8. Laag gebruikelijk loon ten onrechte door Inspecteur gecorrigeerd

Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2015 van meneer X heeft de Inspecteur een bedrag van € 25.400 bijgeteld vanwege toepassing van de gebruikelijkloonregeling.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de bewijslast dat een lager loon dan € 44.000 gebruikelijk is, bij meneer X ligt. Deze stelt hiertoe dat zijn bv slechts € 22.000 van de gemeente Amsterdam heeft ontvangen ter bekostiging van de inkoop van zorg ten behoeve van de echtgenote, er geen andere inkomsten waren en dat de bv in 2015 niet meer salaris kon betalen dan de € 18.600 die reeds aan hem betaald is.
Volgens de Rechtbank heeft meneer X met deze stellingen en onderbouwingen aannemelijk gemaakt dat de bijtelling van € 25.400 vanwege het gebruikelijk loon ten onrechte door de Inspecteur is toegepast. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 12a Wet LB 1964 volgt onder meer dat in bepaalde situaties het loon lager kan liggen dan het normbedrag van € 44.000 (2015), bijvoorbeeld ingeval van een slechte financiële positie van de vennootschap en de verlaging van het loon voortvloeit uit het waarborgen van de continuïteit van het bedrijf. Nu de bv blijkens de overgelegde jaarrekening 2015 niet over eigen middelen beschikte om een hoger loon aan X te betalen dan gedaan is en bovendien in 2016 is opgeheven, is de Rechtbank van oordeel dat er geen reden is om in 2015 aanvullend gebruikelijk loon in aanmerking te nemen zoals de Inspecteur gedaan heeft.

Link naar de uitspraak:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#zoekverfijn/zt[0][zt]=ECLI%3ANL%3ARBNHO%3A2022%3A394&zt[0][fi]=AlleVelden&zt[0][ft]=Alle+velden&so=Relevance&ps[]=ps1

 

7. Informatiebeschikkingen; belastingadvieskantoor moet e-mailverkeer verstrekken

Een bv drijft een belastingadvies- en administratiekantoor. De Inspecteur heeft in het kader van een boekenonderzoek informatie opgevraagd met betrekking tot e-mailcorrespondentie in digitale e-mailmappen betreffende ‘bedrijf 2’ en ‘eiland’. De gevraagde informatie is niet verstrekt, hetgeen ertoe heeft geleid dat aan de bv informatiebeschikkingen zijn afgegeven (inzake vpb en OB).  De bv heeft het hiertegen bij Rechtbank Gelderland ingestelde beroep verloren en heeft hoger beroep ingesteld bij Hof Arnhem-Leeuwarden. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de gevraagde e-mails van belang kunnen zijn voor de belastingheffing ten aanzien van van de bv. De Inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat de bv niet aan de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (hierna: AWR) heeft voldaan door geen volledige inzage in de gevraagde e-mails alsmede niet de daartoe benodigde medewerking te verlenen. De Inspecteur heeft met het verzoek om inzage te verlenen in de gevraagde e-mails de grenzen der redelijkheid niet overschreden.De bv komt met betrekking tot de gevraagde informatie niet een afgeleid of informeel verschoningsrecht toe, aldus het Hof. Er is geen sprake van détournement de pouvoir. De Inspecteur heeft ook niet – in een meer algemene zin – misbruik gemaakt van zijn uit de artikelen 47 en 52 AWR voortvloeiende bevoegdheden. De informatiebeschikkingen zijn terecht gegeven.

