8. Wat zijn de gevolgen voor belastingplichtigen als er een fout in de aangifte komt door onjuiste informatie van de Belastingtelefoon?

Het innemen en kenbaar maken van een standpunt wordt gedaan door de inspecteur. Een toezegging wordt dan ook niet via de Belastingtelefoon gedaan. Een belastingplichtige die over een specifieke omstandigheid informatie wil, kan dit schriftelijk voorleggen voor een standpuntbepaling. Wil een belastingplichtige zich anderszins beroepen op opgewekt vertrouwen, dan rust de bewijslast op hem. Informatie die via de Belastingtelefoon wordt gegeven, betreft algemene inlichtingen. Inlichtingen hebben een voorlichtend karakter. Uit vaste jurisprudentie volgt dat de Belastingdienst onbelemmerd moet kunnen voorlichten. Daarom geldt als uitgangspunt dat verstrekte inlichtingen de Belastingdienst niet binden. Het is vaste jurisprudentie dat afwijking van voornoemd uitgangspunt alleen mogelijk is als de belastingplichtige de onjuistheid van de inlichting niet had hoeven te beseffen en hij, naast de wettelijk verschuldigde belasting, ook schade lijdt doordat hij door de onjuiste inlichtingen een bepaalde handeling heeft verricht of nagelaten. Dit laat onverlet dat ernaar wordt gestreefd om zo goed mogelijke inlichtingen te verstrekken.

7. Waarom krijgen Zeer Vermogende Personen (ZVP’s) een vast aanspreekpunt en mensen die niet zeer vermogend zijn niet?

Personen met een groot vermogen denken meer dan gemiddeld vooruit over overdracht van bedrijfs- dan wel privévermogen, over de internationale spreiding van het vermogen en over hun eigen woonplaats en de vestigingsplaats van hun vennootschappen. Een reden hiervoor is onder meer dat er vaak complexe vraagstukken en grote fiscale belangen spelen. Toezicht op Zeer Vermogende Personen vereist door de complexiteit van dossiers een gestructureerd beeld van de financiële positie en een langetermijnblik. Het toezicht op deze groep kan op deze wijze effectiever worden ingericht. Om die reden heeft de Belastingdienst gekozen voor een integrale en individuele benadering van deze doelgroep, waarbij deze personen een klantcoördinator beschikbaar krijgen die verantwoordelijk is voor de aanpak. De klantcoördinator is het aanspreekpunt voor de belastingplichtige. Deze aanpak maakt het mogelijk dienstverlenend en zo nodig optredend te zijn. Zo waarborgt de Belastingdienst de juiste aanpak en sluit hiermee aan bij het advies van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

6. Op welk moment is de Belastingdienst echt begonnen met het implementeren van de AVG (bijvoorbeeld door het aanstellen van functionarissen of het instellen van een projectteam)?

De feitelijke start was het maken van een impactanalyse met behulp van de werkwijze van de uitvoeringstoets. Deze impactanalyse is in april 2017 vastgesteld en aansluitend is, op basis van de impactanalyse, besloten om al bestaande werkwijzen en initiatieven op gebied van privacy aan te jagen en te ondersteunen door middel van een programma. De programmamanager is vlak voor de zomer van 2017 aangesteld en het programma is operationeel vanaf 1 september 2017. De al bestaande werkwijzen waren met name gericht op het voldoen aan de kaders van de Wet bescherming persoonsgegevens. In 2013 is de positie en rol van de Functionaris voor de Gegevensbescherming (FG) versterkt en is een netwerk gestart van functionarissen met specifieke aandacht voor privacyvraagstukken. Vanaf 2012 wordt gewerkt met een Belastingdienstbreed kader voor informatiebeveiliging door de invoering van het Handboek Beveiliging Belastingdienst.

5. Wanneer is de Belastingdienst naar verwachting wel volledig compliant met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)? Welke elementen zijn het meest complex voor de Belastingdienst?

De Belastingdienst heeft in het traject voor implementatie van de AVG een aantal nalevingsrisico’s geconstateerd en daarvoor maatregelen geformuleerd. Een aantal maatregelen is al uitgevoerd voor 25 mei 2018, voor de overige maatregelen wordt gestreefd naar uitvoering voor 25 mei 2019. Als de voorziene maatregelen zijn uitgevoerd, kan gezegd worden dat de Belastingdienst voldoet aan de AVG.
Naleving van de AVG is echter geen statisch gegeven maar een continu proces. Dit komt mede voort uit het feit dat de AVG veel open normen bevat, die ruimte laten voor aanpassing van te nemen maatregelen op de specifieke kenmerken van een verwerking en de privacyrisico’s die daarmee samenhangen. Bij wijzigingen in wetgeving en in de uitvoeringspraktijk zal steeds bezien moeten worden hoe op een goede manier wordt voldaan aan de eisen die de AVG stelt. De Belastingdienst blijft dus doorlopend werken aan maatregelen die bijdragen aan duurzame naleving. De complexiteit bij naleving van de AVG zit met name in de omvang van de gegevensverwerkingen bij de Belastingdienst en in de genoemde open normen die constante monitoring en bijsturing vergen.

4. Op welke wijze kan een burger op 26 mei 2018 op een laagdrempelige manier een overzicht verkrijgen van de gegevens die de Belastingdienst van hem heeft opgeslagen en dus het inzagerecht uitoefenen?

De Belastingdienst heeft op 25 mei 2018 een nieuwe privacyverklaring op de website gepubliceerd. Hierin is de informatie te vinden die ingevolge de artikelen 12 tot en met 14 aan betrokkenen moet worden verstrekt over de verwerking van hun persoonsgegevens. Een overzicht van verwerkingen van persoonsgegevens ten behoeve van de verschillende belastingen, toeslagen en douanetaken maakt daar onderdeel van uit.
In die privacyverklaring is tevens opgenomen hoe betrokkenen hun rechten onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), zoals het inzage- en correctierecht, kunnen uitoefenen. De Belastingdienst heeft het interne proces voor behandeling van deze verzoeken verbeterd.
Daarbij is ook rekening gehouden met een substantiële stijging van het aantal verzoeken.

  • 1
  • 2