7. Tijdens schorsing gebruikgemaakt van de openbare weg; geen avas

X (belanghebbende) heeft zijn auto tijdens een periode dat de geldigheid van het kenteken was geschorst als bedoeld in artikel 35, lid 1, Wet MRB, geparkeerd op een aan de weg gelegen openbare parkeerplaats. Aangezien tussen partijen niet in geschil is dat met het parkeren gebruik gemaakt is van de openbare weg, is volgens Hof Den Bosch aan X terecht een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd. De stellingen van X dat hij beschikt over een eigen parkeerplaats en dat hij slechts één dag gebruik heeft gemaakt van de openbare weg, omdat het alarm van de auto defect was, kunnen hem niet baten. In HR 25 oktober 2013, 11/04730, ECLI:NL:HR:2013:973, is beslist dat de duur van het parkeren niet van belang is voor het antwoord op de vraag of met de auto gebruik is gemaakt van de openbare weg. Voorts heeft de Hoge Raad in voormeld arrest beslist dat de strekking van de regel dat de naheffingsaanslag wordt berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het tot naheffing aanleiding gevende feit (het gebruik van de weg) is geconstateerd, van praktische aard is. Van een bestraffing en schending van artikel 6 EVRM is geen sprake. Het Hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de naheffingsaanslag over het juiste tijdvak is opgelegd. Voorts acht het Hof de boete van 100% van het nageheven bedrag passend en geboden. De problemen met het alarmsysteem van de auto leveren geen 'afwezigheid van alle schuld' op.
(uitspraak Hof Den Bosch, nummer 18/0013)