Link naar de Hofuitspraak:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#zoekverfijn/zt[0][zt]=ECLI%3ANL%3AGHARL%3A2022%3A715&zt[0][fi]=AlleVelden&zt[0][ft]=Alle+velden&so=Relevance&ps[]=ps1

 

6. Komt er een vergoeding voor de gedupeerden van de fraudesignaleringsvoorziening?

Door Felix Peppelenbosch
Wat ging er mis bij de FSV?
Allereerst wil ik kort stilstaan bij de Fraude Signalering Voorziening (FSV), hoe het binnen de Belastingdienst werd gebruikt en wat er mis was met FSV. De Belastingdienst en Toeslagen verwerken miljoenen belastingaangiften en aanvragen van toeslagen per jaar. Dat kunnen de Belastingdienst en Toeslagen niet met de hand en daarom worden computersystemen gebruikt. Zo kunnen alle aangiften en aanvragen zoveel mogelijk geautomatiseerd en dus sneller behandeld worden. De FSV was een van deze systemen. De Belastingdienst registreerde in FSV of een belastingaangifte misschien niet klopte. Zo’n registratie werd ook wel risicosignaal genoemd. Dit kon aanleiding zijn om een aanvraag of aangifte handmatig te controleren. FSV was een risicosignaleringssysteem waarin allerlei risicosignalen werden opgeslagen en dat is uiteindelijk vreselijk mis gegaan.

PwC-rapporten: FSV had fundamentele tekortkomingen
De bevindingen uit beide PWC-rapporten zijn ernstig en bevestigen dat de aanwezige waarborgen rondom toezicht en gegevensbescherming bij de Belastingdienst onvoldoende zijn geweest. FSV had fundamentele tekortkomingen en de voorziening had nooit op deze wijze gebruikt mogen worden. Tot maart 2020 is door de Belastingdinst ook een werkinstructie gehanteerd waarin stond dat bij individuele schulden boven de € 10.000 een verzoek tot minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP) werd afgewezen wanneer in FSV de registratie ‘melding fraudepost’ stond. De Belastingdienst heeft onterecht verzoeken tot MSNP afgewezen op grond van een FSV-registratie, de kwalificatie Opzet/Grove Schuld of de hoogte van iemands schulden. Dat verzoeken om MSNP van mensen onterecht zijn afgewezen is ernstig. Mensen die in grote financiële problemen zaten konden hierdoor ten onrechte niet geholpen worden en zijn daardoor in nog grotere (financiële) problemen geraakt. Tot nu toe zijn er volgens de staatssecretaris 500 tot 15.000 mensen in beeld waar mogelijk ten onrechte verzoeken om MSNP zijn afgewezen. Dat is wel een buitengewoon onnauwkeurige aanname. Het definitieve aantal mensen dient nog te worden bepaald. Maar bij zo’n grote onnauwkeurigheid rijst het ergste vermoeden dat dit nog slechts het topje van de ijsberg is.
De rapporten van PWC tonen in ieder geval overduidelijk aan dat nadere actie noodzakelijk is en dat gaat volgens de staatssecretaris ook echt gebeuren.

