor verkopen vanaf 1 januari 2020 het nieuwe btw-id op de factuur plaatsen en gebruiken bij de opgaaf intracommunautaire prestaties (ICP).
• Krijgt uw klant in 2020 een factuur voor goederen of diensten die de EU-leverancier al in 2019 heeft verricht? En staat op deze factuur toch het oude btw-nummer? Dan hoeft uw klant de leverancier niet te vragen om een factuur met zijn nieuwe btw-id.
• Als uw klant is geregistreerd voor de mini One Stop Shop-regeling (MOSS-regeling), dan zet de Belastingdienst deze registratie om in het nieuwe btw-id. Uw klanten ontvangen daarover apart informatie. 
Voor teruggaaf van btw uit andere EU-landen via het portaal op belastingdienst.nl/eubtw blijft u, of uw klant, inloggen met de huidige gebruikersnaam. Dat is het omzetbelastingnummer met daarvoor ‘NL’. Als identificatie van uw klant geeft de Belastingdienst vanaf 1 januari 2020 het nieuwe btw-id van de eenmanszaak door aan de EU-belastingdiensten bij wie uw klant - of de eenmanszaak - een verzoek indient voor teruggaaf van btw.

Let op!
Alleen het btw-id van Nederlandse eenmanszaken verandert, die van overige EU-ondernemers blijft ongewijzigd.

 

 

8. Handreiking: gevolgen nieuw KVK-nummer voor machtigingsregistraties

Als u gebruik maakt van Standard Business Reporting (SBR) beschikt u over een PKIoverheid services servercertificaat (PKIo-certificaat). Moet u dit certificaat vernieuwen en hebt u intussen een nieuw KVK-nummer? Dan heeft dat gevolgen voor uw machtigingsregistraties en dus voor het ontvangen van serviceberichten en gegevens van de VIA. Een toelichting vindt u in deze handreiking.
Naast een uitleg over de gevolgen van een nieuw KVK-nummer voor uw machtigingsregistraties bij aanschaf van een nieuw PKIo-certificaat leest u ook meer over wat u kunt doen als u tegen problemen aanloopt.
Het belang van uw KVK-nummer voor digitale communicatie
Met behulp van een softwarepakket communiceert u met de Belastingdienst. Bijvoorbeeld voor het versturen van aangiften inkomstenbelasting, omzetbelasting en loonheffingen. Een wijziging van uw KVK-nummer kan invloed hebben op de digitale communicatie met de Belastingdienst. U maakt hiervoor namelijk gebruik van een PKIo-certificaat waarin uw KVK-nummer is opgenomen.
Voor het kunnen ontvangen van berichten zijn machtigingen geregistreerd. Bijvoorbeeld voor het ontvangen van serviceberichten, uitstelberichten of het opvragen van de vooraf ingevulde aangifte (VIA). Die machtigingsregistraties zijn gekoppeld aan het KVK-nummer in het PKIo-certificaat. Als uw KVK-nummer wijzigt heeft dat gevolgen voor het digitaal kunnen ontvangen van deze berichten.

Gevolgen nieuw KVK-nummer voor PKIo-certificaat
Meestal is uw lopende PKIo-certificaat nog geldig op het moment dat u een nieuw KVK-nummer krijgt. U kunt dit certificaat met uw oude KVK-nummer gewoon blijven gebruiken.
Er kunnen problemen ontstaan zodra u een nieuw PKIo-certificaat aanschaft. Het nieuwe PKIo-certificaat bevat het nieuwe KVK-nummer. Uw machtigingsregistraties verwijzen echter nog naar het oude KVK-nummer. Met uw nieuwe PKIo-certificaat kunt u dus géén serviceberichten of VIA-gegevens meer ontvangen. Ook kunt u met het nieuwe PKIo-certificaat uw oude machtigingsregistraties niet meer intrekken.
Zorg er dus voor dat u al uw machtigingsregistraties intrekt voordat uw oude PKIo-certicaat verloopt. U kunt daarna met het nieuwe PKIo-certificaat nieuwe machtigingsregistraties aanvragen. Uw klanten ontvangen daarover een brief. De Belastingdienst adviseert u om uw klanten tijdig hierover te informeren.

Meer informatie
Wilt u meer weten over het PKIo-certificaat? Kijk dan op sbr-nl.nl. Daar vindt u een overzicht van veel gestelde vragen.