Tegemoetkoming voor gedupeerden?
Maar hoe zit het met de gedupeerden? Het staat voor alle mensen die in FSV stonden geregistreerd vast dat er sprake was van een schending van de privacy. Een belangrijke vraag is of, en zo ja hoe, het enkele schenden van de privacy een grond is voor een vorm van tegemoetkoming. Hierover zal binnen het kabinet nog besluitvorming plaats moeten gaan vinden. Maar ik wil enkele dilemma’s die hierbij spelen wel al benoemen. Een vraag hierbij is welke ‘schade’ iemand heeft ondervonden wegens sec de schending van de privacy en welke tegemoetkoming hierbij past. Een tweede vraag is wie hiervoor in aanmerking zou moeten komen. Er kan voor gekozen worden dat iedereen, ongeacht de reden van opname op de lijst, een tegemoetkoming zou moeten ontvangen. Als hiervoor wordt gekozen, zullen ook mensen die bewezen fraude hebben gepleegd een tegemoetkoming ontvangen. Dat lijkt mij niet de aangewezen weg. Daarnaast zal niet iedereen een (onterecht) financieel effect of nadeel hebben gehad van het in FSV staan. Tegelijkertijd is het schenden van de privacy een serieuze overtreding waaraan niet lichtvoetig voorbij kan worden gegaan, maar de vraag is wel of een financiële tegemoetkoming het beste recht doet aan de schending van privacy. Voorliggend dilemma is dus óf een tegemoetkoming wenselijk is en zo ja, wélke criteria en groepen moeten worden gehanteerd voor een tegemoetkoming. De staatssecretaris zal daarbij alle bevindingen in deze rapporten en nog komende rapporten gebruiken bij de verdere uitwerking van een tegemoetkomingsregeling voor onterechte gevolgen van FSV, zoals door de Kamer is gevraagd in een aangenomen motie van oud-Kamerlid Bart Snels (Kamerstukken II 2020/21, 31.066, nr. 776). De verschillende opties worden de komende periode verder uitgewerkt waarna besluitvorming in afstemming met de Tweede Kamer zal plaatsvinden. De staatssecretaris verwacht de Kamer in het eerste kwartaal van 2022 hier nader over te kunnen informeren. Al met al lijkt de afhandeling van dit dossier best wel veel op de toeslagenaffaire. De bedoelingen om de gerezen problemen op te lossen zijn qua intentie van het kabinet goed, maar de gedupeerden zullen nog jaren het nakijken hebben. Een kier in de schatkist voor een financiële tegemoetkoming heb ik in ieder geval nog nergens kunnen ontdekken. De probemen rondom FSV staan politiek gezien ook een stuk lager op het politieke lijstje dan een compensatie voor de getroffen ouders in de toeslagenaffaire of een aanpassing van box 3. En dat beloofd dus niets veel goeds voor de gedupeerden van FSV. Ik hoop dat de Kamer het kabinet kritisch blijft achtervolgen over de afhandeling van dit dossier en ik zal dit uiteraard nauwlettend in de gaten blijven houden. In ieder geval heeft de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer op 1 februari 2022 alvast besloten om enkele weken na ontvangst van de thans nog niet ontvangen overige onderzoeksrapporten van PwC een plenair debat te houden.

 

5. Onderzoeksrapporten PwC over de Fraude Signalering Voorziening

Staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën heeft de rapporten van twee onderzoeken van PwC naar de Fraude Signalering Voorziening (FSV) van de Belastingdienst naar de Tweede Kamer gezonden. Het eerste over de effecten van FSV voor burgers die door de directie Particulieren geregistreerd zijn, het tweede over de deling van gegevens uit FSV met externe partijen. De staatssecretaris geeft aan dat de onderwerpen door PwC zorgvuldig in kaart zijn gebracht. De conclusies in de rapporten zijn hard en bevestigen dat FSV fundamentele tekortkomingen vertoonde. De staatssecretaris weegt de bevindingen mee bij de vormgeving van een tegemoetkomingsregeling voor onterechte gevolgen van FSV. In een begeleidende brief aan de Kamer worden per rapport de bevindingen kort en zo feitelijk mogelijk beschreven. Vervolgens geeft hij zijn appreciatie en gaat hij in op de genomen beheersmaatregelen. De FSV werd gebruikt voor het registreren van risicosignalen. Uit onderzoek bleek dat het gebruik van dit systeem op verschillende punten niet voldeed aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Daarom is de FSV op 27 februari 2020 uitgezet en daarna niet meer gebruikt.

De rapporten zijn te raadplegen via deze link:
https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-financien/documenten/kamerstukken/2022/01/25/kamerbrief-bij-rapporten-over-fsv-particulieren-en-externe-gegevensdeling

 

4. Verlengen geldigheidsduur gebruikelijkloonregeling voor innovatieve start-ups met één jaar

Het belastbare loon van aanmerkelijkbelanghouders die werken voor innovatieve start-ups mag voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling worden vastgesteld op het wettelijk minimumloon. Deze regeling zou met ingang van 1 januari 2022 vervallen, tenzij de regeling voor die datum positief zou worden geëvalueerd. Het kabinet heeft de vervaldatum van de regeling eenmalig met een jaar opgeschoven naar 1 januari 2023 omdat de evaluatie nog niet is afgerond.

Bron: Belastingdienst

  • 1
  • 2